Samenvatting van alle stof + colleges van inleiding film dat je nodig hebt voor het tentamen en voor de filmanalyse
Samenvatting Inleiding Film (ME2V15002)
Tout pour ce livre (8)
École, étude et sujet
Fontys Hogeschool (Fontys)
Minor Filmeducatie
Filmgeschiedenis
Tous les documents sur ce sujet (3)
Vendeur
S'abonner
maaikegeelen
Aperçu du contenu
Samenvatting Filmgeschiedenis
Hoofdstuk 19: Art Cinema and the Idea of Authorship
Vanaf de Jaren 40 werd al gediscussieerd over wie gezien kon worden als de auteur van een film. Hier
waren verschillende meningen over en critici schreven hierover in tijdschriften. Vanaf 1951 werd
Cahiers du cinéma opgericht. Hierin schreven critici essays over film, waaronder Jean-Luc Godard en
François Truffaut. Ze vonden dat de traditionele cinema originaliteit en literaire basis misten. Ze
vonden dat de camera hetzelfde was als de pen van een schrijver. Ze vonden dat regisseurs zich meer
bezig moesten houden met het proces omtrent scriptschrijven.
Daarnaast werd een regisseur met een eigen stijl of andere kijk op de wereld gezien als auteur: de
auteurstheorie. Volgens critici kan het geëxamineerd worden als een ‘pure creatie’, zoals een boek.
Daarnaast sprak Renoir uit dat een regisseur in principe maar één film maakt en deze opnieuw blijft
maken. Hiermee wordt bedoeld dat wanneer je meerdere films van een regisseur kent, je de stijl
weet en het de kijker kan helpen om zijn andere films ook te begrijpen.
Critici gingen op verschillende vlakken naar het werk van een regisseur kijken, zoals camerawerk,
licht en andere technieken.
Hoofdstuk 20: New Waves and Young Cinemas
1958 – 1967
Na Wo2 werd het halen van een middelbare school diploma en steeg het aantal jongeren dat ging
studeren in grote mate. Er ontstond een andere creatieve kijk op pop muziek, mode, radio shows,
magazines, auto’s en motoren. Ze waren klaar voor een ander soort cinema dan Papas Kino. Er
ontstonden een aantal ‘nieuwe cinema’s’.
Nieuwe behoeften binnen de industrie
De industrie werd begunstigd door de komst van het nieuwe talent. Door de afname van bioscoop
bezoeken na 1947 werd er van alles geprobeerd om de jeugd toch aan te trekken. De economie was
goed en er waren steeds meer verschillende vrijetijdsbestedingen. Filmbedrijven lieten jonge
regisseurs toe om films te maken om de jeugd weer aan te trekken. De ‘Youth Culture’ versnelde de
internationalisering van de filmcultuur, waardoor art theaters en ciné-clubs verdubbelden en er meer
filmfestivals bleven ontstaan.
Vorm en stilistische trends
De nieuwe generatie had een sterk bewustzijn van de geschiedenis van cinema en ze wilden graag
films van over de wereld ontdekken. Er ontstonden steeds meer filmscholen waar ook de klassiekers
bestudeerd werden. De nieuwe makers gebruikten het neorealisme en de aesthetic van art cinema
als grootste inspiratie en borduurde dus verder op verschillende na-oorlogse trends.
Er waren vooral veel technische innovaties waardoor makers een directere aanpak tot filmen konden
toepassen (handheld camera’s, directe opname van geluid etc.). Ook zorgde dit ervoor dat de maker
goedkoop en snel kon maken, wat aantrekkelijk was voor producers, die niet te veel geld uit durfden
te geven in de afnemende industrie.
