Samenvatting kennistoets orthopedagogiek en richtlijnen
55 vues 3 fois vendu
Cours
Orthopedagogiek en richtlijnen
Établissement
Hogeschool InHolland (InHolland)
In dit document is een samenvatting te vinden van alle leerstof/leerdoelen voor de kennistoets orthopedagogiek en richtlijnen. Zelf heb ik met deze samenvatting een 9 gehaald voor deze toets.
Leerdoel 1: Je laat zien dat je beschikt over basiskennis op tenminste begripsniveau van
orthopedagogische uitgangspunten gericht op het werken met gezinnen in complexe
opvoedsituaties (FK)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
4 kwalificaties van ouderschap bij ouders met een verstandelijke beperking
1. goed ouderschap
2. goed genoeg ouderschap ouderschap dat jeugdigen voldoende ondersteunt in hun
ontwikkeling.
3. problematisch ouderschap
4. tekortschietend ouderschap wanneer ouders hun kind verwaarlozen, mishandelen of
onvoldoende ondersteunen.
In de richtlijn wordt gesproken over opvoederschap i.p.v. ouderschap een persoon is direct
ouder, maar wordt pas opvoeder in en door de contacten met zijn kind en zijn omgeving.
2 definities van goed genoeg opvoederschap
- Winnicott een stabiele, zorgzame en liefdevolle ‘bemoedering’ van de jeugdige, waardoor de
jeugdige zich goed ontwikkelt.
- Hoghughi en Speight een proces dat op een adequate manier tegemoetkomt aan de
behoeften van het kind.
BIC-model (Best Interest of the Child model)
Aan de hand van dit model valt te overzien of het opvoederschap goed genoeg is. Het model
omvat veertien voorwaarden waaronder een jeugdige zich optimaal kan ontwikkelen. Deze zijn
gelegen in het gezin en de samenleving en komen voort uit het IVRK.
De 2 doeleinden van het model: ze bieden een overzicht van factoren die in kaart gebracht
moeten worden om te kunnen bepalen of er binnen een gezin sprake is van goed genoeg
opvoederschap EN de voorwaarden kunnen, als alle informatie verzameld is, dienen als een
‘beoordelingskader’.
Het BIC-model plaatst de bovengenoemde voorwaarden niet in een specifieke volgorde van belang.
In de praktijk is hier wel vaak behoefte aan zodat deze als leidraad gebruikt kan worden bij het
prioriteren van de verschillende hulpvragen van het gezin. De behoeftenpiramide van Maslow wordt
daarbij in de praktijk vaak genoemd als behulpzaam kader. In zijn oorspronkelijke theorie
onderscheidde Maslow vijf behoeften die mensen achtereenvolgens zouden willen bevredigen:
1. Fysiologische behoeften
,2. Behoefte aan veiligheid en zekerheid
3. Behoefte aan liefde en verbondenheid
4. Behoefte aan waardering
5. Behoefte aan zelfontplooiing
Kanttekening: veel voorwaarden uit het model passen bij verschillende behoeften uit de
piramide. Ze lopen als het waren ‘door de verschillende lagen heen’. Ook is de piramide van
Maslow oorspronkelijk ontwikkeld op basis van de behoeften van volwassenen en niet van
kinderen.
In kaart brengen van de situatie in een gezin
Het is belangrijk om te starten met de basiszaken. Adequate verzorging en een veilige directe en
wijdere fysieke omgeving vormen een essentieel thema hierbij. Tevens is veiligheid een belangrijke
basisvoorwaarde voor een gezonde fysieke en psychische ontwikkeling van de jeugdige. Daarnaast
zijn ‘continuïteit in opvoeding en verzorging’ en ‘stabiliteit in levensomstandigheden’
basisvoorwaarden.
Wanneer deze voorwaarden afwezig zijn wordt de ontwikkeling van de jeugdige serieus bedreigd
en kan er onherroepelijke ontwikkelingsschade ontstaan. Bij onveiligheid is het van belang dat er
allereerst een veiligheidsplan wordt opgesteld.
