Les 1a/b: Introductie – onderdeel Taal en Taalwetenschap
- Inzicht in het verschijnsel taal en in de onderwerpen van de taalwetenschap.
Gebarentaal is geen pantomime, het is een natuurlijke taal met eigen grammatica.
Stelling: Een kind leert zijn moedertaal door louter de taal van zijn omgeving te imiteren.
(Louter = slechts/alleen)
Bijv. Een jongetje, Maarten, van 1 jaar gebruikt “fff” voor het eerst wanneer hij iemand een
sigaar ziet aansteken en rook ziet uitblazen. Vervolgens gebruikt hij “ff” ook in bijvoorbeeld
de volgende situaties:
1. Hij ruikt aan een sigarendoosje.
2. Iemand steekt het licht aan.
3. Hij kijkt naar de damp van hete koffie.
4. Hij wil dat iemand zijn strandbal opblaast.
Onjuist: Uit de informatie kunnen we opmaken dat een kind op een creatieve manier
omgaat met datgene wat hij heeft geleerd: het kind geeft aan een bepaalde
taaluiting allerlei interpretaties die hij niet van de omgeving geleerd kan hebben. Bovendien
vormt hij taaluitingen die niet in zijn omgeving voorkomen. We kunnen dus concluderen dat
taalverwerving niet (alleen maar) een kwestie van imiteren is.
Elke taal wordt gebruikt voor algemene communicatie. Verschillende jargons of vaktalen.
Talen hebben een bepaalde structuur: re zijn regels op te stellen waaraan de zinnen in een
taal moeten voldoen: de grammatica.
Universalia = Universele eigenschappen van talen
- Pragmatiek: Wijze waarop taalgebruik in interactie en langere teksten is
gestructureerd
- Syntaxis: Woordvolgorde/zinsbouw
- Semantiek: Zinsbetekenis
- Morfologie: Woordvorming
Het belangrijkste verschil tussen dierentaal en menselijke taal is toch wel dat mensentaal
wordt gekenmerkt door creativiteit. We kunnen met een beperkt aantal regels oneindig veel
boodschappen doorgeven.
Mensentaal is:
1. Interactief
2. Spontaan
3. Onafhankelijk van het hier en nu
4. Grotendeels willekeurig (arbitrair) wat betreft de relatie tussen vorm en betekenis.
Voor bijentaal gelden al deze begrippen niet.
Arbitrair heeft te maken met de eigenschappen van talen dat er geen verband bestaat
tussen de betekenis van een woord en de klankvorm daarvan.
Bijv. NL hond en Spaans perro - (er is geen reden dat hond, hond heet)
Arbitrair = Willekeurig.
Een onomatopee is een klanknabootsend woord. Daarbij is genoemde relatie niet
willekeurig.
Bijv. Koekoek, toeteren.
Twee overeenkomsten en verschillen tussen natuurlijke talen en kunsttalen:
- Overeenkomsten: Compositionaliteit en de willekeurige relatie tussen klankvorm en
betekenis.
- Verschillen: Kunsttalen kennen geen taalverandering, natuurlijke talen wel;
kunsttalen worden over het algemeen niet als moedertaal geleerd.
,Aangeboren taalvermogen
- Het centrale idee in taal en taalwetenschap is dat ieder mens word geboren met een
aangeboren taalvermogen dat universeel is, dat wil zeggen voor ieder mens gelijk.
Aangeboren taalvermogen + Taalaanbod
=
Competence
(Algemeen vermogen – kunnen – taalregels(grammatica) – taalgebruiksregels (bepalen hoe
taal wordt gebruikt afhankelijk van de situatie))
=
Performance
(Gebruik maken van kennis)
Hoe zou het begrip natuurlijke taal gedefinieerd kunnen worden?
- Dit is een taal die door mensen gebruikt wordt om te communiceren, die op een
natuurlijke manier is ontstaan en die door kinderen als moedertaal wordt geleerd.
Vergelijk hiermee het Esperanto, die achter een bureau is bedacht.
Overextensie
- Te veel concepten aan een klankvorm koppelen. Vb. het woord bal voor: ronde bal,
rond speldenkussen, paasei, rond keitje, rond dekseltje.
Universalia (enkelvoud: universale)
- Eigenschappen die alle talen gemeen hebben.
Compositionaliteit
- Woorden zijn te combineren met andere woorden en kunnen samen een complexe
boodschap vormen.
, Wat wordt er verstaan onder modaliteit?
- De manier waarop taal wordt waargenomen en geproduceerd. Bij gesproken talen
wordt geluid geproduceerd, dat door de oren wordt opgevangen. Bij Gebarentaal
gaat het voornamelijk om visuele verschijnselen die door het oog worden
waargenomen.
Descriptieve grammatica = Een grammatica die beschrijft hoe een taal in elkaar zit, zonder
uitspraken te doen over welke varianten beter of slechter zijn.
Prescriptieve grammatica = Een grammatica die normatief is, dus voorschrijft welke vormen
in een taal goed of slecht is.
Pedagogische grammatica = Een leergrammatica, bedoeld voor het (tweedetaal) onderwijs,
waarin de regels van een taal uiteengezet worden.
Wat is het verschil tussen een synchrone en diachrone beschrijving?
- Een synchrone beschrijving geeft weer hoe een taal er op een bepaald moment
uitziet. Een diachrone beschrijving geeft weer hoe taal in de loop der tijd verandert.
Les 2a/b: Taalgebruik en Taalverwerving
Taalgebruik: Cognitief systeem
- Om taal te kunnen begrijpen hebben we een cognitief systeem nodig dat onder meer
bestaat uit drie soorten kennis:
1. Kennis van de wereld.
2. Linguïstische competence.
3. Communicatieve competence.
Het gebruik dat we van die kennis maken (begrijpen en spreken), heet performance.
Mensen zeggen bij kennismaking over het algemeen tegen personen met een hogere status
iets als “Hoe maakt u het”. Tegen vrienden zeggen ze eerder “Hoe gaat het?”.
Behoort deze ‘kennis’ tot hun linguïstische of communicatieve competence?
- Tot de communicatieve competence: De gekozen vorm is afhankelijk van de situatie.
- (Competence = Bevoegdheid/Vaardigheid).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Nickay. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €15,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.