Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Arbeidsrecht €4,79   Ajouter au panier

Notes de cours

Arbeidsrecht

 34 vues  2 achats
  • Cours
  • Établissement

Voor het vak 'arbeidsrecht' in blok 4 van jaar 1: bacheloropleiding personeelwetenschappen op Tilburg University. Compact maar duidelijk! Alle begrippen/concepten/belangrijke punten uit de hoorcolleges uitgewerkt. Ingedeeld in de 5 hoofdonderwerpen van het vak 1) inleiding recht 2) arbeidsrecht alg...

[Montrer plus]

Aperçu 3 sur 24  pages

  • 3 février 2023
  • 24
  • 2021/2022
  • Notes de cours
  • Bas rombouts
  • Toutes les classes
avatar-seller
Arbeidsrecht clips

Inhoud
BLOK 1: INLEIDING RECHT......................................................................................................................1
BLOK 2: ARBEIDSRECHT ALGEMEEN.......................................................................................................5
Blok 3: EINDE VAN EEN ARBEIDSOVEREENKOMST: ‘ONTSLAGRECHT’..................................................10
Blok 4: COLLECTIEF ARBEIDSRECHT......................................................................................................14
Blok 5: SOCIALEZEKERHEIDSRECHT.......................................................................................................17



BLOK 1: INLEIDING RECHT
HC1

Het recht: het geheel van geldende rechtsregels (objectief, the law). Troefkaart, voorrang op andere
regels. Geheel van normen over wat wel of niet mag.
Een recht: een aanspraak of bepaalde bevoegdheid (subjectief, a right)

Functies van het recht
- Codificeren van omgangsnormen (opschrijven)
- Ordenen van de maatschappij
- Regelen van het verkeer (ook handel, overheid)
- Beslechten van geschillen (vrouwe justitia, zwaard = rechtvaardige beslissing, blinddoek = objectief,
weegschaal = verschillende belangen afwegen.
- Handhaving van orde
- Afwegen van belangen (conflicten)
- Regels over deze regels (Formeel recht, procedureel recht, wat voor procedures heb je nodig om dit
allemaal eerlijk te laten verlopen)

(Democratische) rechtsstaat
Doel rechtsstaat waarborgen vrijheid en autonomie van burgers.

Beginselen
- Grondrechten (meestal burger overheid)
 Klassiek: vrijheidsrechten. Overheid jij moet mij met rust laten. Negatieve verplichtingen.
Godsdienst, vergadering, meningsuiting.
 Sociaal: Positieve inspanningsverplichting overheid. Onderwijs, gezondheidszorg,
werkgelegenheid.
- Legaliteit
 Elk overheidsoptreden waarbij vrijheden of eigendommen van burgers worden ingeperkt, moet
een wettelijke grondslag hebben. Er moeten geen willekeurige beslissingen gemaakt worden. De
staat kan belasting heffen, geweld. Alles moet legitiem zijn, van te voren goed gekeurd zijn.
- Democratie
 Representatieve democratie
 Kenmerken:
-Gekozen volksvertegenwoordiging
-Vrije, eerlijke en anonieme verkiezingen
-Actief en passief kiesrecht

,-Politieke gelijkheid onder burgers
-Maatschappelijk middenveld(Civil Society)(Vrije belangen organisaties die mogen doen wat ze
willen)
-Vrije media
-Machtenscheiding

Machtenscheiding (Trias politica)
- Wetgevende (parlement)
 Centraal niveau: Regering en Staten-Generaal (2 e/1e kamer)
 Provinciaal niveau: Provinciale Staten
 Gemeentelijk niveau: Gemeenteraad
Wetgevingsproces
1. Minister maakt wetsvoorstel (of initiatief 2 e kamer)
2. Bespreking in minsterraad (kabinet)
3. Voor advies naar Raad van State
4. Indiening bij 2e kamer
5. Plenaire behandeling en eventuele amendementen
6. Behandeling in 1e kamer
7. Bekrachtiging publicatie in Staatsblad, inwerkingtreding.
- Uitvoerende (regering)
 Centraal: regering (koning + ministers) (koning is onschendbaar, ministers verantwoordelijk)
 Provinciaal niveau: commissaris van de Koning en gedeputeerde Staten
 Gemeentelijk niveau: college van B&W en burgemeester
- Rechtsprekende (rechter)
 Bindende uitspraken doen in conflictsituaties d.m.v. toepassen en interpreteren van wetgeving =
taak rechters.
1 Hoge Raad (hoogste rechter, kijkt alleen naar juridische feiten, niet hele zaak) (Cassatie)
4 Gerechtshoven (Beroep)
11 Rechtbanken: soorten straf, civiel, bestuurs, kanton.
Bijzondere instanties:
- Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State
- Centrale Raad van Beroep (sociale zekerheid en ambtenaren)
- College van Beroep voor het bedrijfsleven (sociaaleconomische zaken)
Internationaal 
Internationaal Gerechtshof (IGH). Klachten tussen staten behandelen
Internationaal Strafhof (ISH). Verschillen tussen mensen die verdacht worden van internationale
misdrijven
Europees
Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU)
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) (Schending rechten mens).

