Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting hoorcolleges, literatuur en casuscolleges Corporate Governance Corporate Litigation €16,39   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting hoorcolleges, literatuur en casuscolleges Corporate Governance Corporate Litigation

1 vérifier
 212 vues  19 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting hoorcolleges, literatuur en casuscolleges Corporate Governance Corporate Litigation

Aperçu 4 sur 176  pages

  • 5 février 2023
  • 176
  • 2022/2023
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: SETRU • 11 mois de cela

avatar-seller
College 1
 P. van Schilfgaarde/J.W. Winter, J.B. Wezeman & J.D.M. Schoonbrood, Van de BV en de NV,
Deventer: Wolters Kluwer 2022, hoofdstuk 1 (Inleiding).
 P.M. Storm, Corporate Litigation bij de Ondernemingskamer, Den Haag: BJu 2018, hoofdstuk
1, paragrafen 1.1 en 1.2, p. 21-28. [zie Canvas]
 J.W. Winter, ‘Adressing the Crisis of the Modern Corporation: The Duty of Societal
Responsibility of the Board’ (April 13, 2020). Available at SSRN.
 L. Timmerman, ‘Structuur- en gedragsnorm in de ondernemingsrechtspraak van de Hoge
Raad’, WPNR 2013, afl. 6969, p. 245-248.
 R.H. Kraakman e.a., The Anatomy of Corporate Law: A Comparative and Functional Approach,
Oxford: Oxford University Press 2017, hoofdstuk 1 (What Is Corporate Law?) en hoofdstuk 2
(Agency Problems and Legal Strategies), p. 1-48. [ook geplaatst op Canvas]
 L. Timmerman, ‘Corporate governance codes, bevoegdheden, taken, gedragsregels en
purpose’, in: M. Lückerath-Rovers e.a. (red.), Jaarboek Corporate Governance. Editie 2020-
2021, Deventer: Wolters Kluwer 2020, p. 1-
 J.W. Winter e.a., ‘Naar een maatschappelijke zorgplicht voor bestuurders en commissarissen.
Een antwoord op reacties’, Ondernemingsrecht 2021/6, afl. 1, p.

Jurisprudentie:
 HR 13 juli 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7970, NJ 2007/434, m.nt. J.M.M. Maeijer (ABN AMRO).
 HR 14 september 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4887, NJ 2007/612, m.nt. J.M.M. Maeijer
(Versatel III).
 HR 9 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0976, NJ 2010/544, m.nt. P. van Schilfgaarde (ASMI).
[herhaling bachelor]
 HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:804, NJ 2014/286, m.nt. P. van Schilfgaarde
(Roovers/Cancun Holding I). [herhaling bachelor]



Hoorcollege
De oorspronkelijke compagniën hadden het karakter van een c.v. De participanten (stille vennoten)
waren tegenover de hoofdreders aansprakelijk tot het bedrag van de toegezegde deelneming. De
compagniën zamelden dus geld binnen bij de participanten, waarmee schepen werden aangeschaft
en lading werd gekocht. De binnengehaalde handelswaar in Indië werd verkocht in Nederland en
hiermee werd de vennootschap wederom geliquideerd. Na liquidatie kon je opnieuw besluiten of je
in wilde stappen.

Nadat de prijzen in Indië begonnen te stijgen, begon de winst enorm te fluctueren. In Europa daalden
de prijzen juist. Om de concurrentie uit te schakelen besloten de lokale ondernemingen te fuseren
tot de VOC. Dit had ook politieke redenen: Nederland was in opstand tegen de Spanjaarden en de
Spanjaarden vormden een bondgenootschap met Portugal. De Portugezen zaten in Indië. De VOC
wilde ze hier weghebben om zo een inkomstenbron weg te halen van de Spanjaarden.
De companiën werden dus gefuseerd in de VOC. De hoofdreders werden bewindhebbers, welke niet
meer persoonlijk aansprakelijk waren. De participanten kregen een ‘actie ende gerechtigheit’ welke
de vorm hadden van op naam gestelde stortkingkwintanties welke verhandelbaar waren.

Er werd een apart orgaan gecreëerd, de Raad van Heren XVII, hetgeen een soort bestuur behelsde.
Dit bestond uit afgevaardigden van de lokale kamers. De bewindhebbers werden voor het leven
benoemd.

,De aandeelhouders kregen geen zeggenschap in ruil voor hun investering. Wel zouden ze na 10 en 20
jaar rekening verantwoording krijgen, met de mogelijkheid om de aandelen terug te leveren aan de
VOC, waarop een vorm van liquidatie zou volgen. Door de handel in de kwitanties bestond
desondanks de mogelijkheid voor een vroegtijdige exit.
De aandeelhouders hadden recht op winst in de vorm van dividenduitkering. De winst viel echter
tegen doordat in de eerste jaren veel langetermijninvesteringen gedaan werden, waardoor ook de
dividendbetaling onrechtmatig werd uitgekeerd.

