Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting KLC: kijken naar kinderen en scholen H1-H9 €5,48   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting KLC: kijken naar kinderen en scholen H1-H9

 24 vues  2 fois vendu

Deze samenvatting bevat alle leerstof voor het vak KLC: kijken naar kinderen en scholen. Hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 9. Ik heb enkel deze samenvatting gemaakt en geleerd en ik ben er door voor dit vak.

Aperçu 3 sur 26  pages

  • 30 janvier 2023
  • 26
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (3)
avatar-seller
maaikever
KLC: kijken naar kinderen en scholen 1
1 krachtige leeromgeving
1.1 krachtige leeromgeving definitie
-leeromgeving: een omgeving (school,klas,..) waarin begeleidingsvormen en materiaal aanwezig is om het leren van
een persoon te ondersteunen.
-leren: het tot stand brengen van verandering in kennis, vaardigheden en houdingen.
-krachtige leeromgeving: een leeromgeving waar de leerling leert zelfstandig te exploreren.

1.1.1 actor ‘leerling’
-actor in krachtig leeromgeving = kind/leerling
-eindtermen (opgesteld door Vlaamse overheid): minimumdoelen die de overheid noodzakelijk en bereikbaar acht
voor een bepaalde leerlingengroep.
 het gaat om basiscompetenties: waar kinderen zeker tot instaat zouden moeten zijn, die de basis vormen
voor een goed persoonlijk en maatschappelijk functioneren. -> scholen dragen bij bij het nastreven van deze
basiscompetenties.

1.1.2 actor ‘leerkracht’
-leerkracht is verantwoordelijk om een krachtige leeromgeving te scheppen waar optimaal in gefunctioneerd kan
worden.
-leerkracht moet kind begeleiden in hun ontwikkeling -> bepalen zo mee het uitzicht van de maatschappij van
morgen. -> moeten dus kunnen volgen met snel evoluerende samenleving.
-domeinspecifieke leerresultaten (DLR’s): welke eisen het onderwijs en maatschappij stellen aan pas afgestudeerde
leraren. (welke kennis, vaardigheden en attitudes er verwacht worden)
-opleidingsspecifieke leerresultaten (OLR’s) (DLR’s omgezet specifiek voor elke lerarenopleiding): geven weer welke
kennis, vaardigheden en attitudes een afgestudeerde leerkracht moet bezitten.
-beroepsprofiel: omschrijft de kennis, vaardigheden en attitudes een ervaren leerkracht moet beschikken.

1.1.3 Didactische pijlers
krachtige leeromgeving is enkel krachtig als het voldoet aan deze pijlers:
-leerlingeninitatief
-interactiviteit
-positief en motiverende klas- en schoolklimaat
-leeractiviteit is betekenisvol
-leerinhouden worden aangeboden gebruikmakend van concreet materiaal.
-leeractiviteit worden aangepast zodat elk kind ‘gelijke kansen’ krijgt (differentiatie)
-leeractiviteit worden op logische volgorde aangeboden en herhaald (herhaling en geleidelijkheid)
-de leerling wordt aangezet tot zelfstandig leren.

2 aanpak – proces – effect: ervaringsgericht kijken naar onderwijs
2.1 Aanpakwijze
* Om een krachtige leeromgeving te realiseren stelt de leerkracht een welbepaalde aanpak voorop.
-pedagogische aanpak: bepaalde manier omgaan met leerling
-didactische aanpak: rekening houdend met beginsituatie en doelen zal leerkracht een goed doordachte keuze
maken om haar onderwijs vorm te geven.
* Centraal: HOE-VRAAG
-Hoe moet de leerkracht te werk gaan?
-Welke aanpak en didactiek stelt men voorop en hoe zit het met de realisatie ervan?
beperking: die richtlijnen geven maar ruwe schets op wat kwaliteitsvol is -> afhankelijk van de manier
waarop een aanpak wordt vormgegeven kan het wel eens anders uitdraaien.
 wisselwerking tssn de aanpak en het profiel van de leerling: wat voor het ene kind werkt werkt niet voor
het ander kind.

2.2 Effectwijze
* Onderwijs dient iets op te leveren.
Door het opzetten van een krachtige leeromgeving treedt er een verandering op in de competenties van lln

,* Een leerkracht streeft ernaar om bepaalde effecten bij de lln. te realiseren.
* Meetpunt voor kwaliteit
≠ onderwijsvoorziening
= output
 beperking 1: eindtermen= maar een kader, binnen die kader moet de school leerplannen vormen: hierbij
speelt de achterliggende visie op leren en ontwikkeling van de school een rol.
paradigma: die onderliggende visie van hoe iemand naar de werkelijkheid kijkt en erover denkt.
-> hebben een grote impact op hoe men onderwijs concreet vormgeeft en wat de school uiteindelijk zal afleveren.
 beperking 2: wat een school voorbrengt, valt pas na een tijd te beoordelen. Problemen in het leerplan zijn
pas na jaren zichtbaar -> te laat om voor de huidige leerlingengroep bij te sturen.
 beperking 3: beschikken we over de geschikte instrumenten om de ware, levensbelangrijke competenties
op een betrouwbare manier in kaart te brengen? -> succesvol leven na de school is niet rechtlijnig verbonden met de
schoolse prestaties.
 beperking 4: effecten van onderwijs hebben geen zin als men geen voormeting doet: een meting van
aanvangsnivieau is nodig om naast het eindresultaat de toegevoegde waarde die de school het kind bracht in te
schatten.

