Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Algemene Economische basisprincipes 5e druk €6,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Algemene Economische basisprincipes 5e druk

 80 vues  9 achats
  • Cours
  • Établissement
  • Book

In deze samenvatting vind je een hele duidelijke en uitgebreide uitleg van de stof die in het boek behandeld wordt. Door de overzichtelijke structuur is het makkelijk te leren. Ook zijn de aantekeningen van de colleges in deze samenvatting verwerkt.

Aperçu 4 sur 43  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 12 (excl. par 2,3,6) en 13 (par 2)
  • 15 janvier 2023
  • 43
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting economie

Hoofdstuk 1: plaatsbepaling en basisbegrippen (exl 1.5)

1.1 Externe bedrijfsomgeving

Het succes van ondernemingen is afhankelijk van hoe goed zij weten in te spelen op de kansen en
bedreigingen die vanuit de externe omgeving komen.

Soorten omgevingsfactoren
Er zijn twee soorten omgevingsfactoren die het reilen en zeilen van ondernemingen beïnvloeden:

- Macro-omgeving: omvat de omgevingsfactoren die grote invloed op de
ondernemingsresultaten uitoefenen, maar die de onderneming zelf niet of nauwelijks kan
beïnvloeden.
- Directe omgeving: die bestaat uit de partijen op de in- en verkoopmarkten, waarmee de
onderneming dagelijks zakendoet. *Zie tabel 1.1 blz 13.

Op basis van het jaarverslag (2019) geeft de raad van bestuur van het supermarktconcern aan dat
maatschappelijk verantwoord ondernemen volledig geïntegreerd is in de dagelijkse bedrijfsvoering
van de concern. Omgevingsfactoren hebben grote invloed op omzet en resultaat:

- De internationale recessie was over de hele wereld voelbaar, voor mensen en bedrijven
(economie van macro-omgeving)
- Er vond een groeiende werkloosheid, deflatie en snel veranderend klantgedrag plaats
(economie van macro-omgeving)
- Om klanten te helpen heeft supermarktconcern de focus gelegd op waardeverbetering,
betaalbare producten en gezonde keuzes (directe omgeving)
- Er werd aandacht besteed om meer boodschappenbudget te halen en goed te eten voor
minder geld. Meer met minder (directe omgeving)

Kijk voor verdere voorbeelden op blz 13 en 14

1.2 Het centrale economische probleem

*Zie voorbeeld 1.1 blz 14 voor schetsing kernprobleem in de economie

Schaarste: steeds opnieuw stellen consumenten, bedrijven en overheidsinstellingen vast dat ze
onvoldoende middelen hebben om al hun behoeften en doelen te realiseren.

Alternatief aanwendbaar: geld, tijd en productiemiddelen zijn voor verschillende doelen bruikbaar,
echter maar voor één doel inzetbaar. Je kunt ze niet meer voor iets anders gebruiken.

Elke keuze brengt dus kosten met zich mee in de vorm van de opbrengsten van het beste niet
gekozen alternatief. Die gemiste opbrengsten heten alternatieve kosten of opportunity costs.

Keuzes maken
Het feit dat middelen schaars en alternatief aanwendbaar zijn, dwingt dus tot kiezen. Dit houdt in dat
mensen de kosten en opbrengsten van elke mogelijkheid tegen elkaar afwegen.

Welvaart: geeft de mate aan waarin consumenten met behulp van schaarste, alternatief
aanwendbare middelen in hun behoeften kunnen voorzien. Welvaart wordt vaak gelijkgesteld aan de
waarde van de goederen en diensten die in een land worden geproduceerd: het bruto binnenlands
product (bbp)

,Vrije goederen: goederen die onbeperkt ter beschikking staan voor iedereen, waardoor het gebruik
ervan geen keuzeprobleem met zich meebrengt.

