Functies van het bestuursrecht;
Instrumentele functie
-> het bestuursrecht geeft de overheid de bevoegdheden/instrumenten om het
algemeen belang te behartigen en zijn publieke taak te vervullen
Waarborgfunctie
-> het bestuursrecht geeft de burger middelen om het beleid van het bestuur te
beinvloeden en zich daartegen teweer te stellen
Normerende functie
-> het bestuursrecht geeft regels waaraan het bestuur zich bij de uitoefening van
bevoegdheden moet houden
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Specialiteitsbeginsel (art 3;4 lid 1 Awb)
-> een bestuursorgaan heeft te maken met beperkingen voor de belangen die bij een
afweging mogen worden betrokken
Zorgvuldigheidsbeginsel (art 3;2 Awb)
->
Het beginsel van de evenredige belangenafweging (art 3;4 lid 2 Awb)
->
-> Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkkingen (AROB)
Dit was de voorloper van de Awb die vooral rechtsbescherming regelde
De Algemene wet bestuursrecht is veel breder en regelt ook proces- en
voorbereidingsregels
Naast de Awb staat ook veel van het bestuursrecht in bijzondere wetten
Bronnen van bestuursrecht
Wetten en AMVB's worden gepubliceerd in het Staatsblad
Ministeriële regelingen worden gepubliceerd in de Staatscourant
Jurisprudentie annotaties
Hoofdstuk 2
Appellant = degene die in hoger beroep procedeert
Doelstellingen Awb;
Het bevorderen van eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving
Het systematiseren en, waar mogelijk, vereenvoudigen van de bestuursrechtelijke
wetgeving
Het codificeren van ontwikkelingen die zich in de bestuursrechtelijke jurisprudentie
hebben afgetekend
Het treffen van voorzieningen ten aanzien van onderwerpen die zich naar hun aard
niet voor regeling in een bijzondere wet lenen
, De Awb is opgebouwd in tranches en loopt van algemeen naar bijzonder
-> hierbij is dus, net als bij het BW, sprake van een gelaagde structuur
Categorieën Awb-regels;
Dwingend recht;
Regels die zonder uitzondering voor het gehele bestuursrecht behoren te gelden,
waarvoor lagere wetgevers geen afwijkende regels kunnen maken
Regelend recht
Regels die gelden als beste regeling voor normale gevallen. Voor bijzondere gevallen
moet ervan worden kunnen afgeweken, ook door lagere regelgevers
Aanvullend recht
een restbepaling voor gevallen waarbij de bijzondere regelgever geen regeling heeft
getroffen
Facultatief recht
recht dat niet geldt, tenzij een regelgever/bestuursorgaan bepaalt dat het wél geldt.
Hoofdstuk 3
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat
-> een centraal geregeerde staat met onderdelen zoals provincies en
gemeenten die een eigen bestuursorganisatie en een zekere mate van
zelfstandigheid bezitten, maar waarvan de onderdelen alleen een afgeleid
gezag uitoefenen
Dit blijkt uit verschillende omstandigheden;
Territoriale decentralisatie
naast de regering en het parlement zijn er organen die voor een bepaald territorium
een algemene bevoegdheid hebben gekregen tot het vaststellen van algemeen
verbindende voorschriften of tot het nemen van andere beslissingen.
Functionele decentralisatie
de wetgever heeft bestuursorganen ingesteld die slechts bevoegd zijn beslissingen te
nemen voor enkele in de wet omschreven terreinen of functies
Een mengvorm van functionele en territoriale decentralisatie wordt gevormd door
de waterschappen. Deze zijn namelijk belast met de waterstaatkundige verzorging en
zorg van waterstaatsaangelegenheden binnen een bepaald territoriaal gebied
Openbaar lichaam =
een aantal organen dat gezamenlijk een gemeenschapsverband vormt
-> Deze bevatten globaal, een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter
Functioneel openbaar lichaam =
een orde of instituut van een bepaalde beroepsgroep dat met regelgevende bevoegdheid is
belast en zo eenzijdig regels kunnen vaststellen
Alle openbare lichamen hebben rechtspersoonlijkheid
-> artikel 2;1 BW
Publiekrechtelijke rechtspersonen;
zijn krachtens publiekrechtelijke wetten ingesteld
-> openbare universiteiten, Commissariaat voor de Media
, Privaatrechtelijke rechtspersonen;
zijn in het leven geroepen door midden van een privaatrechtelijke oprichtingshandeling
-> vennootschappen, verenigingen en stichtingen
Bepalend voor de toepasselijkheid van Awb-bepalingen is dat er sprake moet zijn van een
bestuursorgaan
Bestuursorgaan -> art 1;1 Awb
a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed
-> A-organen zijn voor al hun handelingen, dus ook feitelijke en privaatrechtelijke gebonden
aan de Awb
-> B-organen zijn alleen aan de Awb gebonden voor zover zij publiekrechtelijke
bevoegdheden uitoefenen
Artikel 1;1 lid 2 Awb
de volgende organen, personen en colleges uit dat artikel worden uitdrukkelijk niet als
bestuursorgaan aangemerkt
De publiekrechtelijke organisatie = de huls
-> de onderdelen hiervan voeren de taken uit en besturen en zijn de organen
Stroman = stichtingen die in feite niet meer doen dan het verstrekken van geldelijke
uitkeringen in opdracht van een bestuursorgaan
-> kunnen door een nauwe relatie met het Rijk worden aangemerkt als b-orgaan, zonder
dat hiervoor een wettelijke grondslag is
HR; Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schiphol
Organen die subsidies aan derden verstrekken kunnen alleen als b-orgaan fungeren als aan 2
cumulatieve voorwaarden wordt voldaan;
Het inhoudelijke vereiste;
de geldverstrekking in kwestie moet in beslissende mate door 1 of meer a-organen
worden bepaald
Het financiële vereiste;
de financiering van de verstrekking moet in overwegende mate afkomstig zijn van 1
of meer a-organen
Bij besluitvorming moeten alleen de belangen van de rechtspersonen die belanghebbende
zijn tegen elkaar worden afgewogen
-> artikel 3;4 Awb
Ook is het alleen aan belanghebbenden om bezwaar en beroep in te stellen tegen een besluit
-> artikel 8;1 en 7;1 Awb
Hiermee wordt uitgesloten dat iedereen bezwaar en beroep kan instellen
(actio popularis)
Artikel 1;2 lid 1 Awb
onder belanghebbende wordt verstaan; degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is
betrokken
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vmcketelaars. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.