Geheimhouding: artikel 458 S.W.
“Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of
beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in
rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet, het decreet of de
ordonnantie hen verplicht of toelaat die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en met
geldboete van honderd euro tot duizend euro of met een van die straffen alleen”
Artikel 80: Wetboek van Strafvordering
Hij die gedagvaard wordt om als getuige te worden gehoord, is gehouden te verschijnen en aan de dagvaarding te voldoen; anderzijds kan
hij daartoe genoodzaakt worden door de onderzoeksrechter, die te dien einde op de conclusie van de Procureur des Konings, zonder verdere
vormen, zondertermijn en zonder hoger beroep, een geldboete van ten hoogste honderd euro uitspreekt, en kan bevelen dat de gedaagde
lichamelijk zal worden gedwongen om zijn getuigenis te komen afleggen.
Artikel 929: Gerechtelijk Wetboek
Indien de getuige aanvoert dat hij een wettige reden heeft om te worden ontslagen van het afleggen van de eed of het getuigenis en indien
een van de partijen vordert dat hij het zal doen, beslist de rechter over het tussengeschil. Als wettige reden wordt onder meer beschouwd
het beroepsgeheim waarvan de getuige bewaarder is. De rechter mag geen veroordeling uitspreken dan na het verweer van de getuige en
de toelichting van de partijen te hebben gehoord.
Strafwetboek: artikel 458 bis (laatste wijziging B.S.26.03.12)
Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen en die hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in
de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 en 426, gepleegd op een minderjarige of op een persoon die kwetsbaar
is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, partnergeweld, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid
kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des Konings, hetzij
wanneer er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische integriteit van de minderjarige of de bedoelde kwetsbare
persoon en hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen, hetzij wanneer er aanwijzingen zijn van een gewichtig en
reëel gevaar dat andere minderjarigen of bedoelde kwetsbare personen het slachtoffer worden van de in voormelde artikelen bedoelde
misdrijven en hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen.
Strafwetboek: artikel 458 ter
§ 1. Er is geen misdrijf wanneer iemand die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen, deze meedeelt in het kader van een
overleg dat wordt georganiseerd, hetzij bij of krachtens een wet, decreet of ordonnantie, hetzij bij een met redenen omklede toestemming
van de procureur des Konings.
Dit overleg kan uitsluitend worden georganiseerd, hetzij met het oog op de bescherming van de fysieke en psychische integriteit van de
persoon of van derden, hetzij ter voorkoming van de misdrijven bedoeld in Titel Iter van Boek II of van de misdrijven gepleegd in het raam
van een criminele organisatie, zoals bepaald in artikel 324bis.
De in het eerste lid bedoelde wet, decreet of ordonnantie, of de met redenen omklede toestemming van de procureur des Konings bepalen
ten minste wie aan het overleg kan deelnemen, met welke finaliteit en volgens welke modaliteiten het overleg zal plaatsvinden.
§ 2. De deelnemers zijn tot geheimhouding verplicht wat betreft de tijdens het overleg meegedeelde geheimen. Eenieder die dit geheim
schendt, wordt gestraft met de straffen bepaald in artikel 458.
De geheimen die tijdens dit overleg worden meegedeeld, kunnen slechts aanleiding geven tot de strafrechtelijke vervolging van de
misdrijven waarvoor het overleg werd georganiseerd.
Schuldig verzuim: artikel 422 bis S.W.
met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met een geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen
alleen wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens
toestand heeft vastgesteld hetzij die toestand hem is beschreven door degenen die zijn hulp inroepen.
Voor het misdrijf is vereist dat de verzuimer kon helpen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Heeft de verzuimer niet
persoonlijk het gevaar vastgesteld waarin de hulpbehoevende verkeerde, dan kan hij niet worden gestraft, indien hij op grond van de
omstandigheden waarin hij werd verzocht te helpen, kon geloven dat het verzoek niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was.
De straf bedoeld in het eerste lid wordt op twee jaar gebracht indien de persoon die in groot gevaar verkeert, minderjarig is.