Geen nieuwe info................................................................................................................................ 23
Fictie
H1
Fictie kiezen
Drie vormen van fictie:
Proza = korte verhalen
Novelles = verhalen tussen 80 en 100 pagina’s
Romans = lange verhalen van minimaal 100 pagina’s
Vormen van poëzie:
Gedichten
Liedteksten
Vormen van toneel:
Toneelstukken
Films
Tips voor het kiezen van fictie:
Kijk niet alleen naar het uiterlijk
Zoek naar meer info over de boeken en de schrijvers
Bedenk in welk genre je geïnteresseerd bent en zoek daar boeken bij
Houd bij welke boeken je hebt gelezen en welke je nog wilt lezen
Vraag tips aan anderen
Meer of minder realistisch
Realistisch = iets dat goed overeenkomt met de werkelijkheid
Onrealistisch = iets dat ongeloofwaardig is en wat (zeer waarschijnlijk) niet in het echt gebeurt
Realismelijn = een lijn die aangeeft hoe realistisch een verhaal is
4
, Een verhaal met waargebeurde elementen is niet gelijk realistisch, omdat de schrijver er alsnog
dingen bij kan verzinnen die onrealistisch zijn, waardoor het verhaal onrealistisch wordt.
Je kunt bepalen hoe realistisch een verhaal is door de volgende dingen:
Tijd
Omgeving
Personages en hun manier van met elkaar omgaan
Gedachten, bezigheden en problemen
De geloofwaardigheid van gebeurtenissen
Fantasie-elementen
Afloop van het verhaal
Opbouwschema van verhalen
Er is meestal een vaste opbouw in de verhalen te zien:
1. Beginsituatie
2. Het ontstaan van een probleem
3. Steeds meer moeilijkheden
4. Het dieptepunt
5. Een langzame verbetering
6. Het slot
Verhalen hoeven niet altijd te beginnen in de beginsituatie, maar ze kunnen ook op een ander
moment in de rij beginnen.
Beeldspraak
Beeldspraak = figuurlijk taalgebruik
Voorbeelden van beeldspraak:
Vergelijking met als (je kunt hier ook andere woorden gebruiken, als er maar ‘als’ in zit:
‘zoals’, ‘net als’ of ‘alsof’)
Vergelijking zonder als
Personificatie: niet levende dingen of verschijnselen worden weergegeven als een
levende persoon of hebben menselijke eigenschappen
Metafoor: er wordt een woord gebruikt dat lijkt op datgene dat eigenlijk bedoeld wordt
(Jan is heel slim – Jan is de wandelende encyclopedie van de school)
Metonymia: er wordt een woord gebruikt dat te maken heeft met datgene dat eigenlijk
bedoelt wordt
De oude Van Gogh wordt deze zomer verplaatst naar een ander museum (maker
van product)
De meester telt alle neuzen (een deel in plaats van het geheel)
Nederland won 5-1 van Spanje (het geheel in plaats van een deel)
De school gaat een dagje naar Walibi (‘verpakking’ in plaats van inhoud)
De schaatsers reden snel voort op hun gladde ijzers (materiaal van product)
5
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Yeah0309. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.