Medische beeldvorming en radioprotectie
Les1 (10-2)
Voornaamste componenten:
- Spatiale resolutie: het onderscheiden van objecten die dicht bij elkaar zijn.
‘ Het vermogen van een beeld-vormingssysteem om objecten apart voor te blijven stellen
naarmate ze kleiner en dichter bij elkaar worden. ‘.
Radiografie heeft de beste spatiale resolutie. Diep scannen heeft een lage resolutie.
De lever van het paard ga je nooit als massa zien van minder dan 0.5 cm, terwijl bij een kleine kat
kun je dus wel veel kleinere massa’s waarnemen. Puur omdat je minder diep hoeft te gaan. -
Contrast resolutie: Vermogen om een laag-contrast object te detecteren = Verschil in
luminescentie tussen twee zones in een beeld. De
snelheid van geluidsgolven bij een pathologische lever
is hetzelfde als voor een gezonde lever.
Radiografie heeft een lage contrast resolutie. MRI
heeft een hoge contrast resolutie -> beter diagnoses
stellen.
Nucleaire geneeskunde (scintigrafie) wordt weinig in
de diergeneeskunde gebruikt, omdat de overige
methoden veel beter zijn geworden. Het wordt enkel
nog gebruikt voor warme structuren te zoeken;
tumoren. Honden en katten zijn makkelijker op te
volgen dan paarden. (Met hond of kat kun je
eenvoudig meenemen in de auto en met regelmaat
laten opvolgen).
- Noise: ruis
Signaal in vergelijking met de ruis is MRI wederom het best.
Contrastmiddelen
Worden gebruikt bij radiografie CT, echografie, MRI.
Intraveneus toedienen. Men bekomt hierdoor een beter/hoger signaal dan zonder contrastmiddel.
Op MRI kun je links en rechts met elkaar vergelijken, dus hierdoor kun je eenvoudig opvallende
structuren herkennen.
Voornamelijk Jodium wordt gebruikt, ook bariumsulfaat wordt met enige regelmaat gebruikt,
maar enkel gastro-intestinaal.
Bariumsulfaat wordt bijvoorbeeld gebruikt als: Slokdarm bestuderen als er reflux is vanuit de
maag, door verkeerde contractie van de slokdarm. (hiatale hernia of een stenosis polorus)
Bariumsulfaat blijft plakken en geeft dus meer tijd en geeft veel details hierdoor.
Bariumsulfaat kan in pasta-vorm (paard), poedervorm (kleine huisdieren: blijft langer goed, want bij
kleine huisdieren minder gebruikt) Voordelen:
volledig onoplosbaar waardoor er geen reabsorptie.
Veel details van de mucosa omdat het blijft plakken. Niet
hypertonisch.
Nadelen: Het is een inert medium en blijft dus in situ. Ook heeft het een trage transit doorheen de
darm.
Jodium:
RX: discus hernia. De ventrale aflijning van het wervelkanaal verdwijnt hier.
,Best onmiddellijk opereren. Enige toxiciteit van het inspuiten van jodium onder druk. Na de RX dus
altijd meteen opereren of doorsturen, maar nooit de patiënt bij laten komen en het laten voor wat
het is.
In de urineblaas: diverticulum, persisterend urachus-kanaal, kun je ook
zichtbaar maken met jodium als contrastmiddel. Altijd eerst een negatief
contrast maken door lucht te gebruiken.
RX: blaas ligt tegen de wervels. Het enige dat onder de blaas ligt bij de
mannelijke hond (je ziet os penis). is de prostaat, dit duwt de blaas naar
boven. Zie afbeelding hiernaast.
De blaashals bevat allerlei massa’s, maar geen positief contrast anders zou
je witte massa’s zien. ->
Dubbele contrast: pneumocystografie
Eerst jodium en dan lucht inspuiten. Wordt gebruikt om blaasstenen te
zien.
Pathologisch proces - botrespons.
1) Bot productie: vaak na een breuk, in eerste instantie als reactie bot productie,
je ziet de breuk pas veel later achteraf. Osteoblasten
Vormen van verdediging: Periostale en endostale reacties, sclerose en nieuwbeenvorming. Hoe
meer onregelmatigheden, hoe agressiever dat het is. Soms is de reproductie niet volledig, dit is
vaak een tegen van agressiviteit. Duurt 12-14d na verwonding.
