Kwalitatieve Methoden
H1: Wat is kwalitatief onderzoek?
I. Wat is kwalitatief onderzoek
Klassieke verklaringen : niet geheel correct/volledig
• Verwijzing naar soort gegevens waarmee men werkt
o Cijfers = kwantitatief
o Niet-cijfermatige; woorden = kwalitatief?
• Verwijzing naar schaal van onderzoek
o Grootschalig en/of “representatief” = kwantitatief
o Kleinschalig = kwalitatief?
• Verwijzing naar welbepaalde technieken van dataverzameling
o Diepte-interviews; focusgroep-interviews; participatieve observaties; analyse van
persoonlijke documenten; etc.
De eigen aard van kwalitatief onderzoek is te vinden op het domein van de vraagstelling, het
gehanteerde onderzoeksdesign, de gebruikte dataverzamelingsmethode, de manier van analyseren
en de output die het onderzoek uiteindelijk oplevert.
II. ! niet enkel aanpak, maar WAT
Verschil kwantitatief & kwalitatief niet louter hoe je zaken onderzoekt, maar ook van wat je
onderzoekt
‘(…) kwalitatieve onderzoeksmethoden worden gebruikt om de aard van sociale verschijnselen te
onderzoeken. Dit houdt in dat kwalitatief onderzoek zich voornamelijk bezighoudt met de
eigenschappen, de gesteldheid en het karakter van verschijnselen als interacties, situaties,
groeperingen, problemen etc.’ (Maso, 1987:11; eigen klemtoon)
III. Kenmerken kwalitatief onderzoek
1. Vraagstelling & doel van onderzoek
o Vraagstellingen gaan over complexe thema’s of betreffen sociale processen
o De dagdagelijkse werkelijkheid van de onderzochten staan centraal
2. Onderzoeksdesign
o Het is flexibel
o Het is gericht op studie in een natuurlijke omgeving
o Het is gericht op een ‘holistisch’ begrijpen van de context.
3. Dataverzamelingsmethode
o Er is een uitgebreid gamma aan dataverzamelingsmethoden ter beschikking
o Er wordt vaak een beroep gedaan op meerdere methoden in 1 onderzoek
o Het gebruik van methoden is flexibel
o De dataverzameling impliceert vaak een intens en/of langdurig contact met het veld
4. Analyse
o De analyse gebeurt (eerder) op basis van teksten dan op basis van cijfers
o Het doel van de analyse is betekenis achterhalen
o Centraal in de analyse staan processen
o Het doel van de analyse is in de diepte te begrijpen en niet representatief te
beschrijven
5. Rapportering
o De onderzochten worden betrokken bij (de lezing van) de resultaten
o De rapportering probeert de context van het geheel weer te geven
o De invloed van de onderzoeker op zijn onderzoeksopzet wordt expliciet in rekening
genomen
1
,Kwalitatieve Methoden
a. Kenmerk 1: Vraag & Doelstelling
1. Dagelijkse werkelijkheid staat centraal
Wiens betekenisgeving is belangrijk?
• De betekenis van de onderzoeker (outsider, etic) doet er niet toe!
• Vooral perspectief onderzochte (insider, emic) staat centraal MAAR ik als onderzoeker ben
mee het onderzoekmodel → outsider perspectief heeft ook een invloed, speelt ook een rol
• Emic: het perspectief van binnenuit, hoe iemand uit een bepaalde (sub)cultuur het zelf
ervaart. Inductieve benadering. Grounded theory van Glaser: emergence van codes (emic
benadering)
• Etic: het perspectief van buitenaf, hoe een buitenstaander naar een bepaalde realiteit
kijkt. Deductief benadering. De a-priori benadering: coderingslijstje op voorhand
Deductie Inductie
Een deductief perspectief gaat uit van een De inductieve benadering uit het kwalitatieve
onderzoeker die door literatuurstudie en onderzoek zoekt deze schema’s bij de
voorafgaande resultaten met een voorbepaald onderzochten zelf. Wanneer een onderzoeker
schema (VB: een gesloten vragenlijst) zijn vanuit deze benadering vertrekt, komen bijna
studieobject tegenmoet trekt. vanzelf andere onderzoeksvragen in het vizier.
Deductie: Wijze van redeneren waarbij uit Inductie: Redeneringswijze waarbij aan de hand
bestaande ‘ware’ kennis door logisch redeneren van voldoende nauwkeurige waarnemingen tot
proberen nieuwe kennis af te leiden. Je trekt algemeen geldende uitspraken wordt gekomen.
hierbij vanuit algemene uitspraken conclusies
over specifieke situaties.
Wereldbeeld van de onderzoeker (paradigma) !
Mortelmans: “transcendentale realisten”
• = We gaan er van uit dat sociale fenomenen bestaan in ons brein en er los van
• Een wetenschapper is in staat om wetmatige en redelijke stabiele relaties in die objectieve
wereld te ontdekken.
• ≠ positivisme: de wereld bestaat los van het brein
• ≠ constructivisme: de wereld bestaat enkel in het brein
2. Vraagstelling anders: sociale processen &/of complexe thema’s
NIET: Hoe vaak, hoe sterk is dit verband (= dit is voornamelijk kwantitatief)
WEL:
• Hoe zijn sociale processen?
• Hoe komt het dat men die betekenis geeft ?
