1. Verscheidenheid en eenheid in de biosfeer
1.1 Verscheidenheid en de nood aan classificatie
De biosfeer = de aarde, de atmosfeer en alle levende wezens erin
-> Vertoond een oneindige verscheidenheid qua afmetingen, structuur, functie …
Systematiek = systematische manier om biosfeer op te delen.
-> Levende wezens worden gerangschikt volgens hun verwantschapsgraad
=> een classificatiesysteem
Whittaker stelde en vijf-rijkensysteem op die gebaseerd was op de principiële verschillen in
voedingswijze bij de hoger organismen en op de verschillen in celstructuur.
Later voegde Woese er een 6e rijk bij op basis van nieuwe genetische technieken.
1.2 De omstreden plaats van virussen
Virussen leven niet.
Ze zijn gewoon erfelijk materiaal die verpakt is in een eiwitmantel, om zich te vermenigvuldigen
hebben ze een gastheer nodig DUS ze zijn obligaat parasiet. Ze bevatten ofwel DNA ofwel RNA.
, 2. De dierlijke cel
2.1 De dierlijke cel is een eukaryotische cel
Het verschil tussen prokaryoten en eukaryoten: bij eukaryoten ligt het genetische materiaal in de
kern, bij prokaryoten ligt het verspreid in het cytoplasma.
2.2 Dierlijke- en plantencellen: gelijkenis & verschil
DIERLIJKE CEL PLANTENCEL
Voeding:
Heterotroof: voedingsstoffen worden Autotroof: maakt zijn voedingsstoffen
uit de omgeving opgenomen maar zelf aan via fotosynthese
moeten nog verteerd worden
Bevat chlorofyl in chloroplasten
Geen chlorofyl
Vertering
Bouw:
Geen celwand Celwand
Meer lysosomen Minder lysosomen(want er is geen
Kleine vacuolen vertering), wel chloroplasten
Centriolen Grote vacuolen
Geen centriolen, celplaat vervangt die
functies
2.3 De bouw van de dierlijke cel p19
, 2.4 Het plasmamembraan
2.4.1 De bouw en de functie van het plasmamembraan
BOUW
Het plasmamembraan bestaat uit:
Lipiden: een dubbellaag van fosfolipiden
en cholesterol
Eiwitten
Koolhydraten
Een fosfolipide is opgebouwd uit een hydrofiele kop en 2 hydrofobe staarten.
De perifere eiwitten zitten los gebonden aan de binnen- of buitenkant. De integrale of structurele
eiwitten zitten dwars doorheen het membraan.
De koolhydraten komen vooral aan de buitenkant voor en ze zijn specifiek aan de cel, ze vormen dus
een soort vingerafdruk.
Deze koolhydraten die een onscherp begrensd oppervlak vormen aan het buitenoppervlak van de cel
noemt men de glycocallyx of cell coat.
FUNCTIE
De fosfolipidenlaag is verantwoordelijk voor de continuïteit en de stabiliteit van het membraan en
zorgt voor een soort omheining, de eiwitten zijn verantwoordelijk voor de specifieke eigenschappen
van het membraan.
Continuïteit en stabiliteit = het herstelvermogen en het fuseren van de verschillende
membraanvermogen
Specifieke eigenschappen van eiwitten: transporteiwitten, receptoren, antigenen …
Koolhydraten: ! celcommunicatie
In eukaryote cellen zorgt het membraansysteem rond de organellen voor de zogenaamde
compartimentalisatie.
Het plasmamembraan zorgt voor transport en samen met het cytoskelet zorgt het ook voor de vorm
en beweging van de cel.
2.4.2 Transport doorheen het plasmamembraan
Het membraan zorgt voor elke uitwisseling die gebeurt tussen de cellen en controleert deze ook.
Het plasmamembraan is semipermeabel: water kan er snel door passeren, maar opgeloste stoffen
kunnen het trager of soms helemaal niet passeren.
Om de uitwisseling nog te verbeteren vertoont het plasmamembraan van cellen op sommige
plaatsen talloze fijne uitstulpingen, microvilli. => groter contactoppervlak
Er bestaan drie verschillende soorten transport:
1. PASSIEF TRANSPORT: gebeurt spontaan en er is geen energie voor nodig
De richting van het transport wordt bepaald door de concentratiegradiënt. Moleculen kunnen
eenvoudigweg diffunderen door de semipermeabele fosfolipidendubbellaag of gekanaliseerd worden
via de integrale eiwitten. = gefaciliteerde diffusie.
Osmose = uitwisseling van water
Diffusie = uitwisseling van gassen en ethanol
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur chloeschier. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,19. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.