De fictionele cinema uit de jaren 60 stond dicht bij Direct Cinema documentaire. Er werd vaak van
een afstand gefilmd met panning shots en zoom lenzen voor de actie, alsof de maker een soort
journalist was die meegenoot van de actie. Ook werd er een fragmentarische, discontinue editing stijl
gebruikt. Montage werd hiermee een inspiratiebron. In het meest extreme geval werd gebruik
,gemaakt van een soort collage vorm. Hier werden films gemaakt bestaande uit staged footage,
“found footage” en allerlei andere beelden. Toch werd ook het gebruik van long takes verder
uitgewerkt. Een scène kon goed bestaan uit een enkel shot: plan-séquence. Dit kon door de
lichtgewicht camera’s. Het Italiaans Neorealisme had de kracht van non-acteurs, echte locaties en
geïmproviseerde performance laten zien, hier gingen de jonge filmmakers nog een stap verder in. Ze
maakten ruwe films in hun eigen buurt of appartement, wat traditionele filmmakers als
onprofessioneel zagen. Daarnaast maakten de jonge filmmakers niet per se gebruik van oorzaak-
effect. Ook maakten ze gebruik van flashbacks om de mentale staat van de karakters te laten zien op
een ongeordende manier. Regisseurs combineerde objectief realisme, subjectief realisme en auteur
commentaar op een manier dat narratieve ambiguïteit genereerde.
Frankrijk: New Wave and New Cinema
La Nouvelle Vague = in de late Jaren 50 maakten de politieke bewegingen en het idealisme plaats
voor minder politieke en meer culturele consumptie van vrije tijd. Veel van deze jonge mensen lezen
film boeken en gingen naar ciné-clubs. Ze waren klaar voor een meer offbeat soort film dan de
Cinema of Quality.
In 1958 gingen steeds minder mensen naar de bioscoop en faalden een aantal big budget films. De
overheid hielp met budget voor nieuwe makers en koos a.d.h.v. script. Er ontstonden twee grote
trends: rondom de New Wave groep en de Left Bank groep.
De New Wave stond voor het vechten voor persoonlijke films gemaakt door jonge makers die de
conventionele industrie trotseren. Ironisch gezien werden veel regisseurs uit deze stroming al snel
mainstream. Maar sommige populariseerden toch een nieuwe conceptie van personal cinema en
brachten innovaties in vorm en stijl voort.
De belangrijkste Nouvelle Vague regisseurs waren eerst schrijvers van het magazine Cahiers du
Cinéma. Ze vonden dat een regisseur een persoonlijke visie over moest brengen op de wereld. Niet
alleen in het script van de film, maar ook in de stijl. De eerste impact kwam voort uit vier films tussen
1559 en 1960, met name The 400 Blows, die de regisseurs prijs won op het Cannes Film Festival
zorgde voor internationale prestige.
Doordat New Wave films op locatie geschoten werden met kleine crews en draagbare equipment
konden ze snel gemaakt worden en voor minder dan de helft van de normale kosten. Normaal
gesproken werd een film stil geschoten en achteraf gedubbed.
Het grootste gedeelte van het succes van de stroming kwam door de verstandhouding met het jonge
publiek. De meeste makers waren rond 1930 geboren en woonden in Parijs. Er werd geconcentreerd
op urban professional life met chique mode en sport auto’s, all-night parties, bars en jazz clubs en
werd vastgelegd met de directheid van Direct Cinema. Ook thematisch was er affiniteit:
Autoriteit moet niet worden vertrouwd; de acties van de karakters hebben sporen van pop
existentialisme; de films focussen meestal op een femme fatale.
Ook deelden de makers aannames over narratief. De plots werden meestal opgebouwd rondom
toevallige gebeurtenissen en versterken het gebruik van open eindes vanuit art cinema. Kluchtige
komedie staat in de films van Truffaut, Godard en Chabrol vaak voor angst, pijn en de dood.
Daarnaast was de Nouvelle Vague de eerste filmgroep die openlijk refereerde naar andere film
tradities. Doordat de makers de voorkeur hadden voor een persoonlijke visie, was er ook geen
verenigde stilistische beweging zoals bijv. het Duits Expressionisme. Over het algemeen kwam er
voornamelijk een grote variëteit aan jonge filmmakers omhoog onder de New Wave naam.