• Inzicht zoeken in complexe thema’s
• Processen → dingen van veranderingen zijn ook belangrijk
b. Kenmerk 2: Onderzoeksdesign
Een onderzoeksdesign is de manier waarop een onderzoeker op voorhand een onderzoek uitdenkt
en organiseert. Het is zijn “werkplan”.
2
,Kwalitatieve Methoden
Het onderzoeksdesign voldoet aan deze 3 kenmerken;
1. Flexibel: Een plan is noodzakelijk maar wees open voor verandering. Plan is flexibel, maar
aanpassen naargelang de info die wordt verzamelt.
2. Gericht op natuurlijke omgevingen: Context en betekenisgeven zijn wederzijdse
beïnvloedende factoren.
3. “Holistisch” begrijpen van de context: “Holistisch” begrijpen is het op een systematische,
alomvattende en geïntegreerde manier te begrijpen.
c. Kenmerk 3: Dataverzamelingsmethode
1. Uitgebreid gamma methoden
2. Vaak meerdere methoden, maar één dominant
3. Het gebruik van methoden is flexibel
4. Vaak intens en/of langdurig contact met veld
5. Balans betrokkenheid en afstand nemen. Be able to keep your disctance.
6. Iteratief verzamelen en analyseren
d. Kenmerk 4: Analyse
1. (Eerder) op basis van teksten. Cijfers kunnen helpen: context onderzoeksdomein, als
randinformatie
2. Doel is betekenis achterhalen
3. Processen staan centraal
4. In diepte te begrijpen en niet statistisch representatief
5. Geen voorgeprogrammeerde routines in analyse software
Omdat het doel van de analyse erin bestaat de betekenisgeving van mensen te achterhalen en inzicht
te verwerven in sociale processen, is ook bij de analyse van kwalitatieve gegevens de nodige
flexibiliteit noodzakelijk.
e. Hoe analyseren? Procedures
≠ statistische procedures
= zoeken naar inzicht in betekenisgeving
Hoe?
1. 1ste stap
‘Verstehende’ methode (Weber): ‘role taking’ (Mead) oftewel het vermogen je te
verplaatsen in de positie van individu of groep.
Je analyse is een kunde die je moet verwerven.
2. 2de stap
Verder gaan dan inner-perspective’ op sociale werkelijkheid.
VB: door categoriseren in begrippen o.a.Grounded theory, en/of bestaande theoretisch/
conceptuele kaders toe te passen als bril.
VB: Kwal analyse software Nvivo met code tree
3
, Kwalitatieve Methoden
f. Kenmerk 5: Rapportering
1. Onderzochten worden betrokken. Feedback op resultaten, vorm van kwaliteitscontrole
2. Zoveel mogelijk context van het geheel. Dus niet zo compact mogelijk, materiaal laten
spreken. = uitgebreide beschrijving van het materiaal dat je hebt verzameld.
3. Invloed van onderzoeker geëxpliciteerd. → wat is jou achtergrond, wereldbeeld, …
IV. Kwantitatief onderzoek: verre familie of aangetrouwd ?
a. Methodenstrijd: klassieke verwijten
1. Is kwalitatief onderzoek wel wetenschappelijk?
2. Kwalitatieve onderzoeksresultaten zijn niets meer dan de persoonlijke opinies van de
onderzoeker of zijn respondent.
3. Kwalitatief onderzoek is “soft” onderzoek.
4. Kwalitatief onderzoek is niet gebaseerd op een toeval steekproef (random sample) en
bovendien zijn die steekproeven nogal klein.
b. Methodenstrijd: Niet = wetenschappelijk
Wat is wetenschappelijk? Wetenschap = ? → Wereldbeeld/paradigma
Exacte wetenschappen ≠ kwalitatief onderzoek
• Als enkel wetenschap = positivisme. Dan geen wetenschappelijke methode. Niet
wetenschappelijk → strikt positivist
Kwalitatief onderzoek probeert te begrijpen en diep te doordringen in de leefwereld van de mensen.
Dat is een andere benadering (paradigma) om de werkelijkheid te onderzoeken.
• ! Maar: Als je ander paradigma accepteert, dan wel wetenschappelijk. Want je hebt
systematiek en kennis nodig om het goed uit te voeren.
c. Methodenstrijd:= Persoonlijke opinies
De opinies van de onderzoeker staat niet centraal, maar de opinies van de onderzochten. Niet enkel
de opinies maar ook het gedrag.
Onderzoeker moet eigen achtergrond expliciteren = De onderzoeker dient controles te bouwen zodat
onderzoeker effecten (opinie/gedrag van de onderzoeker zelf en niet die van de onderzochte) zoveel
mogelijk worden uitgeschakeld. Systematische analyse proceduresmet checks zorgen ervoor dat de
resultaten geen persoonlijke opinies zijn van de onderzoeker.
d. Methodenstrijd:= “Soft” onderzoek
Soft onderzoek Hard onderzoek
= onnauwkeurigheid en onzorgvuldigheid. = cijfers en kwantificering
Slechte perceptie: De oorzaak is de openheid
van design en analyse proces, maar er zijn Cijfers hebben een grotere geloofswaarde bij
geijkte procedures om te volgen. het algemene publiek.
Als soft = geen “exact” cijfer. Maar andere aard van data, andere informatie dan tekst. Sommige data
kan je niet uitdrukken met cijfers maar zijn even interessant.
4