Samenvatting
(Inleiding tot de theoretische
orthopedagogiek)
1ste bachelor orthopedagogie
, INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 1: Agogisch handelen, agogie en agogiek...................................................4
1. Inleiding.........................................................................................................4
2. De begrippen agogie en agogiek........................................................................4
3. Drie sleutelbegrippen van het AH.......................................................................5
4. Richtinggevende kenmerken van het AH.............................................................6
5. De professionalisering van het AH......................................................................7
6. Vertrekpunt van het AH....................................................................................8
7. Niveaus van veranderingsprocessen...................................................................9
8. De valkuil van de (ped)agogisering...................................................................10
Hoofdstuk 2: Opvoeden, pedagogie(k) en orthopedagogie(k).....................................11
1. Wat is opvoeden?...........................................................................................11
2. Problemen bij opvoeden – stagnerend opvoedings-proces...................................13
3. Problematische opvoedingssituatie (POS)..........................................................13
4. Orthopedagogisch handelen en orthopedagogiek................................................15
5. Het terrein van de orthopedagogie(k)...............................................................16
6. De orthopedagogiek gesitueerd ten aanzien van andere disciplines.......................18
Hoofdstuk 3: Evolutie van de mens- en maatschappijvisies en de invloed ervan op de
hedendaagse orthopedagogie(k).............................................................................19
1. Inleiding.......................................................................................................19
2. Paradigma 1: uitstoting en segregatie...............................................................20
3. Paradigma 2: liefdadigheid en bevoogding.........................................................23
4. Paradigma 3: medisch model/stoornisdenken....................................................24
5. Algemeen visie 4 en 5.....................................................................................28
6. Paradigma 4: normalisatie- of ontwikkelings-paradigma: normalisatie en integratie
.......................................................................................................................29
7. Paradigma 5: ‘het nieuwe paradigma’; ‘disability studies’; ‘burgerschapsparadigma’;
‘ondersteunings-paradigma’................................................................................31
8. SAMENVATTEND............................................................................................34
Hoofdstuk 4: Driestromenland................................................................................35
1. Inleiding: wat is driestromenland?....................................................................35
2. De geesteswetenschappelijke stroming.............................................................37
3. De empirisch-analytische stroming..................................................................41
4. De kritisch-emancipatorische stroming..............................................................46
5. Samenvattend...............................................................................................50
Hoofdstuk 5: Kopstukken uit de orthopedagogiek.....................................................51
1. Inleiding.......................................................................................................51
2. De opvoeders................................................................................................53
2
, 3. Het kind........................................................................................................56
4. De omgeving.................................................................................................58
5. De werkelijkheid achter de omgeving...............................................................60
1. Inleiding.......................................................................................................62
2. Levensloop Kok..............................................................................................63
3. Basisbegrippen..............................................................................................63
4. Orthopedagogisch assenstelsel........................................................................67
5. VOS: Vraagstelling Ordenend Systeem.............................................................69
6. Orthopedagogisch strategiemodel (Kok)............................................................71
7. Orthopedagogisch methodiekmodel (Bruininks)..................................................72
8. Afsluitend......................................................................................................73
Hoofdstuk 6: Quality of life (QOL)...........................................................................73
1. QOL: een sterke visie als basis voor de praktijk.................................................73
2. Het concept quality of life................................................................................74
3. Kenmerken van kwaliteit van leven..................................................................75
4. Implicaties voor de klinische praktijk................................................................79
5. De rol van de samenleving: vermaatschappelijken?............................................81
6. Besluit..........................................................................................................82
Hoofdstuk 7: Kinderrechten...................................................................................83
1. Kindbeelden en kindertijd................................................................................83
2. Kinderrechten................................................................................................84
3. Huiswerkopdracht..........................................................................................88
Hoofdstuk 8: Tot slot............................................................................................90
1. Inleiding.......................................................................................................90
2. Presentie.......................................................................................................90
3. Sociaal-ecologische modellen...........................................................................93
4. Naar een integratieve handelingsorthopedagogiek..............................................95
Extra: Bulgaria’s abandoned children......................................................................96
1. Algemeen......................................................................................................96
3
, Hoofdstuk 1: Agogisch handelen, agogie en
agogiek
1. Inleiding
Silke doet haar stage in een leefgroep van volwassenen met een verstandelijke
beperking. Eén van de bewoners, Gilbert, snoept ontzettend graag. Op woensdag mag
hij snoep kopen. Hij besteedt er bijna al zijn zakgeld aan. Na twee dagen is al die snoep
op en zit Gilbert de rest van de week te wachten tot hij terug nieuwe snoep kan kopen.
Silke zou er graag iets aan veranderen.