,François Truffaut (The 400 Blows) & Jean-Luc Godard de twee makers die de New Wave
definieerden. De ene bewees dat jonge cinema de mainstream kon verjongen; de ander bewees dat
de nieuwe generatie de comfort en het plezier van de gewone cinema kon aanvallen. Trufaut wilde
de traditionele cinema niet kapot maken, maar juist vernieuwen. Zijn doel was om commerciële film
te verrijken door persoonlijke expressie te balanceren met aandacht voor zijn publiek. Het werk van
Jean-Luc Godard was aan de andere kant een stuk schurender en was hiermee de meest
provocatieve New Wave filmmaker. Zijn werk stelt fundamentele vragen over narratief en hij wisselt
staged scenes af met documentaire materiaal. Door de inconsistentie, uitweidingen en onenigheden
lijkt zijn werk een stuk traditioneler. Hij wordt gezien als misschien wel de meest invloedrijke
regisseur in het gehele na-oorlogse tijdperk.
The Left Bank In de late Jaren 50 kwam een andere groep makers omhoog genaamd Rive Gauche.
Over het algemeen ouder dan de New Wave makers, zagen zij cinema als verwant van andere
kunsten, voornamelijk literatuur. Ook deze makers deden aan cinematic modernism en hadden ze
voordeel van de voorkeur voor experimenteren van het jonge publiek. De belangrijkste Left Bank film
was Hiroshima mon Amour (Resnais, 1959). Het was een belangrijke ontwikkeling voor internationale
art cinema door de mix van documentaire realisme en subjectieve evocatie (oproepen van emoties).
Beiden stromingen hadden een aantal jaar succes, waarna er minder publiek kwam en tegen 1963
kwam de New Cinema tot een einde. Toch was het een van de meest divers bewonderde cinema in
de wereld en heeft een moderne blik gebracht.
Italië: jonge cinema en spaghetti westerns
Tussen de jaren 50 en 60 deed de Italiaanse filmindustrie het een stuk beter dan de Franse. De
Internationale markt verwelkomde horrorfilms, komedies en mythologische epics. De VS en Europese
bedrijven maakte samen Italiaanse films. Tegen het begin van de jaren 60 was de Italië het leidende
productiecentrum van West-Europa. Belangrijkste regisseurs waren Fellini en Antonioni. De sociaal
kritische impuls werd versterkt door nieuwe linkse filmmakers. Ook kwam er een radicaal
modernisme terug door Pier Paolo Pasolini. De voorspoed van de industrie zorgde ervoor dat meer
nieuwe regisseurs de markt konden betreden.
Er ontstond een nieuwe filmmaker boom wat leidde tot low-budget producties van nieuwe genres
zoals: seks films, James Bond imitaties, fantasy-based thrillers en de meest internationaal herkende
Spahetti Western. Sergio Leone was de bekendste maker in dit genre, The Good the Bad and the
Ugly.
Groot-Brittanië: Kitchen Sink Cinema
Britse filmmakers reageerde op de vermindering van “filmgoing” door een nieuw soort film te
creëren. Ten eerste was Horror een populair genre in Engeland. Ze maakten veel remakes van
populaire films. Maar ook Peeping Tom is hieruit voort gekomen. Een horrorfilm met diepere
complexiteit wat in die tijd nog niet echt voor kwam.
Daarnaast was het Kitchen Sink genre populair in Britse Cinema. Deze films centreerde zich rondom
klasse conflicten en gebruikte hierbij modernistische technieken. De belangrijkste regisseurs kwamen
uit de Free Cinema groep en deze films werden de Britse equivalent van de French New Wave. In het
midden van de jaren 50 hadden toneelstukken en fictie gecentreerd om rebellerende working-class
protagonisten een klasse bewuste “angry-young-man” gecreëerd. Kitchen Sink cinema was een korte
trend. Langzaam gingen de makers over van de working-class naar “swinging London”. Hierdoor werd
London ineens gezien als de hoofdstad van trendiness, sociale mobiliteit en seksuele vrijheid.