De rekening- en verantwoording werd niet afgelegd. Na de eerste tien jaar werd gesteld dat sprake
was van bedrijfsgevoelige informatie. Na twintig jaar kwam weer geen rekening- en verantwoording.
Participanten zagen dat de bewindhebbers enorm rijk werden. Dit kwam doordat zij een percentage
van de winst kregen welke afhankelijk was van de kosten van de scheepsuitrusting (des te duurder,
des te hoger de beloning). Voorts bestodn een tegenstrijdig belang bij de bewindvoerders: zij
kochten specerijen van de VOC tegen een te lage prijs en verkochten deze voor een te hoge. De WIC
werd rond deze tijd opgericht.

De participanten kwamen in opstand en probeerden de publieke opinie te bespelen door pamfletten
te verspreiden waarin zij de VOC zwart maakten. Het beoogde doel was dat niemand in de WIC
durfde te investeren, waardoor wel meer rechten gegeven moest worden aan de participanten VOC.

De participanten verlangden dat indien in een kamer (locatie) meer geïnvesteerd is, die kamer ook
meer macht zou krijgen. Voorts wilden de aandeelhouders van een kamer, de bewindhebbers van de
kamer benoemen. Daarnaast verlangen ze dat de bezoldiging eerlijk zou zijn. Deze zou minder
variabel moeten en niet afhankelijk moeten zijn van de uitrustingskosten.

De participanten kregen voor een deel hun zin: er werd een college van negen hoofdparticipanten
(tegenwoordige RvC) ingesteld, aan wie rekening en verantwoording werd gedaan. Dit gebeurde wel
getraineerd, de bewindhebbers gaven niet de opening van zaken die verlangd werd. Vanaf 1623 en
1624 kwamen de winsten en gingen de investeringen zich lonen.
In 1720 werd op grote schaal compagniën opgericht, waarna een uitgebreide handel in aandelen
ontstond. De daaruit voortvloeiende financiële misère heeft de populariteit van de NV deels geknakt.

Een andere ontwikkeling was door Pincoffs. Deze meneer heeft een belangrijke rol gespeeld bij de
Rotterdamse Handelsvereniging, voor de bouw van o.a. Feyenoord. Hiervoor haaldde hij geld op en
gaf hij aandelen uit. De winst uit de RHV gebruikte hij echter om door te sluizen naar de Afrikaanse
Handelvereniging, er was sprake van een soort piramidespel.
Voorts nam hij het niet zo nauw met de governance regels: toen hij 25 jaar getrouwd was
organiseerde hij een groot vuurwerkspektakel, op rekening van de RHV. In 1879 barste de bom en is
hij gevlucht naar Amerika.
Gemeenteraad moest toen zelf het project voltooien, waarna Feyenoord is gebouwd. Hierdoor is
uiteindelijk toch een standbeeld voor Pinckhoff gebouwd. Deze staat niet op de sokkel maar op de
grond.

Richtsnoer bestuurlijk handelen: aandeelhoudersbelang?
De oude opvatting houdt in dat de NV een contract behelst tussen aandeelhouders. De
aandeelhouders zijn hierin de soeverein en zij delegeren hun taken aan de lasthebbers, ook wel de
bestuurders.
De bestuurders zijn ondergeschikt aan de aandeelhouders en moeten zich hierom ook naar hun
belang richten. Hun bevoegdheid is een ‘afgeleide’ van de aandeelhouders.

,De vennootschap is een contract tussen aandeelhouders en het belang van de vennootschap is het
belang van de aandeelhouders: behalen van winst.

In de 20e eeuw begonnen de ondernemingen te groeien en hiermee ook de taak en de
verantwoordelijkeid van de bestuurders: zij gaven immers leiding aan een grotere groep. Er kwamen
ook andere belangen aan de oppervlakte, bestuurders kregen o.a. oog voor de arbeidersbelangen.
Ook tussen de aandeelhouders veranderde de systematiek: het aantal groeide waardoor de
aandeelhouders elkaar niet kenden en dus niet samen op konden trekken, en er was sprake van
minder betrokken aandeelhouders omdat zij vaak belangen hebben in meerdere bedrijven, waardoor
de opkomst ook daalt. Dit leidde ook tot de introductie van beschermingsmaatregelen tegen een
toevallige meerderheid (10% aandeelhouders kunnen door de gedaalde opkomst immers plotseling
de macht pakken), waardoor de macht van de aandeelhouders werd ontnomen. Voorts leidde de
gedaalde opkomst tot een kennisachterstand t.o.v. het bestuur.
De algehele invloed was hiermee dat bestuurders machtiger werden en aandeelhouders invloed
verliezen. Werknemers werden ook belangrijker, zo werden werknemerswijken gebouwd.

Maeijer heeft het belang van de vennootschap voor het eerst in kaart gebracht, los van de
deelbelangen. Hij verzelfstandigde het belang van de vennootschap hiermee.
Het vennootschappelijk belang is het belang dat de vennootschap heeft bij haar eigen
gezonde bestaan, uitgroei en voortbestaan met het oog op het door te bereiken doel’ (oratie
1964)
‘waaronder het belang van de (continuïteit van de) aan de vennootschap verbonden
onderneming’ (1989)
Dit kan gezien worden als een voltoooiing van de rechtspersoonlijkheid, dat de vennootschap ook
haar eigen belang kent.