Solide periostale reactie: veel bosproductie: bot vult de volledige zone in onder de reactie, het
oppervlak kan egaal of onregelmatig zijn. Onregelmatig als het minder goed gestabiliseerd is door
geen plaatjes en pinnen te gebruiken. Het resultaat is een niet-agressief stevig dens bot.
Gelamelleerde periostale reactie: Het is een cyclisch, intermitterend proces waarbij het bot
minder dens is dan het oorspronkelijke. Het is agressiever dan de solide respons, maar niet perse
kwaadaardig (kan wel).
Gespiculeerde periostale reactie: Scherpe bosuitsteeksels, zeer onregelmatig, vaak met weke
delen. Altijd een agressieve reactie, veel destructie. Kwaadaardig.
Codmans driehoek gaat vaak wel in de richting van een agressief proces.
Hoe ouder de leste, hoe hoger de opaciteit. De zone onder het periost is eerst zacht, hoe ouder
hoe bot-achtiger het wordt.
Endostale reacties: Panost - aandoening bij jonge honden: intermitterend manken, af en toe links
af en toe rechts, vaak gepaard met koorts, minder eetlust. -> pijnstillers geven. Het stopt
met de leeftijd van anderhalf/ 2 jaar.
Sclerose/nieuwbeenvorming: abnormale stressverdeling in een gewricht. Vaak bij
abnormaal verdeelde druk. Carpaalgewricht bij jonge overtrainde paarden: medulla moeilijk
te onderscheiden van de cortex. Makkelijk breekbaar-> snellere fracturen. Training sterk
verminderen.
Heupdysplasie bij de hond: femur past niet goed in acetabulum: teveel beweging. Gevolg:
nieuwbeenvorming.
Mineralisatie van de weke delen kan diverse oorzaken hebben.
Calcinosis circumscritpta: allerlei kleine accumulaties. Vaak naast gewrichten, puur een
esthetisch probleem, meestal goedaardig en zelden probleemvorming. (alleen als het op
ligamenten of pezen komt). Komt wel eens voor bij herders of de knie van het paard.
Bij trekpaarden is het hoefkraakbeen zeer snel gecalcificeerd: minder soepelheid, maar vormt
meestal geen probleem. Enige nadeel van ossificatie is dat er een fractuur kan plaatsvinden, maar
dit is zeer uitzonderlijk.
2) Botdestructie: voornamelijk door tumoren.
,Botverlies: Osteopenie. Kwam vroeger vaker voor door slechte voeding. Kan ook een metabole
oorzaak hebben. Op radiografie zien we verminderde bot-capaciteit, dunnere cortex, pathologische
fracturen.
Na een fractuur moet je dus altijd rustig opbouwen zodat het bot weer sterker wordt.
Bot-destructie: focale lyse.
Lokale opklaringen. (botcyste: pijltjes op slide.) Enkel probleem als deze gevormd wordt in de
overgang naar gewricht. Het is een goedaardig proces, beperkte bot destructie.
Minder dens bot rechts op de afbeelding: hond. Fractuur van de humerus ten gevolge van een
tumor. 30-50% van het bot moet weg zijn voordat er een fractuur is.
Zeer aandachtig zijn bij een fractuur in de humerus of femur als het gewoon tijdens het spelen of
wandelen gebeurde.
Les 2
Small mammals
11-2
Het lumbale of lumbo-sacrale deel is zeer gevoelig voor luxatie en fracturen wanneer dit niet goed
genoeg gefixeerd wordt als het dier tegenspartelt. Fibula en tibia zijn andersom dan bijv. hond.
Schedel van het konijn De snijtanden:
Normale occlusie is dat de tip van de onderste snijtanden moet passen tussen de twee rijen van
maxillaire snijtanden.
Lagomorphen zijn te herkennen aan twee rijen van maxillaire snijtanden. Knaagdieren hebben
deze niet.
Sikkelvormige of beitelvormige tanden: aan de binnenzijde zit geen glazuur maar enkel dentine, dit
slijt gemakkelijker. Hierdoor ontstaat dus een sikkelvormig slijtagepatroon.
We spreken van klinische- en reservekronen, omdat de tanden het hele leven doorgroeien. Wat we
aanschouwen als wortel gaat verder doorgroeien om uiteindelijk kroon te worden.
