Mesoniveau = Niveau van de school
School mag beslissen Bv: Regelement, welke leerkrachten, …
Microniveau = Niveau van de klas
Bv: Interactie tussen leerling en leerkracht.
Nanoniveau = De individuele leerling
2. Macroniveau: De structuur van ondewijs anno 2020
2.1 Vlaams onderwijs
Officiceel onderwijs : 2 netten
Het gemeenschapsonderwijs = GO
Gesubsidieerd officieel onderwijs =De scholen van het stedelijk, gemeentelijk en provinciaal
onderwijs. Verenigd in 2 koepels:
o OVSG: Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten
o POV: Provinciaal Onderwijs Vlaanderen, het vroegere CVPO
Gesubsidieerd VRIJ onderwijs : 1 net
Verschillende koepels
o Katholiek onderwijs Vlaanderen (70%)
o Federatie van onafhankelijke Pluralistische emencipitorische methodescholen (FOPEM)
o Federatie van Steinerscholen
o Raad van inrichtende machten van het protestans-christelijk onderwijs (IPCO)
o Vlaamsonderwijs overlegplatform (VOOP)
2
,2.2 Sturctuur SO:
Duaal leren = Werken en naar school
Bv: Jules Selle
2.3 De keuzes bepalen de finaliteit:
Modernisering = 1B (bso) mocht je eerst niet direct naartoe vanaf het lager, NU WEL.
Termen:
Doorstroomgericht = Na school verder studeren
Arbeidsmarktgericht = Direct na school werken
Se n se = Secundair-na-secundair
DBSO= Deeltijds bso Duaal leren
3
,2.4 Eerste graad
Basisvorming = Sleutelcompetenties De vakken die iedereen heeft.
Differientatie uren = Lessen van de richting, die de andere niet hebben
4
, Les 2
1 Achterhalen van een beginsituatie
1.1 Hoe?
Observeren
Dossiers
Vragen
2 Soorten beginsituaties
Algemene beginsituatie
= Van toepassing op alle lessituaties.
o Aantal leerlingen, directe intresse, …
Specifie beginsituatie
= Zaken die specifiek van toepassing zijn voor deze ene les.
o Veranderlijk
o Nieuwe les inhouden Andere intresses, voorkennis, …
3 3 groepen
3.1 Leerlinggegevens
Voorkennis
Cognitieve vaardigheden
Metacognitie
= Kennis van het cognitief functioneren. Basis voor je studentenmethodiek.
o Declaritieve kennis = Weten wat iets is.
o Procedurele kennis = Kennis over hoe je iets moet doen.
o Situationele kennis = Kennis over situaties.
Motivatie
o Intrinsieke motivaie
= Motivatie die van binnen in de leerling komt.
Bv: Het vak intresseert me
o Extrinsieke motivatie
= Motivatie die van buitenaf komt.
Bv: Geld krijgen bij een goed rapport
5
, o Pyramide Maslov
Inzet
= Zelfdiscipline en zelfregulatie
Zelfeffectiviteit
= in welke mate heeft de leerling het verwachtingspatroon en het geloof dat hij de te leren
kennis en vaardigheden zal kunnen verwerken?
…
3.2 Situationele gegevens
Onderwijsgegevens
o Leerprocessen
o Kenmerken van de klasgroep
– Homogene klasgroep = Iedereen hetzelfde.
Bv: Van latijn 1 naar 2.
– Heterogene klasgroep = Iedereen anders.
Bv: Van allemaal verschillende richting naar 2B.
o Materiaal ter beschikking.
o Onderwijsschikking.
Omgevingskenmerken
o Plaats
o Tijdstip
o Omgevingsfactoren
o Sociaal – economische status van de buurt.
3.3 Beginsituatie van de leerkracht
Eigen ervaringen
Overtuigingen
Zelfbeeld
Ervaring in het onderwijs
Attributie
Wie ben jij vandaag?
6
, Les 3
1 Onderwijsdoelen
1.1 Wie bepaalt wat lerlingen leren?
De overheid maakt eindtermen (Eerste in 1997)
2018 : Nieuwe eindtermen.
September 2019 : Ingevoerd 1e graad.
September 2020 : Heel het secundair ingevoerd.
Juni 2022 : Eindtermen vernietigd in 2e en 3e graad.
September 2022 : Akkoord om eindtermen als uitgangspunt.
1.2 Eindtermen : 16 sleutelcompetenties
Competentie = Als je bekwaam bent.
Lichamelijke, geestelijke en emotioneel bewustzijn
Nederlands
Andere talen
Digitale
Sociaal-relationele
Wiskunde, exacte wetenschappen en technologie
Historisch bewustzijn
Ruimtelijk bewustzijn
Duurzaamheid
Economische en financiële
Juridische
Leercompetenties
Zelfbewustzijn en zelfexpressie, zelfsturing en wendbaarheid
Ontwikkeling van initiatief, ambitie, ondernemingszin en loopbaan
Cultureel bewustzijn.
2 Eindtermen en ontwikkelingsdoelen
Ontwikkelingsdoelen = Kleuteronderwijs, buso en bij problemen Na te streven.
Eindtermen = Lager onderwijs tot en met einde secundair onderwijs.
Resultaatsverplichting Behalve de Attudinale doelen = Inspanningsverplichting.
Doel = Volwaardig meedraaien in de samenleving.
Transversale eindtermen = Vak overschrijdende competenties.
Identiek voor A en B stroom.
Iedere les werkt hier aan.
7
, 2.1 Nieuwe eindtermen
A stroom = 180 eindtermen. B-stroom = 152 eindtermen.
Eindterm = Verplicht bereikt worden bij de leerlingengroep.
2.2 Gebruikt voor het maken van de eindtermen : De taxonomie van Bloom
4 soorten kenissen:
Feitelijke kennis
= Kennis van feiten.
Kennis van onderdelen.
Conceptuele kennis
= Kennis van concepten/structuren.
Bv: Kennis van een dictatuur.
Procedurele kennis
Kennis over procedures die je moet volgen.
Kennis over hoe je iets uitvoert.
Bv: Een recept volgen
Metacognitieve kennis
= De kennis over je leren.
Bepaalt de conceptuele kennis.
EXAMEN !
Werkwoord bepaalt het beheersingsniveau (onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren
en creëren).
Het zelfstandig naamwoord bepaalt het kennisniveau (Feitelijke conceptuele, procedurele,
Metacognitieve) .
8
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur camilledevooght. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.