Beginselen van de economie
Schaarste en efficiëntie
Adam smith = grondlegger van de economie
Schaarste in middelen → om aan de behoeften te voldoen
→ afhankelijk voor de productie
Nooit voldoende voor de behoefte
Zo weinig mogelijk gebruik maken van
4 onderdelen van efficiëntie.
Efficiëntie
↳ Arbeid
↳ Kapitaal
↳ Nationale hulpbronnen
↳ Ondernemerschap
Economische logica
Begrijpen hoe economisten denken/redeneren
Denken → trade-offs = 2 opties beredeneren → duurzaam evenwicht of die?
Opportuniteit → de grootte van de waarde van de opoffering.
In marge = marginale kost/baat
➔ afwegen en afvragen voor extra kost/baat
→ prikkel: meer baat dan kost? = Minder consumptie
➔ basis voor besluitvorming
Algemene belangen en individuele belangen
➔ Adam Smith = grondlegger
→ mechanismen van markten → inzichten erin gekregen
Hoe alles functioneert = de eigen belangen voor de gemeenschappelijke belangen stellen
↳ De mensen starten een winkel om zelf meer geld te hebben en gaan andere mensen er wel
bij helpen om middelen te hebben.
Het prijsmechanisme → meer vraag = hogere prijs, minder vraag = lagere prijs
= onderdeel van de marktwerking
,Efficiënte werking van de markt
= evenwicht tussen vraag en aanbod
Valkuilen
= Fouten tegen de logica
› Drogreden: meer infrastructuur zorgt voor ‘economische’ groei → maar een halve waarheid,
waarbij je niet alles weet.
→ iets wat voordien even goed zou kunnen veroorzaakt zijn en nu pas de reactie van te zien is.
› Verwarring causaliteit: correlatie: zonneslag en ijsverbruik = zonneschijn is de correlatie maar
niet zonneslag en ijsverbruik.
Idem met buikgriep en voedselvergiftiging
› Onterechte veralgemening: als het marktaandeel van 1 bedrijf stijgt, wilt het niet zeggen dat
het bij elk bedrijf zo zou zijn.
→ als 1 bedrijf de prijs laat dalen voor een of andere reden, gaan niet al de bedrijven doen.
→ spaarparadox = moest iedereen sparen zou de rente dalen → niemand geeft nog uit & wordt
de vraag lager dan het aanbod wat slecht voor de markt zou zijn.
› Al de rest blijft gelijk → de externe factoren neutraliseren en geen veranderingen daarin
verwachten → vb. als de prijs van kip stijgt zal de prijs van ander consumptievlees mss dalen
waardoor ze dat meer gaan kopen vb. hamburgers.
→ ze gaan substituten gebruiken i.p.v. het effectieve product.
Economie als sociale wetenschap
Micro-economie is een onderdeel van de macro-economie
Macro = geheel van de economie
Micro = deelanalyses van de macro.
➔ Worden meegenomen in de totaliteit
Normatieve kijk = Aanbeveling = hoe het zou moeten zijn
Positieve kijk = hoe het is = positief/negatief = zeggen hoe is effectief is.
Vereenvoudigde voorstelling, economie is een complex gegeven → het menselijk gedrag dat
ertussen zit is moeilijk te vatten.
Hier kan je niet in het labo dingen onderzoeken → de volledige samenleving is het labo voor de
economie. De observaties zijn in labo niet mogelijk door het menselijk gedrag en de invloeden van
buitenaf.
De economische modellen zijn vereenvoudigde weergaven van de realiteit → een fenomeen dat
niet onderzoekbaar is.
→ empirie: gegevens en statistieken = econometrie → toepassing van statistieken op de
economie.
,➔ wiskunde is een groot gegeven van de economie: nodig voor structuur maar is niet
noodzakelijk.
↳ Is geen doel van economie, maar een onderdeel om er structuur in te kunnen brengen
d.m.v. statistieken. Je moet de logica erachter begrijpen om economie te kunnen snappen.
↳ Het koopgedrag is van belang
De 3 economische vraagstukken
Wat? Hoe? Wie? Voor wie?
