Orthopedagogische Concepten 3A: Bijzondere orthopedagogie
1 Personen met een handicap
Handicap = Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel
tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij
het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren.
1.1 Het ICF-model (ICF = International Classification of Functionering, disability and health)
De wisselwerking tussen de verschillende aspecten van de gezondheidstoestand, externe en persoonlijke factoren:
Ziekte of aandoening (vb. letsel, verandering van de werking van het lichaam,…)
Functies en anatomische eigenschappen
» Stoornis: bij problemen met functies en/of anatomische eigenschappen
» Functies = het functioneren van het lichaam
» Anatomische eigenschappen = positie en vorm van onderdelen van het lichaam
Activiteiten
» Beperking: bij problemen met uitvoeren van activiteiten
» Activiteiten = wat iemand kan of zou willen uitvoeren
Participatie
» Participatieproblemen: bij moeilijkheden met het participeren
» Participeren = vanuit maatschappij/context bekeken, kunnen deelnemen aan maatschappelijke leven.
Externe factoren
» Extern = omgeving van de persoon (vb. waar men woont, de werkomgeving, vrienden,…)
Persoonlijke factoren
» Persoonlijk = kenmerken die niet met de gezondheid van de persoon te maken hebben
(vb. geslacht, leeftijd, opvoeding, persoonlijkheid, interesses,…)
,1.2 Etiologie (=oorzaken)
Prenataal voor geboorte, tijdens de zwangerschap
Biologische factoren
» Genetische syndromen
» Metabolismestoornissen (stofwisseling)
» Misvormingen in de vorming van de hersenen
» Ziektes/infecties bij de moeder
Andere factoren
» Gedrag van moeder tijdens de zwangerschap (vb. alcohol- of druggebruik)
» Milieu en straling
» Armoede, ondervoeding van de moeder
» Huiselijk geweld tijdens de zwangerschap
Perinataal tijdens de geboorte
Zuurstof te kort
Hersenbloedingen
Prematuur geboren kinderen
Postnataal na de geboorte
Ernstige infecties (vb. hersenvliesontsteking, tumoren,…)
Overmatige gebruik van medicatie, alcohol, drugs of vergiftiging
Sociale oorzaken (vb. leven in armoede, ondervoeding,…)
Opvoedingsfactoren (vb. verwaarlozing, huiselijk geweld, een te weinig stimulerende omgeving,…)
Andere oorzaken (vb. een ongeval, beroerte, …)
Aangeboren handicap Verworven handicap
Het verwerkingsproces zal bij de persoon zelf en de Men verliest de mogelijkheden die men vroeger had,
ouders vanaf de geboorte plaatsvinden. waardoor het verwerkingsproces toch wel anders is
door de ‘breuk in het leven’.
1.3 Elke persoon is anders!
1.3.1 Het ecologisch model van de menselijke ontwikkeling en balansmodel
,1.4 Gevolgen voor de persoon
Aard van de handicap kan erg verschillen
- Betekenis van een ‘diagnose’ kan nuttige info geven over de mogelijke gevolgen voor de persoon
- Ernst van de handicap
- Ontwikkelingsleeftijd – kalenderleeftijd
» Zelfde behoeften als leeftijdgenoten
» Ontwikkeling op cognitief, motorisch, communicatief, sociaal, emotioneel vlak en gezondheid
» Soms disharmonische ontwikkeling
- Aangeboren, verworven, degeneratief
Verwerking = rouwproces
- Grote verschillen door verschillende factoren
- Verschil naargelang aard handicap
- Invloed persoonlijkheid
- Afhankelijk van relatie met naaste en ruimere omgeving
Andere:
- Gevaar voor aangeleerde hulpeloosheid
- Zelf keuzes kunnen maken (in de mate van het mogelijke)
1.5 Gevolgen op micro- en mesoniveau
Verwerkingsproces voor ganse gezin!
- Andere gezinscontext en –relaties (vb. ouders hebben geen tijd voor zichzelf, minder aandacht naar brussen,…)
- Grotere draagkracht of grotere draaglast?
Gevolgen voor opvoeding en gezinsfunctioneren
- Anders en niet anders meer specifieke opvoedingstaken, opvoedingsvisie blijft dezelfde
- Meer dan gewone inspanning
- Verband met relaties en verwerkingsproces
- Ouders, brussen, kinderen van een ouder met een handicap
Reacties van anderen
- Reacties van kinderen/volwassenen kunnen verschillend zijn
1.6 Gevolgen op exoniveau
De persoon krijgt al dan niet ondersteuning vanuit de omgeving (vb. thuishulp, kinderopvang, begeleiding,…)
1.7 Gevolgen op macroniveau
- Beeldvorming die heerst in de samenleving
- Visie in de maatschappij over het omgaan met mensen met een handicap
- Beleidskeuzes (vb. wetgeving, woonmogelijkheden,…)
1.8 Besluit
Elke handicap is verschillend! (zie balansmodel en ecologisch model van de menselijke ontwikkeling).
Doe geen veralgemeende uitspraken
Vertrek steeds vanuit de krachten
, 2 Personen met een verstandelijke handicap
Er zijn grote verschillen tussen ‘mensen met een verstandelijke beperking’.
2.1 Verstandelijke handicap
2.1.1 Definitie
verstandelijke handicap ≠ mentale handicap (veel te ruime term, slaat ook op ‘de geest’)
= Een verstandelijke handicap verwijst naar functioneringsproblemen die worden gekenmerkt door
significante beperkingen in zowel het intellectuele functioneren als in het adaptieve gedrag zoals dat tot
uiting komt in conceptuele, sociale en praktische vaardigheden. De problemen ontstaan voor 18 jaar.
Anders genoteerd:
Voor het 18de levensjaar
Significante beperkingen in het intellectuele functioneren
De persoon ondervindt moeilijkheden bij cognitieve vaardigheden en als IQ < 70 à 75.
Beperkingen in adaptieve vaardigheden
De persoon ondervindt moeilijkheden met het aanpassen in het dagelijkse functioneren.
- Conceptuele vaardigheden: taal en taalbegrip, lezen en schrijven, geldbegrip, zelfbepaling,…
- Sociale vaardigheden: sociale contacten, verantwoordelijkheidsbesef, kunnen communiceren,…
- Praktische vaardigheden: huishoudelijke vaardigheden, gebruiken van openbaar vervoer,…
2.1.2 Oorzaken
Vaak combinatie van verschillende oorzaken of meerdere mogelijke oorzaken, soms ook onbekende oorzaak.
Opvoedings- en omgevingsfactoren kunnen ook een rol spelen (vb: opvoedingsproblemen en kansarmoede)
2.1.3 Preventie
Er zijn meer jongens dan meisjes met een verstandelijke beperking. Dit komt doordat een aantal genetische
syndromen meer bij jongens voorkomen (vb: het Fragiele X-syndroom).
2.1.4 Verschillen in ontwikkeling
Personen met een verstandelijke handicap hebben dezelfde fasen in de ontwikkeling als ‘normale’ personen,
maar dit proces verloopt trager en het uiteindelijk bereikte ontwikkelingsniveau zal lager liggen.
Op basis van het ontwikkelingsniveau: licht, matig, ernstig of diep verstandelijke beperking.
Disharmonisch ontwikkelingsprofiel = ontwikkelingsniveau is niet voor alle domeinen hetzelfde.