Introductie
1. Definitie
- Ontwikkelingspsychologie = Is de wetenschappelijke studie van de veranderingsprocessen en
stabiliteit bij (een) individu(en) vanaf de conceptie tot aan de dood op verschillende
domeinen in wisselwerking met de omgeving
- Wetenschappelijke studie
o stellen van vragen
o verklaring formuleren
o onderzoek voeren dat ofwel de verklaring steunt ofwel verwerpt
o voornamelijk correlationele (verband) of experimentele (veranderingen waarnemen/
conditionering) onderzoeken worden gebruikt à type onderzoeken
o vragen opstellen à formuleren van verklaring à hypotheses, onderzoek, methode,
dataverzameling en analyse uitvoeren
- veranderingsprocessen en stabiliteit
o normaal vanaf 18 volwassen maar dat is in werkelijkheid niet altijd zo
- bij (een) individu(en)
o prenatale periode = conceptie tot geboorte
o babytijd = 0-18 maanden
o peutertijd = 18 maanden tot 2,5/3 jaar
o kleutertijd = 2,5/3 jaar tot 6 jaar
o kindertijd (lagere school) = 6-12 jaar
o adolescentie = 12-18 jaar
o vroege volwassenheid 18-30 jaar
o volwassenheid = 30-60 jaar
o laat volwassenheid = 60+ jaar
- vanaf de conceptie tot aan de dood
o verschillende levensfases
o niet strikt gedefineerd
• culturele invloeden = overgangsrite naar volwassenheid, formele eductatie
• sociologische invloeden = meer instroom hoger onderwijs, economische situatie
Þ westerse bril (Europa) wordt meestal op psychologie toegepast
- op verschillende domeinen
o fysiek
o cognitief
o socio-emotioneel
Þ rode draad = ze bestaan uit verschillende dingen en zijn even belangrijke factoren om
iemand uniek te maken
- in wisselwerking met de omgeving
o nature – nuture
o bio-ecologisch model van brofenner
2. Basisthema’s
- Continu of discontinu
o Continu = graduele toename van eenzelfde soort vaardigheid à kwantitatieve
verandering
o Discontinu = verschillende stadia met verschillende specifieke kenmerken à kwalitatieve
verandering
- Universeel of individueel
o Universeel = kritieke/gevoelige perioden
1
, • Iedereen neemt dezelfde stappen op ongeveer dezelfde moment
• Een bepaald moment is uitermate geschikt voor het leren van een vaardigheid bv taal
o Individueel = verschillende contexten
• Unieke combinaties van genen en omgeving
• Individuele paden van ontwikkeling met gemeenschappelijke trends
- Nature-Nurture debat
o Genetische en/of omgevingsinvloeden
o Nature = aangeboren, biologische predisposities, gebaseerd op genetische overdracht
o Nuture = fysissche en sociale wereld, beinvloed biologische en psychologische
ontwikkeling
Þ Nature en nuture bepalen levensloop
Theoretische kaders
1. Psychoanalytische theorie (Freud)
- In de basis is deze theorie moeilijk te ondersteunen à dus niet de beste theorie om te
gebruiken
- Onderbewustzijn heeft grote invloed persoonlijkheid en gedrag
o Es (id)
• Biologische driften zijn basis van psychisch leven (lustprincipes) = eros en thanatos
• Onbewust vanaf de geboorte
• Meestal bij baby’s
o Ich (ego)
• Bewust, rationeel deel van de psyche (realiteitsprincipe)
• Ontstaan vroeg in babytijd
• Kanaliseert impulsen van het Es
o Uber-ich (super-ego)
• Het geweten = verschil tussen goed en kwaad
• Ontwikkelt tussen 3 en 6 jaar door interacties met ouders
- Psychoseksuele ontwikkeling
o Als er te weinig of te veel bevrediging is tijdens een bepaalde fase à fixatie
• 0-1 jaar = orale fase à alles in de mond steken
• 1-3 jaar = anale fase à controle krijgen over toiletbezoek
• 3-6 jaar = fallische fase à ?