1.3 Produceren en consumeren

Om goederen en diensten te kunnen aanbieden, moeten deze eerst geproduceerd worden. Voor
productie zijn productiemiddelen (productiefactoren) nodig. Er zijn 4 productiefactoren:

- Arbeid: dit bestaat uit de tijd en de inspanning die mensen besteden aan productie van
goederen en diensten
- Kapitaal: dit bestaat uit alle geproduceerde middelen die je voor de productie van andere
goederen en diensten kunt gebruiken
- Natuur: dit bestaat uit alle natuurlijke hulpbronnen zoals lucht, water, grond en delfstoffen
- Ondernemerschap: dit bestaat uit de organisatie van het productieproces in ondernemingen.
Ondernemers nemen beslissingen welke goederen en diensten te produceren.

Consumenten stellen de productiefactoren tegen een beloning beschikbaar aan bedrijven. hiermee
krijgen zij een inkomen waarmee ze de diensten en producten van bedrijven kunnen kopen. Voor
arbeid ontvangen consumenten loon, voor kapitaal rente, voor natuur huur en pacht, voor
ondernemerschap winst. Dit is het primaire inkomen. Primair inkomen: inkomen waar een
tegenprestatie tegenover staat.

Economische orde: de manier waarop de afstemming van productie en consumptie in een land is
georganiseerd. Doel van elke economische orde is het zo goed mogelijk voorzien in de behoeften van
consumenten.

Kernvragen
5 kernvragen moeten hiertoe worden beantwoord:

1. Wie moet er produceren?
Productie kan plaatsvinden door de overheid of door particuliere ondernemers.
2. Wat moet er geproduceerd worden?
Hierbij gaat het om de effectiviteit van de productie.
3. Hoe moet er geproduceerd worden?
Hierbij gaat het om de efficiëntie van de productie.
4. Waar vindt de productie plaats?
Deze vraag betreft de geografische spreiding van de productie?
5. Voor wie moet er geproduceerd worden?
Moet er alleen voor mensen met voldoende inkomen geproduceerd worden en wordt er
gekeken naar de behoefte van de mensen? hierbij gaat het om verdelingsvraagstukken en
daarmee om de rechtvaardigheid van de productie.



Soorten mechanisme
Er zijn twee manieren om de voorgaande vragen te beantwoorden. De productie kan geregeld
worden met behulp van:

1. Het budgetmechanisme: de overheid beslist welke goederen en diensten geproduceerd
worden, op welke manier de productie plaatsvindt en tegen welke prijs de goederen en
diensten verkocht worden.
Onder het democratische budgetmechanisme bepalen vertegenwoordigende lichamen als

, het parlement en de gemeenteraad de omvang van de productie door vast te leggen hoeveel
geld er mag worden uitgegeven.
Onder bureaucratische budgetmechanisme bepaalt de staat de productie. In een plan wordt
vastgelegd welke producten tegen welke prijzen geleverd moeten worden. Consumenten
kunnen hierop geen invloed uitoefenen. Een dergelijke economie heet ook een
planeconomie. (een centraal geleide economie, bijvoorbeeld Noord-Korea.
2. Het marktmechanisme: de omvang en de samenstelling van de productie afhankelijk van de
beslissingen van individuele consumenten en producenten. De wensen van producenten en
consumenten worden op markten op elkaar afgestemd door de prijzen van de goederen en
diensten. *Zie voorbeeld 1.2 blz 17



Allocatie van productiefactoren
Allocatie van de productiefactoren: mechanisme dat bepaalt voor welke goederen de
productiefactoren in welke maten worden ingezet. Bij een markteconomie bepaalt het
marktmechanisme voor welke goederen de productiefactoren worden gebruikt. Bij het
budgetmechanisme wordt de allocatie van de productiefactoren door de overheid bepaald.

In werkelijkheid is geen enkel land 100% markt- of planeconomie.


1.4 Economische wetenschappen

De economische wetenschap bestudeert het economische handelen (aanpak van het keuzeprobleem
bij het omgaan met schaarse middelen) in de maatschappij, dat wil zeggen de aanpak van
keuzeproblemen. Economisch handelen houdt de manier in waarop consumenten, producenten en
overheden omgaan met schaarse, alternatief aanwendbare middelen om hun doelstellingen te
bereiken.