Ze wil dat Gilbert zijn zakgeld nuttiger besteedt en niet weggooit aan snoep. Ze wil hier
met Gilbert aan werken. Als Silke dit voorstelt op de teamvergadering, ontstaat er
discussie. Gilbert is wel een volwassenen man, zeggen sommige collega’s. Moeten we
hem dit niet gunnen? We hebben toch allemaal onze kleine kantjes. Waar bemoeien wij
ons eigenlijk mee? Hoever grijpen we in, in het leven van onze bewoners?
‘Slangen die niet van huid kunnen verwisselen, gaan ten gronde. Evenzo de
geesten die men verhindert van mening te veranderen: zij houden op geest te
zijn.’ (Nietzsche)
2. De begrippen agogie en agogiek
Wat is agogie(k)? Wat doet een agoog?
- Agogie is het begeleiden van mensen
Wat is ped-agogie(k)?
Pais = kind Agogos, agein = begeleider, gids, opleiden, regeren, besturen
2.1 Agogie
Veranderen
AgogIE
Handelen
- Klemtoon op het doen, het handelen
- ‘De intentionele, niet-wederkerige beïnvloeding door één of meerdere personen
gericht op een wenselijk geachte wijziging, door de cliënt ervaren als
welzijnsbevordering’ (Ten Have, 1973)
o Intentioneel: met een bedoeling
o Niet-wederkerig: niet even wederzijds; vertrekken vanuit een andere
positie
- Niet langs je neus weg niet uit buikgevoel; over nagedacht
- Met een doel handelen via stappen
2.2 Agogiek
Veranderen
Wetenschap
AgogIEK
4
,Agogiek: de wetenschap van het veranderen.
Agogiek = verzamelnaam voor de leer van het leiden, begeleiden van mensen ongeacht
hun leeftijd, op een beroepsmatige manier. De in de sociale hulpverlening gebruikte
methoden behoren tot de leer van de agogiek. (Koffeman)
Agogiek is de leer die aanwijzingen en richtlijnen geeft voor de manier waarop individuele
personen, groepen, organisaties en samenlevingsverbanden kunnen worden begeleid in
veranderingsprocessen. Het gaat er daarbij om, dat die begeleiding plaatsvindt vanuit de
situatie waarin de betrokkenen zich bevinden en dat zij mogelijkheden krijgen aangereikt
om zoveel mogelijk zelf te handelen teneinde tot de gewenste verandering te komen. (P.
Winkelaar) (!!!)
Micro, meso en macro
3. Drie sleutelbegrippen van het AH
Agogiek is de leer die aanwijzingen en richtlijnen geeft voor de manier waarop individuele
personen, groepen, organisaties en samenlevingsverbanden kunnen worden begeleid in
VERANDERINGsprocessen. Het gaat er daarbij om, dat die begeleiding plaatsvindt vanuit
de situatie waarin de betrokkenen zich bevinden en dat zij mogelijkheden krijgen
aangereikt om zoveel mogelijk ZELF te HANDELEN teneinde tot de gewenste verandering
te komen. (P. Winkelaar)
3.1 Sleutelbegrip 1: Veranderen
- Doel agogie = het handelen van mensen veranderen
- Een ‘ideaalbeeld’, ‘totale vorming’ bestaat niet
- Iedereen moet blijven ‘veranderen’; we spreken over ‘permanente educatie’,
‘altijd durend leren’, ‘eeuwig durende opvoeding’
3.2 Sleutelbegrip 2: Handelen
Gedrag
- Zichtbaar en observeerbaar
- Objectief observeren
Handelen
- Bewust, wat mensen beogen
- Onzichtbaar: wat gaat achter gedrag schuil?; wat beweegt mensen? (willen,
voelen, weten)
- Observeren én communiceren
Gedrag is zichtbaar, maar wat achter dat gedrag zit is onzichtbaar.
3.3 Sleutelbegrip 3: Emancipatie
Veel meer het woord empowerment gebruiken.
Cliënten zelf tot handelen laten komen zodat ze hun situatie zelf kunnen vastnemen en
handelen.
5
, 3.4 Kort samengevat
Agogisch handelen =
- (Wat) een vrijwillige, gewenste verandering in het handelen op psychosociaal vlak
- (Wie) van (jong)volwassenen als individu, in groep, in een organisatie of als lid
van een groter samenlevingsverband
- (Hoe) op een systematische, bewuste, doelgerichte en professionele manier en
door een herkenbaar agoog
- (Waarom) met emancipatie als doel
4. Richtinggevende kenmerken van het AH
Vb. Dash: ‘witter dan wit’
Agogen ja of nee?
o Nee, ze doen dit voor zichzelf en niet voor iemand anders
o Ze voldoen niet aan sommige van volgende kenmerken
4.1 Algemeen
- Psychosociale verandering
- Doelgericht
- Systematisch
- Bewust
- Gewenst door betrokkenen
- Niet even wederzijds
- Beroepsmatig
- Waardegebonden
4.1.1 Psychosociale verandering
Psyche = wat je denkt, wilt, voelt
Sociaal: relatie met anderen
Beïnvloeden elkaar, psyche beïnvloedt relatie met anderen en relatie met anderen
beïnvloedt psyche.
