Alle tijdvakken van geschiedenis samengevat.
Tijd van jagers en boeren, tijd van de Grieken en de Romeinen, tijd van de monniken en ridders, tijd van steden en staten, tijd van ontdekkers en hervormers, tijd van regenten en vorsten, tijd van pruiken en revoluties, tijd van burgers en stoommachi...
Tijd van de jagers en boeren: prehistorie >3000 v. Chr.
De eerste mensen soorten zijn ontstaan in Afrika. Deze eerste mensen leefden
allemaal als jager-verzamelaar. Tegenwoordig nog maar een mensen soort:
homo sapiens.
De jager-verzamelaar leiden een nomadisch bestaan -> trekken steeds rond
op zoek naar voedsel.
- In Zuid-Amerika komt dit nog voor -> hele jaar is daar een groeiseizoen ->
zij hoeven daarom niet te vertrekken uit een gebied.
- In Europa zijn er verschillende seizoenen. In de winter moesten ze
voorraden aanleggen en rekening houden met het vertrek van dieren.
IJstijd: periodes in de geschiedenis waar er extreme kou op grote delen van de
planeet heerste.
- Laatste IJstijd (ca. 13.000-10.000 v.Chr.) Daarna kwam er een
toendraklimaat in West-Europa. Rendierjagers leefden hier als
nomaden -> ze waren afhankelijk van het vertrek van hun prooidieren
(geen sporen van woningen gevonden, leefden waarschijnlijk in tenten).
Jager-verzamelaars hadden weinig bezittingen -> er zijn hierdoor veel minder
archeologische sporten teruggevonden.
De eerste boeren leefden ca. 10.000 v.Chr. in het gebied Vruchtbare Halvemaan
(Midden-Oosten). Hier ontstonden ca 9.000 v.Chr. de eerste agrarische
samenleving.
Agrarische Revolutie: de overgang van jagen-verzamelen naar de landbouw.
De gevolgen:
1. Boeren gingen de natuur maken zoals zij het graag wilden (kappen van
bossen en dieren fokken).
2. Bevolking nam toe -> omdat er meer voedsel was.
3. Niet iedereen werkte op het land -> er kwamen daardoor nieuwe
technieken.
4. Er ontstond een gelaagde samenleving (koningen -> priesters -> boeren).
De eerste boeren in West-Europa kwamen rond 5.300 v.Chr. Deze boeren
behoorden tot de bandkeramiekcultuur. Ze bewerkten de vruchtbare lössgrond
(komt in Zuid-Limburg voor).
Een andere groep boeren behoorde tot de trechterbekercultuur. Tussen 3.500
en 2700 v.Chr. bouwden ze grafkelders van zwerfstenen. Hierin legden ze
wapens, trechterpotten, sieraden en andere spullen bij de overledenen. Deze
hunebedden vind je in Drenthe.
- Grafgiften (=sieraden en de wapens) in de hunebedden, worden gezien
als een geloof in leven na de dood.
Grottentekeningen in Frankrijk en Spanje (ca. 40.000 v.Chr.). Deze tekeningen
worden gezien als religieuze uitingen.
De prehistorie is de tijd waaruit geen geschreven bronnen bekend zijn.
De kennis over de prehistorie is vooral gebaseerd op archeologisch
onderzoek. Archeologen zijn de bewaarders van het bodemarchief.
,Overige bergrippen:
- Mammoet: dichtbehaard familielid van de olifant. Laatsten stierven 4000
jaar geleden in Siberië. Deze dieren waren goed aangepast aan het koude
klimaat tijdens de IJstijd.
- Vuursteen: een groep bewerkbare steensoort. Afgeslagen vuursteen
heeft scherpe randen en werd als mes op pijlpunt gebruikt (bij
rendierjagers bijv.).
Tijd van de Grieken en de Romeinen: Oudheid: 3.000 v. Chr. – 500
na Chr.
Er werd veel voedsel geproduceerd door boeren -> niet iedereen hoefde op het
land te werken -> hierdoor ontstonden nieuwe beroepen. Deze mensen leefden
in stadstaten.
- Rond 3.000 – 600 v. Chr. ontstonden deze stadstaten in het Midden-
Oosten. Dit werd het centrum van nieuwe ideeën en ontwikkelingen.
Soldaten waren nodig -> vruchtbare grond verdedigen en veroveren. Bevolking
van het veroverde gebied werden slaven. Dit alles moest goed georganiseerd
worden door ambtenaren. -> Om al deze mensen te kunnen voeden werd er
belasting geheven op de verbouwden producten en het vee.