De kiezen: het normale occlusie-vlak; Altijd in een zigzag lijn. Deformatie door doorgroeiende
reservekronen.
Dorso-ventraal aanzicht van de schedel: betere beoordeling, ook beter zicht op de bult tympanica.
Reservekroon: referentie: eindigt bij de voorrand van de eerste kies.
De referentielengte van het diastema is 1/3-1/2.
Soms kan de reservekroon doorgroeien in het os palatinum, waardoor er een dunner bot ontstaat
en soms zelfs deformatie en perforatie van het hard gehemelte.
De tanden: striatie is zichtbaar.
Reservekroon eindigt voor de voorrand van de
eerste kies.
, Dorsoventrale opname.
evt.etter opsporen in de bulla
tympanica
os vomer
Rostrocaudale opname: symmetrie is belangrijk->
Bij bijzondere dieren vaak geen anesthesie, want onder de voorwaarde dat je snel en efficiënt kan
werken, dat zorgt voor minder stress dan met de naald en anesthesie. Maar als je ziet dat het dier
zeer gestresseerd is of pijn heeft dan wel anesthesie. Een rostro-caudale opname wordt zelden
gemaakt omdat hiervoor dus zeker anesthesie nodig is.
Tibia en fibula zijn een gevoelig punt.
Soms ook paella luxatie als ze zich los proberen te wringen op de tafel, terwijl ze gefixeerd zijn.
Thorax : Klein craniaal longveld in vergelijking met honden en katten.
, clavicula
caudale longveld
Maag
Craniale longveld
De
cavia
Als we naar het skelet kijken, ziet de schedel er
iets anders uit dan bij konijnen. Vaak
tandproblemen ook bij cavia’s. Het vorm van het
bekken is breder dan bij konijnen.
Het zijn dieren die veel kracht zetten op hun
achterpoten dus ook de tibia en fibula zijn een
belangrijk aandachtspunt.
Knaagdieren zijn maxillaire overbijters. Er is
afstand tussen de maxillaire en mandibulaire
snijtanden. Klinische kroon is ook bijtel of
sikkelvormig. De reservekronen van de maxillaire snijtanden: referentie tot de reservekroon van de
eerste kies. Resp. tweede kies in de mandibula.
Kleine bulla tympanica: bij de retrobulbaire regio.
Het occlusie-vlak is niet zoals bij konijnen een zigzaglijn maar een meer golvend aspect.
Occlusievlak
snijtanden
Deformatie onderkaak
beoordelen
Chinchilla’s hebben een zeer grote bulla tympanica. Reservekroon
van de mandibulaire snijtanden tot aan de derde kies. Reservekroon ook weer ruime afstand
noodzakelijk in os palatinum. In mandibula tot 3e kies. Occlusie-vlak van de kiezen moet een
rechte lijn zijn.
,Ook de cavia’s hebben een klein craniaal longveld. Maar groter in vergelijking met konijnen.
Cavia’s hebben geen clavicula.
De rat: typisch bij de rat: Botstructuur processus spinosus op de tweede thoracale wervel.
Positionering
De kop:
De knaagdieren en konijnen hebben vaak tand-problemen. Vaak ook secundaire problemen
hierdoor: o.a. anorexie, darmproblemen, oogproblemen door reservekronen die retrobulbair gaan
groeien of obstructie van het traankanaal. Rotsto-caudale opname dus sowieso enkel met
anesthesie.
Dier op zijn zij leggen voor een laterale opname. Oren worden vastgehouden. Poten worden
gestrekt.
We gebruiken loden handschoenen. Goed collimeren zodat slechts de kop op de foto komt.
Dorsoventrale opname: dier op buik leggen. Hierbij links of rechts vermelden.
Rostrocaudale opname: dier op rug leggen. Oren fixeren. Anesthesie. Ook links-rechts identificatie.
,Thorax:
Laterale opname: dier op zij. Kop tegenhouden. Voorpoten strekken naar craniaal, om
superpostitie te voorkomen. (alle structuren zouden dan over de thorax komen) Achterpoten
neutraal. In principe proberen we de foto te nemen bij maximale inspiratie. (lastig want snelle
ademhaling)
Ventrodorsale opname: dier op rug. Kopfixatie indien nodig. (anders tussen eigen voorpoten
klemmen). Voorpoten dus gestrekt naar craniaal. Wederom projectie op caudaal van de scapula.
