1B. Evolutionair kader van de biologie
1.1. Wat is leven?
- moeilijk te definiëren
- definitie
“Een georganiseerde genetische eenheid die in staat is tot metabolisme, voortplantingen
evolutie”
- meer algemene definitie
“Leven is wat gemeenschappelijk is aan alle levende wezens”
- gemeenschappelijk tussen mens & Escherichia coli
- de cel als basis van opbouw
- metabolisme: energie uit de omgeving → arbeid + bruikbaar materiaal
- dezelfde genetische taal & dezelfde code → er zijn verschillen, anders
identiek
- alle bekende levensvormen → afkomstig van 1 voorouder
- ½ eeuw: grote sprong in kennis over de oorsprong & moleculaire basis van het leven
→ dankzij biochemie, moleculaire biologie, genetica en celbiologie
1.1.1. Hoe manifesteert zich leven?
- leven is abundant
- complexiteit & verschillende organisatieniveaus
→ ieder organisatieniveau heeft nieuwe eigenschappen verklaard door
eigenschappen van lagere organisatieniveaus
- diversiteit en uniformiteit
→ verklaard worden door de evolutietheorie
→ gemeenschappelijke kenmerken
1) groei & differentiatie
2) overleven als een open systeem door interactie met de omgeving
3) in stand houden van een stabiel intern milieu door homeostase
4) reproductie
5) evolutie
→ 1), 2) en 3) worden ondersteund door het metabolisme van een
organisme
→ 3 gemeenschappelijke kenmerken: metabolisme - reproductie -
evolutie
1.1.1.1. Leven is abundant
- aarde = atmosfeer (lucht), hydrosfeer (water), lithosfeer (bodem) en biosfeer (leven)
→ leven in de biosfeer: verdeeld met variërende densiteit over andere
sferen
* Darwin zei in Worms: per acre 53.767 regenwormen, 4 - 8 milj, rondwormen
en een veelvoud aan bacteriën en schimmels
- leven is abundant & alomtegenwoordig → actieve biosfeer & andere sferen
beïnvl elkaar
- atmosfeerchemie & temperatuur
→ beïnvloeden aanwezigheid & functioneren van organismen
→ bepalen verwering van rotsen
→ atmosfeertemperatuur bepaalt de verdamping van water
- fotosynthese bepaalt O2/CO2-concentraties in atmosfeer
- planten
1
, → zorgen voor evaporatie van water uit de bodem
→ dragen bij tot de verwering van rotsen
- dierlijke- en micro-organismen bepalen de bodemkwaliteit
- verwering en erosie van de lithosfeer zorgen voor mineralen voor organismen
- vulkanische activiteit is een belangrijke bron van CO2 in de atmosfeer
- verwering en erosie van de geosfeer zorgen voor afvoer van mineralen & chemische
elementen in de hydrosfeer
- regenval en afwatering zorgen voor verwering en erosie
- beschikbaarheid van water bepaalt de plantengroei
- oceanen bepalen de verplaatsingen in de atmosfeer & opname van CO2
1.1.1.2. Leven is complex
1.1.1.2.1. Leven vertoont verschillende organisatieniveaus
- biosfeer
→ verzameling van alle ecosystemen op aarde
→ meeste organismen enkele meters diep in de lithosfeer 8 km in
atmosfeer & 11 km
in hydrosfeer
- ecosysteem
→ geheel van soorten in een bepaalde omgeving (biosfeer) in interactie
met
abiotische omgevingscomponenten
→ bijna allemaal gedreven door zonne-energie
→ planten & wieren via fotosynthese complexe, organische verbindingen
bouwen uit
eenvoudige stoffen (autotrofen)
→ organismen via voeding afhankelijk van materiaal geproduceerd door
autotrofen
(heterotrofen)
→ bacteriën en schimmels breken organisch materiaal af & recycleren
(recyclage
cyclus van nutriënten)
- levensgemeenschap
→ soorten vormen samen een levensgemeenschap, deze bevolkt een
ecosysteem
- populatie
→ 1 soort bestaat uit meerdere populaties
→ lokale groepen die worden afgebakend binnen de soort
- organismen
→ individuen binnen een populatie
- organen
→ complexe organismen bestaan uit organen
- weefsels
→ organen zijn opgebouwd uit weefsels
- cellen
→ weefsels bestaan uit cellen
→ structurele en functionele eenheid van het leven
2
, → importeren externe materie & energie en zetten deze via celmetabolisme
om
* celmetabolisme: geheel van reacties om een cel in stand te houden
→ cellen bestaan uit chemische stoffen = anorganische & organische
- biomoleculen
→ bouwstenen van cellen
→ eiwitten, nucleïnezuren, lipiden, suikers & hormonen
→ eiwitten = structuureiwitten & enzymes
→ DNA = informatiedragende molecule die lineaire (1D) informatie bevat
voor de
aanmaak van eiwitten (3D) die weer informatie bevatten over hun functie
* DNA wordt gekopieerd & vermenigvuldigd bij celvermenigvuldiging
→ membranen = fosfolipiden = scheidingsoppervlak in levende systemen
1.1.1.2.2. De complexiteit en de organisatieniveaus van het leven tonen emergente
eigenschappen
- emergente eigenschappen = nieuwe eigenschappen van een hoger organisatieniveau door
nieuwe interacties die niet aanwezig zijn op het lager organisatieniveau
- emergentie = transitie van infra- naar supra-organisatiesysteem
→ bv. cel naar organisme, naar populatie
- decompositie = transitie van supra- naar infra-organisatiesysteem
- op een hoger niveau nemen informatie-inhoud (en dus complexiteit) toe
→ lagere entropie → vergt input van E (energie), M (materie) en I
(informatie)
- Tweede Wet van de Thermodynamica: in een geïsoleerd systeem bij spontane verandering
neemt de entropie toe (ΔS > 0) → entropie van het heelal leidt spontaan naar een
maximum
→ leven organiseert zich “spontaan” in complexe structuren met lagere
entropie
(gaat schijnbaar in tegen de 2e wet van de Thermodynamica)
→ 2e wet van de Thermodynamica geldt voor gesloten systemen → leven
= open
systeem met de buitenwereld → constante input van M/E/I vanuit de
omgeving
→ orde (daling van entropie) wordt betaald door toename van wanorde
(stijging van
entropie) in de omgeving
* spontane nucleaire reacties op de zon → licht & warmte →
toename
entropie in de zon → licht (E) zorgt voor fotosynthese zorgt voor
input van M
die de orde van het leven bepalen
- Q = toegevoegde warmte en T0 = absolute temperatuur van de omgeving
→ ΔStot = ΔSsys + ΔSomg ∃ 0 of ΔStot = ΔSsys + Qomg/T0 ∃ 0
- open systeem met bepaalde orde & organisatie bevindt zich tussen 2 uitersten van
maximale orde of maximale chaos
→ maximale orde → -273°C, M/E input = 0, I inhoud = 0; S = 0 → geen
arbeid en
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur FarmaseutBiochemist. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.