Factoren die goed genoeg opvoederschap kunnen beïnvloeden
1. Armoede (contextuele factor) Armoede is een risicofactor voor alle veertien voorwaarden
voor de optimale ontwikkeling van jeugdigen. De stress die ouders ervaren doordat ze niet in alle
basisbehoeften kunnen voorzien, heeft effect op alle lagen van de behoeftenpiramide van
Maslow. Risicofactor van armoede is dan ook kindermishandeling.
2. Ouderproblematiek (ouderfactor) Regelmatig hebben ouders uit gezinnen met meervoudige
en complexe problemen zelf ook last van problematiek als LVB, psychische problemen en/of
verslaving en/of trauma’s. Deze problematieken vormen een risicofactor voor de mate waarin
ouders hun kinderen goed genoeg kunnen opvoeden en verzorgen. Deze ouders kunnen over het
algemeen ervoor zorgen dat ouders minder oog hebben voor de fysieke en emotionele
behoeften van hun kind, en minder structuur en organisatie bieden.
3. Samenleving (contextuele factor) goed genoeg ouderschap kan pas plaatsvinden als er aan
voorwaarden is voldaan: de samenleving dient voldoende mogelijkheden te bieden om kinderen
en jongeren op te voeden. De basis hiervoor vormen de artikelen uit het IVRK.
2 kaders dat relevante aandachtspunten aanreikt voor het beoordelen van de situatie in gezinnen
1. Ontwikkelings- en opvoedingsopgaven (Rispens)
2. Framework for the Assessment of Children in Need and their Families
Beide modellen zijn van belang voor het besluitvormingsproces.
Ontwikkelings- en opvoedingsopgaven (Rispens)
Dit model biedt jeugdprofessionals globaal inzicht in de normale ontwikkeling en opvoeding van
jeugdigen. Het gaat ervan uit dat het beoordelen van problemen in de opvoeding en ontwikkeling
van jeugdigen niet los kan staan van de leeftijd. Daarom beschrijft hij ontwikkelings- en
opvoedingsopgaven dat helpt om problemen te relateren aan de leeftijd. Concreet wordt in deze
theorie verondersteld dat het niet goed volbrengen van een opgave uit bijv. de peutertijd een
negatieve invloed heeft op de kans dat een ontwikkelingsopagve in een volgende
ontwikkelingsperiode goed wordt volbracht.
,Framework for the Assessment of Children in Need and their Families
Het gaat uit van een systeemgerichte blik, waarbij welzijn en ontwikkeling van de jeugdige centraal
staat, maar ook oog is voor de context. Het model stelt dat het welzijn en de ontwikkeling van de
jeugdige worden bepaald door de interactie tussen drie domeinen (de drie zijden van de driehoek).
Deze domeinen zijn onderling verbonden. Daarbij is het belangrijk in het oog te houden dat er op alle
drie de domeinen zowel risicofactoren als beschermende factoren aanwezig kunnen zijn.
1. de ontwikkelingsbehoeften van de jeugdige
Een professional moet informatie op deze ontwikkelingsgebieden verzamelen om een beslissing over
passende hulp te kunnen nemen. De ontwikkelingsbehoeften van jeugdigen zijn afhankelijk van
leeftijd en ontwikkelingsniveau. Een jeugdige moet de verwachte ontwikkelingsmijlpalen halen om
zich verder te kunnen ontwikkelen, omdat elke volgende ontwikkelingsfase voortborduurt op de
vorige.
2. de capaciteiten van de ouders (opvoeders) om in die behoeften te voorzien
Het gaat om hun vermogen om adequaat in te gaan op de ontwikkelingsbehoeften van hun kind en
zich aan te passen aan zijn veranderende behoeften. Het gaat daarbij niet alleen om wat ouders
weten en kunnen, maar ook (vooral) om de manier waarop zij dit in concreet gedrag en handelen
laten zien.