4.1.2 Doelgericht
We doen het met een heel duidelijk doel.
4.1.3 Systematisch en bewust
Systematisch: stap voor stap
Bewust van welke stap je moet zetten om het volgende te bereiken.
4.1.4 Gewenst door betrokkenen
Het is gewenst door iedereen.
Niet onder dwang.
4.1.5 Niet even wederzijds
Je vertrekt vanuit een andere positie. Er is een asymmetrische relatie tussen cliënt en
begeleider. Je bent gelijkwaardig (wederkerig) maar je vertrekt vanuit andere posities.
6
,Voorbeelden asymmetrische relaties:
- Leerkracht vs leerling
- Cliënt vs agoog
- …
4.1.6 Beroepsmatig
Komt vanuit het beroep.
4.1.7 Waardegebonden
Vertrekken vanuit andere visies, andere brillen. Reflecteren over bepaalde waarden.
4.2 Opdracht Annemiek en Paul
In welke van de omschreven situaties in de cursus kunnen we rekening houden met de
richtinggevende kenmerken en spreken van agogisch handelen en waarom? Motiveer je
antwoord.
Annemiek leefde bijna dertig jaar samen met haar man. Sinds zijn dood houdt het
verdriet haar nog dagelijks in de greep. Het lukt haar niet zich van zijn plotselinge dood
los te maken, hoewel het al meer dan twee jaar geleden is. ‘s Nachts zijn er de
nachtmerries en overdag de uren waarin ze voor zich uit staart. Ze neemt geen enkel
initiatief om erop uit te gaan. Zelfs de boodschappen laat ze thuis bezorgen. In het
verleden waren er nog de vriendinnen die haar wilden helpen en opbeuren, maar die
hadden, zoals dat vaak gebeurt, na een paar weken weer de aandacht nodig voor hun
eigen beslommeringen. Alleen Cisca kwam nog wel eens langs met haar welgemeende
advies: ‘Kom meid, luister toch eens naar me. Ik weet waarover ik praat, ik heb destijds
Jos ook verloren. Nou, ik kan je verzekeren hoor: de wereld draait door. Jij moet eens
ophouden met huilen. Kom, hier is je jas, laten we naar de bioscoop gaan!’
Niet agogisch handelen
o Symmetrische relatie
Wil ook wel een psychosociale veranderen en werkt ook doelgericht
maar voldoet niet aan andere kenmerken
Paul belt in paniek naar het plaatselijke CGG (centrum geestelijke gezondheidszorg)
omdat zijn gezin volgens zijn zeggen is vastgelopen. De oudste dochter is weggelopen,
de tweede wil niet meer naar school en zijn vrouw drinkt met de dag meer. Iedere dag
opnieuw zijn er conflicten tussen de ouders onderling en met de kinderen. Het
huishouden wordt verwaarloosd en er is een achterstallige huurschuld van drie maanden.
Na een uitnodiging en enkele gesprekken met hem wordt er op het bureau gestart met
een behandeling voor het hele gezin.
Agogisch handelen
o Psychosociale veranderen
o Doelgericht, systematisch
o Beroepsmatig
o …
5. De professionalisering van het AH
De industrialisering zet 2 maatschappelijke veranderingen in gang:
7
, - 1. Snelle evolutie van wetenschap en techniek
- 2. Stijgende individualisering
o Eigen keuzes en eigen verantwoordelijkheid, richtlijnen en kaders
5.1 Professionalisering agogisch handelen
- Ontstaan welzijnswerk
- Aanvankelijk vrijwilligerswerk
- Later ‘agogisch werkveld’ met agogische beroepen met eigen beroepsopleidingen,
beroepsorganisaties en beroepscodes
5.2 Het agogisch werkveld
Hulpverlening* Vormingswerk*
= welzijnswerk = jeugdwerk, sociaal cultureel vormingswerk
Wij gaan vooral terecht komen in welzijnswerk.
6. Vertrekpunt van het AH
- Exagogiek
- Anagogiek
- Katagogiek
6.1 Exagogiek
Exagogiek =
- Curatief agogisch werk
o Curare = verbeteren van een problematische situatie
- Beginsituatie is problematisch verbeteren
- Hulpverlening
- Vb. ‘buddy’ helpt aidspatiënt bij het aanvaarden van zijn ziekte
Een hoofdopvoeder geeft zijn team een vorming rond het herkennen van signalen van
seksueel misbruik.
6.2 Anagogiek
Anagogiek =
- Positief agogisch werk
- Beginsituatie is normaal verdere ontwikkelingen, veranderen
- Vorming
- Vb. training voor ‘buddies’
6.3 Katagogiek
Katagogiek =
- Preventief agogisch werk
- Beginsituatie is normaal behouden
- Preventie
- Vb. aidspreventieprogramma ‘vrij veilig’
8