Verschillende economische systemen
Markteconomie Gemengde economie Centrale economie
vrije economie centrale-/markteconomie gesloten economie
de overheid heeft zo goed als semi/semi alles wordt geregeld vanuit
geen inspraak de overheid
= iedereen krijgt hetzelfde
loon.
Productiemogelijkheden
Wie wat moet uitbetalen…
Input: kapitaal goed financieren
↳ Vb. een lening is niet gratis, maar er gaan kosten bij komen kijken.
Tips geven d.m.v. kennis = winst!
Voor wie produceren = overheid? Consumenten?
➔ deel van het nationaal inkomen.
Combinatie van verschillende producten
Voorbeeld: boter vs. Wapens
Als de wapenproductie stijgt, zal de boterproductie dalen en omg.
→ de maximale inzet = efficiënte productie.
Het ene stijgt en het andere daalt → hierbij moet je trade-offs maken ➔ het bereiken van
economische groei is veroorzaakt door goede keuzes te maken in de trade-offs.
De opportuniteitskost = niet enkel geldelijke bedragen
↳ Wanneer je niet op de curve zit.
o De curve = de variatie van de kost → niet omgekeerd evenredig, maar een .
Wiskundig is niet economisch te bekijken → bij het economisch gedeelte, is er een heel verhaal
achter + verbanden.
Weinig arbeiders voor de wapenproductie → veel arbeiders voor de boterproductie.
→ je moet dus een evenwicht zoeken tussen beide producties voor een zo goed mogelijk
rendement.
➔ het belang van specifieke jobs & minder algemene jobs.
, 2 voedingsindustrieën kunnen elkaar aanvullen, maar 2 volledig andere industrieën niet.
➔ TRADE-OFFS DIE JE GAAT MOETEN MAKEN.
Coronacrisis & verplegend personeel → frictie tussen de zieke mensen en het personeel die voor
de mensen zou moeten zorgen → “te veel vraag en te weinig aanbod”
In een bedrijf opwerken en je moet leren groeien ➔ hoe beter voor het aanbod.
Je moet voor elke trade-off (keuze) een afweging maken tussen de 2 keuzes, waarbij hetgeen
met de grootste opportuniteitskost & het meest voordelige kiezen.
Productiemiddelen en behoeften in de maatschappij
➔ Nobelprijs voor economie in Zweden
Macroniveau → microniveau bij de bedrijven
Vroeger:
- Productie vast in 5 jarenplan → bepaling infrastructuur.
- Afhankelijk van ratsoenboekjes, hoeveel recht je had op de middelen.
Er kan veel overheidscontrole zijn → dictatuur
Er kan ook zo goed als geen overheidscontrole zijn → veel minder zichtbaar. De beste
voorbeelden hierbij zijn VS en VK.
Hierbij is er ook een mindere terugval als er mensen ziek zijn of is er bv. Geen of weinig
kindergeld.
In een crisis is het dan ook veel gevoeliger voor de consument dan bij een gemengde economie
of een overheidsgeleide economie.
Afhankelijk van de productiemiddelen/-factoren komt er een compensatie voor de arbeid die je
hebt geleverd.
Het ondernemerschap vergoeden + de grondbezitters moeten ook vergoed worden.
Kapitaal (in de fysieke betekenis) → andere dingen kunnen produceren.
Vb. door assemblage kunnen er auto’s geproduceerd worden
Dit kan op lange termijn ingezet worden → bedrijven gaan lenen bij de bank → een hogere rente
→ hogere kost bij de leningen.
Een lage intrestvoet zorgt voor een economische boost ➔ Je gaat niet investeren in een iets als je
er niets voor terugkrijgt.
Bv. Je gaat de reserves laten staan & daarmee beleggen terwijl je iets aankoopt met een lening bij
de bank. → win – win situatie → uw spaargeld gaat iets meer opbrengen en hetgeen dat je leent
heeft een lage rentevoet anders zou uw spaargeld ook meer opbrengen als er een hoge rentevoet
zou zijn.
= opofferingskosten
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lunahuijsegoms. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.