Rechtsbronnen en hiërarchie
1. Internationale verdragen
2. De Grondwet
3. Overige wetten in formele zin (echte wetten, volgens wetgevingsproces aangenomen)(Koning)
(Wet) (wijze totstandkoming)
4. Wetten in materiele zin (algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen, op lager
niveau vastgesteld)
5. Jurisprudentie (rechtspraak)

, 6. Collectieve en individuele arbeidsovereenkomsten
7. Gebruik en gewoonte (ongeschreven regels, in de maatschappij geaccepteerd)

Conflicterende wetten: voorrangswetten
- Hoog gaat voor laag (belangrijkere wet gaat voor een minder belangrijke wet)
- Bijzonder gaat voor algemeen (iets heel specifieks gaat boven het algemene)
- Nieuw gaat voor oud

Rechtsbeginselen (rechtsbron ook, niet in het rijtje te plaatsen makkelijk)
Je kunt niet alle situaties voorzien.
Algemeen gedeelde abstracte normen en waarden, die pas door interpretatie in een geval betekenis
krijgen. Liggen ten grondslag aan wet- en regelgeving. Vage of open normen: aanvullende functie.
Inspelen op onvoorziene omstandigheden. Ongeschreven of geschreven. Door interpretatie in
concreet geval betekenis. Spelen belangrijke rol bij afweging juridische vraagstukken.
Voorbeelden: gelijkheidsbeginsel, rechtszekerheid, eerlijk proces, goed werkgeverschap.

Interpretatiemethoden en Rechtsvinding
Wanneer bepaalde wettelijke regelingen onduidelijkheden geven of in een bepaalde zaak niet passen
zal de rechter deze rechtsregels moeten uitleggen = rechtsvinding.
VB: Grammaticaal/ taalkundig (wat staat er nou echt). Systematisch (brede verband wetgeving
kijken). Rechtshistorische (in welke context is deze wet geschreven)

Hoofdcategorieën

1. Publiekrecht

De rechtsregels die gelden in de verhouding tussen overheid en burger en regels over de organisatie
van de overheid. Verticaal.
- Staatsrecht grondwettelijk/constitutioneel. De staat als organisatorisch verband. Organen van de
staat, bevoegdheden, verhouding tot elkaar en de burgers. Staatsinrichting. De Grondwet.
Wetgevingsproces. Grondrechten (vakbonden oprichten, bijstand, werkgelegenheid)
- Bestuursrecht  administratief recht. Verkeer tussen overheidsorganen en de burger.
Awb (algemene wet bestuursrecht). Socialezekerheidsrecht (ziektewet, werkeloosheidswet).
Rechtsbescherming tegen de overheid: regels voor bezwaar en beroep tegen beslissingen van de
overheid. EN a.b.b.b.’s. algemene beginstelen van behoorlijk bestuur (motivering, zorgvuldigheid)
Strafrecht  handelingen die jij hebt verricht die misdrijf op kan leveren. Misdrijven = zwaar,
overtreding = lichter. Openbaar Ministerie. A) wetboek van Strafrecht (materieel, niet stelen). B)
Wetboek van strafvordering (formeel, procedureregels).

2. Privaatrecht

Horizontaal, rechtsregels die gelden in de verhouding tussen burgers onderling. Voornamelijk te
vinden in BW (Burgerlijk Wetboek). 8 dikke wetboeken, per rechtsgebied.
- Handelsrecht
- Burgerlijkrecht  1. Personen- en familierecht 2. Vermogensrecht  2a. erfrecht, 2b.
goederenrecht. 2c. verbintenissenrecht.

Internationaal recht
- Internationaal publiekrecht = volkenrecht
- VB: mensenrechten, handel, milieuregels, vliegverkeer, veiligheid, migratie, wapenhandel
- Intergouvernementeel (rechtsregels worden tussen staten afgesproken, verdragen sluiten).
Ondertekenen en ratificeren (officieel bekrachtigen, instemming dat je daaraan gebonden bent).

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur moniquemartens03. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,79  2x  vendu
  • (0)
  Ajouter