Hoofstuk 1 Thuis
Kenmerken van een organisatie;
- samenwerking tussen mensen
- met gemeenschappelijk doel
- zorgt ervoor dat de organisatie blijft bestaan
Organisatie: samenwerking tussen mensen die doelgericht en blijvend is
Bedrijf: samenwerking tussen mensen die doelgericht en blijvend is
- product of dienst als output heeft (bijv. NPO)
Onderneming: samenwerking tussen mensen die doelgericht en blijvend is
- product of dienst als output heeft (bijv. NPO)
- gericht op het maken van winst (bijv. Ikea)
Organisatie heeft verschillende betekenissen;
- Functioneel: activiteiten effectief op elkaar afstemmen
- Institutioneel: instituut met een naam en locatie
- Instrumenteel: manier waarop het bedrijf georganiseerd is
Rechtsvormen= natuurlijke personen
Eenmanszaak; eigenaar met privévermogen aansprakelijk voor schulden in de zaak.
Maatschap; maten die samenwerken en voor een gelijk deel van mogelijke schulden aansprakelijk
zijn.
Vennootschap onder firma (vof); samenwerkingsverband tussen twee of meer personen, firmanten,
onder één naam. Allemaal aansprakelijk voor de schuld van de vof, met hun privévermogen.
Commanditaire vennootschap (cv); actieve en stille vennoten. Stille vennoten brengen alleen geld in
als financier, maar werken niet mee in de organisatie. Commanditaire (stille) vennoot kan wettelijk
alleen inleg verliezen, niet aansprakelijk.
Rechtspersonen= instanties, waarbij een hele organisatie een rechtsvorm krijgt
Naamloze vennootschap (nv); aandelen / aan toonder. Iedereen die de aankoopprijs van het aandeel
op een aandelenbeurs kan en wil betalen, kan ze kopen. Aandeelhouders komen eens per jaar bijeen,
ava (algemene vergadering van aandeelhouders). Raad van bestuur (rvb, topmanagement van nv) en
toezichthouders / raad van commissarissen (rvc).
Besloten vennootschap (bv); aandelen staan wel op naam. Wil aandeelhouder zijn aandelen niet
kwijt, kan niemand er iets aan doen. Aandeelhouder niet met privékapitaal aansprakelijk voor
schulden van bv.
Coöperatieve vereniging (cv); vereniging van leden die hetzelfde doel nastreven. Heeft een raad van
bestuur en toezicht in de vorm van een raad van toezicht. Bijv. Rabobank.
Organisaties worden opgericht met bepaalde doelstelling, om deze te realiseren moet input door een
transformatieproces worden omgezet in output.
Input: - materialen
Een organisatie staat in contact met de directe omgeving,
- Loonpeil in regio erg hoog/ lagelonenland, invloed op de verkoopprijs, loonpeil
- Scheepbouw in de buurt van de zee erg gunstig, locatie
- beschikbare arbeid
- cultuur
Drie schillen zijn te herkennen in de omgeving van de organisatie, Stoner en Freeman 2002:
1. Interne belanghebbende; partijen die een direct belang bij de organisatie hebben
(bijv. werknemers, aandeelhouders en de raad van bestuur)
2. Externe belanghebbende; partijen die geen onderdeel van de organisatie zijn, maar er wel
duidelijk belang bij hebben
(bijv. concurrenten, klanten, leveranciers, media, vakbonden, banken, overheid, pressiegroepen)
3. Indirecte omgeving; algemene omgevingsvariabelen die van
invloed zijn op de organisatie, DESTEMP-variabelen. Welke factoren
vormen nu of in de toekomst kansen of bedreigingen voor de
organisatie, en de relevantie ervan
DESTEMP analyse = methode om de trends en ontwikkelingen in de
externe omgeving van een organisatie te onderzoeken en in kaart te
brengen
Demografische variabelen
Economische variabelen
Sociale variabelen
Technologische variabelen
Ecologische variabelen
Markt- en bedrijfstakvariabelen
Politieke variabelen
- De organisatie moet de omgeving kennen
- De organisatie moet keuzes maken ten opzichte van de
omgeving (Waar produceren? Hier of toch helemaal
verplaatsen naar een lagelonenland?)
, - De organisatie moet proberen de omgeving te beïnvloeden (reclame maken vraag creëren
of verhogen)
Duurzaam omgaan met de omgeving en milieu waarin een onderneming actief is.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) / PPP-benadering / duurzaam ondernemen= vorm
van ondernemen gericht op economische prestaties (profit), respect voor sociale kant (people),
binnen de ecologische randvoorwaarden (planet).