, Jonge Duitse film
Tijdens het Oberhausen Film Festival in 1962 is een manifesto ondertekend door 26 jonge filmmakers
wat verklaarde dat de oude cinema dood was. De ondertekende beloofden hier mee om de Duitse
cinema te helpen om weer internationale status te krijgen. Na 3 jaar ontstond de commissie voor
Jonge Duitse Film. Dit zorgde voor rentevrije leningen op basis van scripts van regisseurs die al
bekend stonden om goede korte films.
Hieruit ontstond de Rücksackfilme. Ze zette tijdelijk Duitsland neer als een land van gebroken
huwelijken, rebellerende jongeren en casual seks. Ze suggereerde dat Nazi-Duitsland doorleefde in
de huidige tijd. Het was een cinema van Autoren en deden aan experimenteel schrijven.
Er waren veel jump cuts, tussentitels, handheld tracking shots en fast motion. Tegen 1967 had de
jonge Duitse film al meerdere successen.
De jonge regisseurs hadden echter andere belangen en raakten verdeeld. Hierop kwam The Film
Promotion Law. Deze wet sloot beginnende regisseurs buiten en had een voorkeur voor producers
van snelle, low-budget commerciële serials.
Nieuwe Cinema in de USSR en Oost-Europa
Jonge cinema in de Sovjet Unie
Er ontstond een nadruk op jeugd. Dit zag je ook terug in verschillende films over kinderen of jong
volwassenen. Deze liberalisatie eindigde al snel toen Leonid Brezhnev de leiding kreeg. Hij eigende de
controle op cultuur weer toe. Non-conforme films werden verboden of opnieuw geschoten. Ondanks
door politieke druk laten verschillende films uit het Brezhnev tijdperk problemen zien die belangrijk
waren voor jeugd en intellectuelen. Pas in de jaren 70 zou Sovjet cinema en andere kunsten de kans
krijgen om nieuwe wegen in te slaan.
New Waves in Oost-Europa
Tegen het einde van de jaren 50 werd de economie in Oost-Europa sterker en landen zochten een
manier om de Westerse markt te betreden. Een aantal Oost-Europese landen ontwikkelde een meer
gedecentraliseerde productiestructuur dan in de hiërarchie van de USSR. Hierdoor waren
onafhankelijke regisseurs en screenwriters vrij om nieuwe onderwerpen, thema’s, vormen en stijlen
te proberen dan hun Sovjet tegenhangers. De films die opkwamen kon Oost-Europa linken aan de art
cinema in West-Europa.
Jonge cinema in Polen Tegen 1960 werkte het systeem van onafhankelijk produceren vloeiend in
Polen en het strenge Sociaalrealisme was in het verleden. Toch kwam er steeds meer politieke druk.
Films werden zelden verbannen maar werden afgekeurd door critici en politici wat het proces
verlangzaamde. Jongere regisseurs verwierpen het realisme en sloegen over op een extreem
dramatische en technisch flamboyante aanpak van jeugdige onderwerpen. Het einde van de jaren 60
betekende een einde voor de Polish School doordat regisseurs naar West-Europa gingen omdat hun
films niet werden goedgekeurd door de overheid.
De Tsjechische New Wave In Tsjechië waren gunstigere omstandigheden voor New Cinema. Er
werden stappen gezet richting markt socialisme tussen 1962 en 1966. De cinema deed actief mee in
deze culturele vernieuwing. Een gedecentraliseerd productiesysteem plaatste een regisseur en
scriptschrijver team bovenaan elke unit. Omdat tv steeds populairder werd, kreeg cinema subsidie
vanuit de overheid. Tegen 1968 waren productie units onafhankelijk en was het censuurbeleid
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maaikegeelen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,00. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.