Als reactie hierop kwam de definitie van Grinten van het vennootschappelijk belang, hij abstraheerde
het vennootschappelijk belang niet van de onderneming. Hij zag het als een resultante van alle
belangen. Deze benadering wordt ook in het buitenland gebruikt.
‘Vennootschappelijk belang is de resultante van afweging van belangen van allen die bij de
vennootschappelijke werkzaamheid zijn betrokken. Hoe deze afweging dient te geschieden,
welk gewicht eventueel contrasterende belangen in de schaal behoren te leggen, hangt af
van de concrete situatie’
Alle deelbelangen samen is het stakeholder resume.
Deze opvatting kent ook kritiek: “a manager told to serve two masters (...) has been freed of both and
is answerable to neither.’ Een bestuurder kent Hiermee altijd een uitwijk mogelijkheid om zijn
verantwoordelijkheid te ontlopen.

In de praktijk zijn deze benaderingen hetzelfde, maar conceptueel verschillen deze.

Art. 2:239 lid 5: Bestuurders richten zich naar het belang van de vennootschap en de met haar
verbonden onderneming

Ook in het cancun arrest draaide het om het belang van de vennootschap.
De casus die zich voordeed was dat sprake was van wanbeleid en een conflict tussen
aandeelhouders. De vraag was naar welk belang het bestuur moest luisteren.

Wat het belang inhoudt, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Zo zal het belang van
een beleggingsmaatschappij gelegen zijn in de aandeelhouders.

Het vennootschappelijk belang is vooral het bevorderen van het bestendige succes van de
onderneming (indien er aan de vennootschap een onderneming is verbonden)

,  Vooral, maar niet uitsluitend
o Zo mag een bestuurder bij een naderend faillissement zich meer richten op het
belang van de crediteuren.
o Het is hiermee afhankelijk van de aard van de onderneming en het tijdsverloop
o Er is geen optelsom van de stakeholdersbelangen, maar deze hebben wel een rol
door het woord vooral.
 Onderneming:
o Onderneming is niet de vennootschap, de vennootschap is de rechtsvorm waarmee
je een onderneming kan voeren.
o Het kan ook dat een rechtsvorm geen onderneming drijft.

Bestuurders dienen, mede op grond van 2:8 BW, zorgvuldigheid te betrachten met betrekking tot de
belangen van al degenen die bij de vennootschap en haar onderneming zijn betrokken. Deze
zorgvuldigheidsverplichting kan meebrengen dat bestuurders bij het dienen van het
vennootschapsbelang ervoor zorgen dat de belangen van al degenen die bij de vennootschap of haar
onderneming zijn betrokken niet onnodig of onevenredig worden geschaad. Het belang van de
onderneming staat voorop, maar moet soms wijken voor deelbelangen.

Het gaat niet alleen om het belang van de meerderheidsaandeelhouder, maar om het belang van de
onderneming, met als correctie zoveel mogelijk rekening houden met de belangen van de
betrokkenen. De Hoge Raad heeft de leer van Maijer en Grinten samengebracht en een hiërarchie
aangebracht.


De Anglo-Amerikaanse traditie is het vooropstellen van het aandeelhoudersbelang. Hiervoor zijn
twee redeneringen.
 Smiths visie: Wantrouwend jegens bestuurders, zij beschikken over andermans geld. Dit kan
niet met dezelfde zorgvuldigheid geschieden als wanneer men over eigen geld beschikt.
 Jensen & Meckling: de verhouding tussen bestuurders en aandeelhouders wordt getypeerd
als de agency relationship. Dit is een contract tussen twee personen, waarbij de principaal
een agent inschakelt om handelingen te verrichten, waarbij een besluitvormingsbevoegdheid
aan de agent wordt gedelegeerd. Hierbij geldt de aanname dat agent niet altijd in het beste
belang van de principaal handelt. In deze situatie is de bestuurder de agent en de
aandeelhouder de principaal. De agent heeft hier het geld van de aandelen in handen en
wendt dit aan voor deze.

Bij de agency problematiek kennen wij monitoring costs en de kosten die gemaakt worden wanneer
de agent er met de buit van doorgaat.
Het principaalagent probleem speelt in drie verhoudingen (Armour/Hanssman/Kraakman)
1. Tussen de aandeelhouders en de bestuurders of commissarissen: hier is de macht niet in de
handen van de eigenaren.
2. Tussen de meerderheidsaandeelhouders en de minderheidsaandeelhouders: beide partijen
hebben hier eigendom, maar slechts de meerderheidsaandeelhouders ook macht. Hierom
kunnen de meerderheidsaandeelhouders transacties sluiten die niet in het belang zijn van de
minderheidsaandeelhouders
3. Tussen vennootschappen en leidinggevenden en de bij haar betrokken stakeholders

Agency costs kunnen verminder worden door normering, toezicht, publicatie, handhaving en
mogelijk ook beloning. Wanneer deze kosten verminderd worden, kan meer winst naar de
aandeelhouders.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur marijkemichielsen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €16,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

71498 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€16,39  19x  vendu
  • (1)
  Ajouter