• 6-11 jaar = latentie fase à seksuele op de achtergrond
• 12-… = genitale fase à focus op seksuele
Þ Op 12-jarige leeftijd zou het kind zo goed als ontwikkeld moeten zijn volgens hem
2. Psychosociale theorie (Erikson)
- Nadruk op sociale interactie = samenleving en cultuur beïnvloeden ons
- Verdere ontwikkeling na de adolescentie = psychoanalytische theorie
- 8 ontwikkelingstaken
o 8 ‘conflicten’ die opgelost moeten worden à kan ook pas naar het volgende staium
gegaan worden als het ene stadium volledig is volbracht
o Nooit volledig opgelost = het gaat telkens door tot we oud zijn , het stopt niet op 12 jaar
- Baby 0-1 jaar = basis vertrouwen versus wantrouwen
o Hechting
- Peuter 1-3 jaar = autonomie versus schaamte en twijfel
o Alles zelf proberen maar schaamte bij mislukking
2
, - Kleuter 3-6 jaar = initiatief versus schuld
o Afstand nemen van ouder door zelfstandigheid, al kan de afstand voor schuld zorgen
omdat de ouders zorg dragen voor kleuter
- Kind 6-11 jaar = vlijt versus minderwaardigheid
o Goed reageren op positieve bekrachtiging, als deze niet verkregen wordt voelen ze zich
minderwaardig
- Adolescentie 12-18 jaar = identiteit versus identiteitsverwarring
o Zoektocht naar zichzelf
- Jonge volwassenheid 18-30 jaar = intimiteit versus isolement
o Zoeken naar liefde maar zich ook alleen voelen als dit niet lukt
- Volwassenheid 30-60 jaar = scheppend versus stagnatie
o Alles wat u aangeleerd is wil je doorgeven aan anderen, als dit niet lukt of te weinig info
is er stagnatie
- Ouderdom 60+ jaar = ik-integriteit versus wanhoop
o Blij of ontevreden zijn over het leven dat je geleid hebt
3. Behaviorisme (Watson)
- Inspiratie bij Pavlov(‘s hond) à klassieke conditionering
- Behaviorisme = ontwikkeling kan begrepen worden in termen van observeerbaar gedrag en
externe stimuli die dit gedrag uitlokken
o Geen levensfases
o Kwantitatieve ontwikkeling
- Klassieke conditionering verklaart geen actief gedrag
o Eerder reacties
o Automatisch gedrag
o Pavlov’s hond experiment
- Operante conditionering
o Gedrag aanleren door straf en beloning
o Individu nog steeds passief
o Stimulus à gedrag
o Skinner experiment
- Gedrag dat aangeleerd is, kan ook afgeleerd worden
o Basis voor gedragsmodificatie
4. Sociaal – cognitieve leertheorie (Bandura)
- Leren is gevolg van observatie à ‘modelling’
o Niet trial and error = niet alles zelf uitoefenen maar overnemen van omgeving
o Niet nodig om gevolgen te ervaren
- Gedrag
o Observatie à Herinneren gedrag à accuraat herhalen van gedrag à motivatie om
gedrag te stellen
- Sociaal
o Leren van andere
- Cognitief
o Cognitieve vaardigheden vereist, actievere rol van individu (itt behaviorisme)
5. Cognitieve leertheorie (Piaget)
- Vier universele fases van cognitieve ontwikkeling
o Sensori-motorisch 0-2 jaar
• Coördinatie van zintuigen doormiddel van motorische responsen.
3
, • Sensorische nieuwsgierigheid
• Taal gebruikt om te vragen en categoriseren.
• Object permanentie wordt ontwikkeld
o Pre-operationeel 2-7 jaar
• Symbolisch denken
• Correct taalgebruik om concepten te benoemen
• Verbeelding en intuïtie sterk aanwezig, maar abstract denken blijft moeilijk
• Conservatie wordt ontwikkeld
o Concept operationeel 7-11 jaar
• Concepten worden begrepen in concrete situaties
• Tijd, ruimte en hoeveelheden worden begrepen en toegepast, maar niet als
afzonderlijke abstracte concepten
o Formeel operationeel 11- ouder
• Theoretisch, hypothetisch, voorwaardelijk denken
• Mogelijkheid tot abstract en logisch redeneren
• Plannen wordt mogelijk (strategie)
• Concepten kunnen getransfereerd worden naar andere contexten
Þ Kwantitatieve ontwikkeling
Þ Kwalitatieve ontwikkeling
- Overgang is gevolg van maturatie en relevante ervaring
- Schema’s als centraal concept
o Mentale patronen de omgeving te begrijpen
o Op basis van eerdere ervaringen
- Assimilatie
o Begrijpen van een ervaring op basis van bestaande schema’s
- Accomodatie
o Schema’s aanpassen op basis van nieuwe informatie
6. Humanistisch perspectief (Rogers)
- Stelt unieke menselijke kwaliteiten centraal
o Niet het onderbewustzijn (psycho analyse)
o Niet de omgeving (behaviorisme; sociaal cognitief leren)
o Niet rationeel cognitieve processen (cognitieve theorie)
- Vrije wil staat centraal
- Self-actualization is doel in het leven (Maslow)
o Toestand van ‘zelf vervulling’ door het optimaal benutten van het eigen potentieel
-
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur evelinemannaerts1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.