Hierbij gaat het om het vinden van een balans tussen people, planet en profit, dit leidt tot betere
resultaten voor bedrijf en samenleving.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft richtlijnen om
duidelijk te maken wat overheden verwachten van het gedrag van bedrijven.
Duurzame ontwikkeling= ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het
vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen,
VN-commissie Brundtland.
Brundtland-rapport= VN-rapport, Our common future, uit 1987, voorzitter. Met als conclusie
mondiale milieuproblemen als gevolg van armoede.
Duurzaamheid gaat over schaarste van de hulpbronnen waarmee welvaart wordt voortgebracht.
Oppervlakte van de aarde is oneindig, grondstoffen kunnen opraken en opnamecapaciteit van de
atmosfeer kent grenzen.
Cradle to Cradle= nieuwe kijk op duurzaam ontwerpen. Doel:
- gebruik van schonere grondstoffen
- ontwerp van product zo dat het zuiniger in gebruik is
- vooraf geoptimaliseerd wordt voor recycling
Met als gedachte dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen
worden ingezet in een ander product. Hierbij treedt er geen kwaliteitsverlies op.
Motto : afval is voedsel
Horizontale arbeidsverdeling; steeds breder worden van organisatie, verschillende afdelingen
Verticale arbeidsverdeling; piramide vormige organisatie, leiding/hiërarchie lagen aanbrengen
Organiseren= het creëren van een structuur van relaties tussen het personeel, waardoor zij de
organisatie doelstellingen behalen.
Synergie-effect= doordat mensen samenwerken bereiken ze meer dan allemaal alleen.
Een organisatie kent verschillende management lagen/ niveaus:
1. Topmanagement (strategisch): lange termijn denken/doelen, en de mogelijke wegen en middelen
daarbij (bestuur en CEO)
2. Middenmanagement (tactisch): zorgen ervoor dat lange termijn management wordt vertaald naar
projecten en wordt uitgevoerd (zwaarste werk) (directeur van instituut, IGO)
3. Operationeel management (operationeel): zorgt ervoor dat alles in werking wordt gezet,
uitvoeren
(4. Uitvoerend personeel)
Manager moet delegeren, delegeren begint met vertrouwen
Vaardigheden van een manager:
- Conceptuele vaardigheden: op creatieve wijze oplossingen voor problemen bedenken
- Communicatieve vaardigheden: informatie kunnen overbrengen en ontvangen
, - Interpersoonlijke vaardigheden: kunnen leiden, motiveren, samenwerken en conflict oplossen
- Technische vaardigheden: (specifieke) vakkennis kunnen toepassen
Hoofdtaken van een manager:
- Plannen= organisatiedoelen vaststellen
- Organiseren= structuur aanbrengen en coördineren, personeelbestand opbouwen en onderhouden
- Leidinggeven= begeleiden, motiveren en corrigeren
- Beheersen= verifiëren gestelde doelen, bijsturen doelen
Hoofstuk 2 Thuis
Plannen is de managementfunctie waarbij men doelen voor de toekomst vaststelt. Voordelen:
- Coördineren van de activiteiten
- Stimuleert vooruit denken
- Norm / uitgangspunt
Plannen moeten voldoen aan een aantal eisen om effectief te zijn;
- Specifiek en meetbaar, anders zijn ze ook niet controleerbaar
- Doelgericht, gericht op een paar kerngebieden
- Uitdagend maar realistisch, onrealistisch zal medewerkers demotiveren, uitdagend anders verveling
- Specifieke periode in tijd, langere tijdsperiode = deelplannen met deelresultaten
- Prestatiebeloning, indien mogelijk
Visie Missie (van doelen naar plannen)
Strategische plannen; periode 5 – 10 jaar, door topmanagement
Tactische plannen; periode 1 – 5 jaar, door middenmanagement
Operationele plannen; korte termijn, door operationeel management
Visie = mentaal beeld en de gewenste toekomstige staat van de organisatie
Het grote doel, lange termijn beeld
Vragen om visie te bepalen:
- Welke ontwikkelingen zijn belangrijk voor je bedrijf?
- Waar wil over een aantal jaar staan?
- Welke successen streef je na?
Missie/ mission-statement = ambitieuze hoofddoel van de organisatie
Doet uitspraken over het brede doel van de organisatie, haar waarden en plaats in de wereld.
Vragen om missie te bepalen: ( wie ben je, wat doe je, hoe en waarom doe je dat)
- Wat gaat er verloren als jouw bedrijf morgen niet meer zou bestaan?
- Welke pijnpunten los je met je bedrijf op?
- Waarom sta je elke dag weer paraat voor je bedrijf?
- WIE WIL JE ZIJN?
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur noortjevanzoest. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.