2.3 Het proces
* Een 3de manier om naar het onderwijs te kijken, richt zich op het kind, de lerende.
* We gaan na wat zich ‘in’ kinderen afspeelt, terwijl ze in de klas aan activiteiten participeren.
* Focussen op het proces = zich helemaal in het kind verplaatsen en tot zich laten doordringen ‘wat voor een
ervaring het is’ om in deze klas te vertoeven.
* AANPAK: ‘wat je erin stopt’
EFFECT: ‘wat eruit komt’
PROCES: ‘wat zich daartussen afspeelt’

2.3.1 Welbevinden
= zich als een vis i/h water voelen, zichzelf kunnen zijn,
vitaliteit, genieten, ...
welbevinden ontstaat:
-wanneer de situatie tegemoet komt a/d basisbehoeften
‐wanneer het kind beschikt over een positief zelfbeeld ( zelfvertrouwen en zelfwaardegevoel)
‐wanneer het kind in voeling is met zichzelf ( acceptatie)
-verbonden is met anderen (verbondenheid)
een gave emotionele ontwikkeling gewaarborgd wordt
-welbevinden stijgt: wnr onderwijsaanbod is afgestemd op individuele noden van kinderen.
-welbevinden daalt: wnr kind niet op zijn niveau wordt aangesproken, en dus moeilijk tot betrokkenheid komt.

2.3.2 betrokkenheid
= intensiteit v/d activiteit, concentratie, gedreven zijn, tijdvergeten bezig zijn, aan de grens van zijn kunnen bewegen,
plezier beleven aan exploreren, ...
betrokkenheid ontstaat:
‐omdat de activiteit aansluit bij de exploratiedrang en het behoeftepatroon van het kind
‐omdat het kind zich aan de grens van zijn mogelijkheden beweegt (zone van naaste ontwikkeling)
 duurzaam leren vindt plaats
-betrokkenheid stijgt: wnr kind zich goed in vel voelt.

* Motieven om betrokkenheid centraal te stellen
->Betrokkenheid bevat alle elementen die nodig zijn om ontwikkeling mogelijk te maken.
->Hoge betrokkenheid zegt ons dat iemand nu ‘in
ontwikkeling is’.
* Welbevinden en betrokkenheid voor elke leerling zo hoog mogelijk maken, is de opdracht waarvoor we staan als
leerkracht.
*Betrokkenheid geeft ons een eenvoudig en sluitend criterium voor kwaliteitsvol leren.

, 3 Talentgericht kijken naar onderwijs
-Talentonderwijs: versterkt en bouwt voort op wat kind al kan ipv wat kind nog niet kan
* TALENT ≠ zeer uitzonderlijke prestaties op een bepaald domein, accent op prestaties, terugblikken op reeds
afgelegde weg,…
= zin hebben om iets te doen
= potentie die kan uitgroeien tot een bijzondere competentie (talentkiemen)
=accent op kracht om ergens voor te gaan, vooruitblikken op potentie van kind
* TALENTONTWIKKELING
= het op gang brengen v/e positieve dynamiek, die het beste uit elk kind naar boven haalt en hem doet groeien en
ontwikkelen

3.1 Basisprincipes voor talentdenken i/h onderwijs
(1) Positieve en waarderende bril
* Je aandacht richten op het positieve is meer dan een trucje.
-Het gaat erom naar jezelf en de wereld te kijken en vooral de krachten en mogelijkheden te zien die we kunnen
benutten, i.p.v. tekorten en onmogelijkheden.
-> Wat doet het kind wel goed? Waar lukt het wel? Waar liggen de mogelijkheden en krachten? Wat daagt het kind
uit?
*Flow
een gevoel waarbij je volledig opgaat in je taak (academische intensiteit) en tegelijkertijd overrompeld wordt door
een sterk positief gevoel dat je bijzonder veel energie geeft (emotionele effecten)

(2) empowerment en ownership van het kind
* Ownership = het kind eigenaarschap geven over zijn zoekproces naar talenten.
-De kracht zit in de persoon.
-Het is het kind dat zelf aanvoelt wat hem aanspreekt.
-Die kracht heb je nodig opdat je er veel tijd en energie in wil investeren.
*emowerment hangt samen met interafhankelijkheid
-iedereen is afhankelijk van zijn omgeving.
= je hebt de andere nodig om je eigen talenten te ontdekken en te verdiepen; de anderen hebben jou nodig om
zichzelf beter te leren kennen.
3.2 Motivatie en zelfbeeld
= sleutelbegrippen i/h ontwikkelen van talenten!
* Elk kind is een ‘vat vol potentie’ dat vooral aangesproken moet worden.
* Inzetten op elk-anders talent, betekent dat iedereen kansen krijgt om zijn eigen talenten te verkennen en hier, met
trots en inzet, maximaal voor te gaan.
= vertrekken van wat het kind kan en graag doet en
hem hierin stimuleren!
-Momenten van trots: passie, flow, glunderfactor, betrokkenheid
-stimuleren van zelfbeeld: fixed/growth mindset
4 Fixed/Growth mindset

Fixed mindset Growth mindset
Wat? Intelligentie is een vaststaand iets -Groeivisie op intelligentie
-intelligentie is veranderbaar
Hoe gedraagt het kind -wil bewijzen dat het slim is -haalt voldoening uit het feit dat iets
zich? -uitdagingen vormen een bedreiging voor de tot een goed einde is gebracht
zelfachting -zoekt uitdaging op
-kiest voor routine die zekerheid geven -positief gericht op anderen die iets
-jaloers op die het beter kunnen beter kunnen
Hoe wordt er -gericht op bevestiging van de persoon -gericht op het bevestigen van de
gereageerd? -je bent sterk, jij kan dat goed inspanning
-gericht op aanmoedigen voor het
kiezen van de niet gemakkelijkste weg
Bemoedigingen zijn zijn -handelen, doen, ervoor gaan.
gericht op

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maaikever. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72042 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,48  2x  vendu
  • (0)
  Ajouter