Tijdens maximale inspiratie.
Abdomen: gelijk aan thorax maar in plaats van de voorpoten, nu de achterpoten naar caudaal
fixeren, (voorpoten neutraal). Er wordt gecentreerd caudaal van de laatste rib. Foto’s
genomen tijdens maximale expiratie.
Les 2
Altijd eerst kijken of het dier wel recht ligt. Daarnaast ook afvragen of de belichting ook goed is.
(wat verwachten we aan gas-achtige structuren en wat aan dense structuren, en is dit ook zo
zichtbaar op de foto?)
, Natte haren zijn zichtbaar op de foto:
beetje calciumhoudend. Altijd in het
achterhoofd houden. De occlusie is OK,
maar het slijtagevlak is dwars afgelijnd, dit
is niet normaal. -> geen bijtel vorm. Erger
in de mandibulaire snijtanden. Het
occlusie-vlak van de kiezen is ook geen
zigzaglijn meer. Afwijkende groeirichting.
Ook een zeer afwijkende aflijning van de
mandibulaire kaaklijn. Veel radiolucentie
tussen de tanden -> meer plek = meer
Abcesvorming voeder ertussen = hoger infectierisico
Sclerose: kan traankanaal toedrukken
Veel ‘groter’ linker oog, ondanks rechte
positionering. Wellicht doordat er
retrobulbaire groei is van de tanden. Gaan
het oog wegduwen of vormen Abces dat
het oog gaat wegduwen.
Maxillaire snijtand groeit veel te
krom.
Deformatie van de mandibula, zelfs
perforatie. Verlenging van de
reservekronen in mindere mate in de
maxilla.
Cavia
Afwijkende vorm van de snijtanden.
Radiolucent lijntje in os palatinum: fractuur
Occlusie van de kiezen: op diverse plaatsen tand-punten aanwezig,
dus er loopt iets fout. Bij de mandibulaire reservekronen zien we ook
deformatie van de kaaktak. Bijkomende verlenging van de
reservekronen.
,Ter hoogte van de maxillaire kiezen: duidelijke
deformatie.
Mandibulaire kiezen: duidelijke verlenging en
deformatie: dun wordende cortex.
Dorsoventrale opname;
Bultjes ontstaan lateraal: er gaat iets mis. ->
primaire overgroei van de kiezen.
Prairiehond: dyspnee. Pseudo odontoma: soort tand-tumor. (pseudo: geen
echte tumor maar kan het effect geven van een tumor: gevolg nadelig voor
neus-> dyspnee)
Op RX kun je niet precies zeggen welke tanden bij het abces
betrokken zijn: oplossing = CT scan toepassen.
Chinchilla:
Bovenste snijtanden: OK
Onderste snijtanden: slijtagevlak is dwars afgesleten. Geen rechte lijn
ter hoogte van het occlusie-vlak van de kiezen, klopt dus ook niet.
Duidelijke deformatie en perforatie ter hoogte van de mandibulaire
kaaktakken. Ter hoogte van de maxilla: verlenging van de
reservekroon. (referentielijn bij chinchilla: lijn trekken van de
bovenrand van de snijtanden naar de inkeping tussen de bulla.
Dorsaal van deze lijn mag geen tand-structuren meer zichtbaar zijn,-
> hier dus sprake van sclerose. )
Als ze voedsel niet goed kunnen kauwen = grotere stukken inslikken
-> secundaire aspiratiepneumonie.
13-2 les 3 medische
beeldvorming
Fracturen konijn: elleboog gewricht:
radiolucente lijn
(v-d): distale fractuur
van de radius en ulna
, Trauma konijn: ter hoogte van de lumbale wervel: fractuur.
Fractuur konijn: femur. Ventro-dorsale opname //
craniocaudaal als we over de poot spreken. Meer
radiolucentie dan verwacht, ook weke delen
zichtbaar.
Wederom onderbreking van de cortex (rechter
foto)
Zwelling zichtbaar ->
Sclerose op het tibiale plateau, veel opacer dan we verwachten. Infectie
van het gewricht met ontsteking als gevolg,
niet alleen in het gewricht maar ook errond.
Respiratoir: konijn
Het craniale longveld van konijnen en
knaagdieren is relatief klein. Veel opaciteit
zichtbaar. = Aspiratie pneumonie. ->