Belastingambtenaren gingen een administratie bijhouden. -> hierdoor ontstond
het eerste schrift (rond 3.000 v. Chr.):
- Schrift op kleitabletten: bestond uit kleitabletten met een tekening van
een geit, schaap of graan. -> hieruit ontwikkelde later het spijkerschrift.
Vanaf 800 v.Chr. ontstonden er stadstaten in Griekenland (Athene). In deze stad
werd de democratie (= bestuursvorm waarbij de volksvergadering van alleen
vrije mannen de hoogste macht heeft) ontwikkelend. Rond 500 v.Chr. werd
Athene als democratie bestuurd.
Vanaf ca. 270 v.Chr. – 476 na Chr. groeide de stadstaat Rome door veroveringen
uit tot een groot Romeins rijk. -> In dit rijk werd er vel overgenomen van de
Griekse cultuur (wetenschap, bouwstijlen en religie). -> hierdoor spreken we van
een Grieks-Romeinse cultuur.
- De Romeinen zorgde voor veiligheid en een goede infrastructuur -> handel
en steden ontwikkelde hierdoor.
Centrum Romeinse Rijk: Rome. Rond 270 v.Chr. was heel Italië veroverd.
Vervolgens kwam het hele Middellandse
Zeegebied bij het rijk. Later trokken de
Romeinen verder naar het noordwesten van
Europa.
- Rond 50 v.Chr. kwamen ze in de Lage
Landen (= noordelijke en zuidelijke
Nederlanden: nu NL en België) terecht.
Het Romeinse leger werd geleid door
Julius Caesar. -> opvolger Caesar
Augustus werd eerste keizer van het
Romeinse Rijk.
- De grens liep langs de Rijn en werd
verdedigd met wachttorens en forten.
, De Germaanse bevolking nam de Romeinse gewoonten en gebruiken over =
romanisering.
Er was handel tussen de Romeinen en de Germanen. -> blijkt uit vondsten zoals
munten, sieraden en glazen voorwerpen.
Oorzaken ondergang Romeinse Rijk:
1. Problemen met opvolging van keizers.
2. Dood van keizers was gewelddadig.
3. Strijd om de opvolging. -> de overwinnaar was vaak een goede
legeraanvoerder, maar een slechte bestuurder.
4. Belangrijkste oorzaak: de druk van de Grote Volksverhuizingen (=
een migratie van de Germaanse volken uit het noordoosten van Europa
in de periode tussen 250 en 500. Onder de druk van de Hunnen trokken
zij het gebied van het West-Romeinse Rijk binnen).
Romeinen lieten verschillende volken toe in het rijk -> de Franken. Zij moesten
meehelpen met de verdediging.
De economie kwam in een crisis door de belastingverhogingen die nodig waren
om het leger te versterken.
In 396 na Chr. werd het Romeinse Rijk opgedeeld:
1. West-Romeins rijk -> hoofdstad Rome.
2. Oost-Romeins rijk -> hoofdstad Constantinopel.
Er waren verschillende Germaanse stammen: Bataven, Friezen en Kananefaten.
Zij werden gebruikt als hulpsoldaten. Maar in het jaar 69 na Chr. kwamen de
Bataven samen met andere stammen in opstand tegen de Romeinen.
De Romeinen, Grieken en Germanen geloofden in veel goden (= polytheïsme).
Keizers werden soms ook tot god verklaard. Men stond tolerant tegenover andere
religies, maar sommige keizers vervolgden christenen, omdat zij slechts een God
erkenden (= monotheïsme). Rond 300 stond keizer Constantijn de Grote het
christendom toe. In 395 werd het christendom de verplichte staatsgodsdienst van
het Romeinse Rijk.
Romeinse erfenis:
1. Rome is het middelpunt van het christendom.
2. Latijn werd als kerktaal gebruikt.
3. Bouwkunst werd bewaard, zoals de boogconstructies.
De prehistorie van de Lage Landen eindigden met de komst van de Romeinen.
Overige begrippen:
- Romeinse rijk: breidde zich uit rond 270 v.Chr. langs de Middellandse
Zee. West-Europa werd rond 50 v.Chr. veroverd. Rond 400 werd het rijk
verdeeld in een West-Romeins en Oost-Romeins rijk. In 476 eindigde het
West-Romeinse Rijk door de Grote Volksverhuizingen.
- Limes: de grens van het Romeinse Rijk -> langs de Rijn.
- Mijlpalen: De Romeinen plaatsten om de mijl deze palen langs een weg.
Ze gaven afstand naar de dichtstbijzijnde hoofdplaats aan (worden ten
onrechte stoms grenspalen genoemd).
- Mythologie: verhalen en denkbeelden van een cultuur over de oorsprong
van de mens, de wereld en de natuurverschijnselen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur roossluiter. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,04. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.