Delen vakgebied algemene economie
Het vakgebied van de algemene economie valt in drie delen uiteen:

1. De micro-economie: wordt bestudeerd hoe individuele consumenten en producenten met
economische keuzeproblemen omgaan.
2. De meso-economie: bestudeert economische vraagstukken op bedrijfstakniveau.
3. De macro-economie: gaat over vraagstukken op het niveau van een land als geheel. Dit
onderdeel bestudeert het gedrag van de samenhang tussen zogenoemde geaggregeerde
grootheden.


Onderdelen macro-economie
Onderdelen van de macro-economie zijn:

 Monetaire economie: gaat over de rol van geld in de economie en besteedt daarbij
aandacht aan bijvoorbeeld de hoogte van de rente en de werking van financiële markten.
 Internationale economische betrekkingen: dit bestudeert de internationale handel in
goederen en diensten en het financiële verkeer tussen landen. Hier komen o.a.
wisselkoersen en de redenen voor internationale handel aan de orde.

, Hoofdstuk 2: Bedrijven, consumenten en overhead
2.1 Vraagbepalende factoren
Naar de vraag van producten wordt er onderscheid gemaakt tussen:

 Individuele vraag: de vraag van een individuele consumenten naar een product.
 Collectieve vraag: de vraag van alle consumenten gezamenlijk naar een product.

Vraagbepalende factoren
4 vraagbepalende factoren die de individuele vraag naar een product beïnvloeden:

1. De behoefte: afnemers zijn niet opzoek naar een product maar een manier om in een
behoefte te voorzien. Bijv. op een andere plaats contact willen opnemen met mensen.
2. De prijs van een product: consumenten hebben meer behoeften dan ze met behulp van hun
inkomen kunnen vervullen. Bijv. het duurder worden van benzine, ze zullen dan de auto
vaker laten staan. Een stijging van de prijs van een goed leidt dus vrijwel altijd tot een daling
van de vraag naar dat goed.
3. De prijzen van andere goederen en diensten (alternatief): als benzine duurder wordt zullen
consumenten een andere manier zoeken om met elkaar in contact te komen, bijvoorbeeld
door te bellen i.p.v. elkaar op te zoeken. Omdat we een euro maar 1x kunnen uitgeven,
betekent een stijging van de benzineprijs ook dat onze koopkracht daalt. Een
prijsverandering van een goed heeft twee effecten op de omvang van de markt.
 Substitutie-effect: de verandering van de vraag naar andere producten als gevolg
van een prijsverandering van een goed. De vraag naar benzine daalt omdat
autorijden minder aantrekkelijk wordt dan andere manieren om met elkaar in
contact te komen.
 Inkomenseffect van een prijsverandering: de verandering van het reële inkomen als
gevolg van de prijsverandering van een goed. De vraag naar benzine daalt omdat
door de prijsstijging de koopkracht van de consumenten daalt.
4. Het inkomen: bij een stijging van het inkomen kunnen consumenten zich bijvoorbeeld
veroorloven vaker uiteten te gaan. In het algemeen blijft te gelden dat de vraag naar een
goed stijgt als het inkomen toeneemt.

Omvang bevolking
De collectieve vraag naar een goed of dienst in een land is naast de eerder genoemde factoren
afhankelijk van de omvang van de bevolking. Hoe groter de bevolking, hoe groter de vraag naar een
bepaald goed zal zijn.


2.2 behoefte
Zowel consumenten als producenten vragen goederen en diensten. De vraag die wordt uitgeoefend
door producenten heet de afgeleide vraag. Om daarvoor benodigde goederen en diensten te kunnen
produceren, moeten zijzelf bijvoorbeeld machines, computers en grondstoffen inkopen.

Behoeftebepalende factoren
De behoeften van consumenten worden bepaald door niet-economische factoren.

- Basisbehoeften en fysiologische factoren: in leven blijven door voedsel, kleding, onderdak en
veiligheid
- Psychologische en sociaal-culturele factoren: mensen dragen niet alleen kleding om zich te
beschermen tegen klimatologische omstandigheden, maar ook om zich te onderscheiden of om te
laten zien dat ze tot een bepaalde groep behoren.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur suzannemaat. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99  9x  vendu
  • (0)
  Ajouter