3. gezins- en omgevingsfactoren.
Door effectieve hulp te bieden kan mogelijk worden voorkomen dat de balans verstoord raakt door
bv de destabiliserende werking van de omgeving en intensieve hulp of uithuisplaatsing nodig wordt.
De omgeving kan echter ook juist een stabiliserende werking hebben.
, Leerdoel 2: Je kunt een gezin met meervoudige en complexe problemen herkennen en definiëren.
Veelgebruikte definitie voor ‘gezinnen met meervoudige en complexe problemen’ (Baartman en
Ghesquiere)
Een gezin met meervoudige en complexe problemen is een gezin van minimaal één ouder en één
kind dat langdurig kampt met een combinatie van sociaal-economische en psychosociale problemen.
Verder is het vaak lastig (geweest) om de juiste hulp aan het gezin te bieden: er is vaker hulp ingezet,
maar zonder duurzaam resultaat. Ten slotte vinden de betrokken hulpverleners dat het gezin
weerbarstig is voor hulp (dit heeft vaak te maken met het niet kunnen van het gezin).
Onderzoek van Bodden en Dekovic
Op basis van onderzoek wordt gesteld dat een gezin met meervoudige en complexe problemen op
minimaal 6 van de 7 domeinen langdurige problemen ervaart, en per domein minimaal 1 factor:
1. Kindfactoren psychische of psychosociale problemen inclusief ontwikkelingsproblemen,
gedragsproblemen, psychosomatische problemen en verslavingen; cognitieve problemen (laag IQ
en leerproblemen) en verstandelijke handicaps; slachtoffer of getuige van mishandeling,
misbruik, verwaarlozing of huiselijk geweld.
2. Ouderfactoren psychische of psychosociale problemen inclusief psychosomatische
problemen, gedragsproblemen (agressie en crimineel gedrag) en verslaving; cognitieve
problemen (laag IQ) en verstandelijke handicaps; slachtoffer, getuige of dader van mishandeling,
misbruik, verwaarlozing of huiselijk geweld.
3. Opvoedingsfactoren onvoldoende on inconsistente opvoedingsstrategieën; pedagogische
onmacht; weinig consistentie; weinig responsiviteit; veel harde discipline; afwijzing; gebrek aan
gedragscontrole; veel psychologische controle; onveilige hechting.
4. Gezinsfunctioneren relatieproblemen; conflicten; communicatieproblemen; weinig cohesie;
veel externe locus of control; geen organisatie.
5. Contextuele factoren meerdere negatieve levensgebeurtenissen; financiële problemen; lage
sociaal-economische status.
6. Sociaal netwerk verstoord of gebrek aan sociaal netwerk; conflicten met buurtbewoners en
vrienden.
7. Hulpverlening lange geschiedenis van hulpverlening; uithuisplaatsing.
De problematiek in gezinnen met meervoudige en complexe problemen is te typeren als
multidimensionaal en multicausaal:
Problemen beïnvloeden en versterken elkaar op een lastig te achterhalen manier op verschillende
domeinen; ze houden elkaar in stand en lokken elkaar uit. Er is geen sprake van een duidelijk patroon
van oorzaak en gevolg. De verschillende kenmerken en problemen van deze gezinnen gelden op
zichzelf als risicofactor voor het ontstaan van gedrags- en ontwikkelingsproblemen bij de jeugdigen in
het gezin.
Belangrijkste kenmerken van gezinnen met meervoudige en complexe problemen
- Problemen van psychosociale aard bijvoorbeeld minder gehecht, minder responsiviteit,
depressie, angst, gedragsproblemen, verslaving of verstandelijke beperking bij ouders.
- Sociaal-economische problemen bijvoorbeeld financiële problemen of sociaal geïsoleerd zijn.
- Problemen met de hulpverlening weerbarstig zijn voor hulp, omdat zij het gewoon ‘niet
kunnen’.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mireillebooon. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.