STRAFRECHT 3
WERKGROEP 1
Verdachte = art. 27 Sv
1. Redelijk vermoeden van schuld
2. Aan strafbaar feit (dus als er een strafbaar feit is gepleegd en agenten worden daar op af gestuurd, dan is
het al sneller een redelijk vermoeden van schuld).
3. Feiten en omstandigheden (daar moet het redelijk vermoeden van schuld op gebaseerd zijn).
Rennende reputatie en Hollende kleurling
Wederspannigheid = verzetten van een rechtmatige handeling van een opsporingsambtenaar.
Als het gaat om niet-rechtmatige uitoefening dan volgt vrijspraak.
Arresten
Hollende kleurling
1. Ter zake waarvan heeft het openbaar ministerie de verdachte vervolgd?
Het OM heeft hem vervolgd voor het in bezit hebben van Heroïne en het verzetten tijdens zijn aanhouding
(wederspannigheid, ex. art. 180 Sr).
2. Op basis van welke feiten en omstandigheden vermoedden de opsporingsambtenaren die de verdachte
hadden staande gehouden en hem aan zijn kleding wilden onderzoeken dat de verdachte een strafbaar feit
had gepleegd?
Het was een kleurling die versneld liep door een buurt in het centrum van Amsterdam die slecht bekend
staat. Hij komt uit de richting van het café Caribian Nights en dat café staat bekend als verzamelplaats
van handelaren en gebruikers van verdovende middelen. De verdachte houdt constant zijn linkerhand in
zijn jaszak.
3. Vond het gerechtshof deze feiten en omstandigheden voldoende grond voor een ‘redelijk vermoeden van
schuld’?
Het Hof overweegt dat de enkele omstandigheid dat een kleurling hard uit de richting van een als
verzamelplaats van handelaren en gebruikers van drugs bekend café komt lopen, niet voldoende is om te
spreken van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit bedoeld als in artikel 27 Sv of van
ernstige bezwaren. De kleurling mocht niet als ‘verdachte’ worden aangemerkt. Hierdoor was het staande
houden en het onderzoek aan de kleding door de agenten niet rechtmatig. Er was onvoldoende grond voor
een ‘redelijk vermoeden van schuld’ (r.o 2).
4. Tot welke einduitspra(a)ken kwam het hof?
Er was geen sprake van een redelijk vermoeden van schuld, dus ook niet van een verdachte. Het staande
houden en het onderzoek aan de kleding was niet rechtmatig. Doordat het bewijsmateriaal niet op
rechtmatige wijze verkregen is, volgt vrijspraak voor beide o.g.v. gebrek aan bewijs (onrechtmatig
verkregen bewijs en dat moet van bewijs worden uitgesloten). En tegen het verzet van een ambtenaar in
rechtmatige uitoefening van zijn functie (wederspannigheid) geldt hetzelfde. De dwangmiddelen zijn
niet rechtmatig ingezet, dus de ambtenaar werkt niet rechtmatig en daarom volgt ook vrijspraak.
Rennende reputatie
1. Ter zake van welk strafbaar feit werd de verdachte vervolgd?
Wederspannigheid ex. art. 180 Sr (Een persoon maakt zich schuldig aan wederspannigheid wanneer hij
zich met geweld verzet tegen een ambtenaar die werkzaam is in de rechtmatige uitoefening van zijn
functie). Gaat om verdachte C in deze zaak.
o R.O 2.1.1
2. Welke einduitspraak deed het Gerechtshof te Den Bosch ter zake?
Vonnis rechtbank bevestigd, het is allemaal rechtmatig gegaan hij kan worden aangemerkt als verdachte.
Veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en tot een
geldboete van honderdvijftig gulden, subsidiair drie dagen hechtenis.
3. Waarom vond de verdachte dat er geen sprake was van een ‘redelijk vermoeden schuld’?
Agenten zagen de hen bekende C met een personenauto rijden. Hij bracht het voertuig tot stilstand en
stapte uit de auto. Ook stapten er 3 andere personen uit de auto, te weten Van der M, S en K. Van der M
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 1
, rende weg. De overige drie werden daarop staande gehouden als verdacht van overtreding van de
Opiumwet. Vervolgens werd door agent H een onderzoek in de auto van C ingesteld, waarbij twee
pillendosjes werden aangetroffen met tabletten en een witte substantie. Agent B onderzocht C aan zijn
kleding en trof heroïne aan. Daarop werden C, K en S als verdacht van art. 2 jo. 10 Opiumwet
aangehouden.
Verdachte vond dat er geen ‘redelijk vermoeden van schuld’ was, omdat er een verdachte wegrende en
de andere mannen uit de auto stapten, hoe kan dat nou een strafbaar feit opleveren? En Bij het staande
houden waren de verbalisanten derhalve niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening werkzaam
(R.O. 5.1).
4. Tot welke uitspraak had het gerechtshof volgens de verdachte (dus) moeten komen?
Vrijspraak. Ambtenaren waren niet rechtmatig aan het handelen.
5. Welk oordeel velt de Hoge Raad?
Mag dit wat het Hof hier heeft gedaan? → R.O. 5.3: redelijk vermoeden dat hij zich schuldig maakte.
Subtiel verschil omdat zij al bekend waren, voor de neus van de politie gebeurd. Dan kan sprake zijn van
redelijk vermoeden.
6. Stelling: gezien het arrest van de Hoge Raad, is het arrest van het gerechtshof in de casus ‘Hollende
kleurling’ achterhaald. Indien personen zich rennend in de buurt van plaatsen of personen begeven die in
verband plegen te staan met strafbare feiten, dan levert dat rennende gedrag reeds als zodanig ‘een redelijk
vermoeden van schuld’ op. Is deze stelling geheel of gedeeltelijk (on)juist? Motiveer uw antwoord.
Deze stelling in onjuist. In het arrest ‘Rennende reputatie’ was de verdachte een bekende van de politie.
Ook de andere betrokkenen stonden bekend als handelaren in verdovende middelen. In het arrest
‘Hollende kleurling’ was de verdachte geen bekende van de politie. Het was dus een onbekend persoon
die uit de richting kwam van een café dat bekend stond als een verzamelplaats van handelaren. Het zijn
twee verschillende situaties, dus het arrest is niet achterhaald.
Alleen bekendheid bij politie en er verder niets speelt, is ook niet voldoende. Stel hij komt uit het café
(van hollende kleurling) rennen en hij is en bekende bij de politie, dan is het wel voldoende voor een
redelijk vermoeden van schuld. Feiten en omstandigheden gaat om alles bij elkaar, waarbij rennende
reputatie ambtshalve bekendheid van de politie t.a.v. verdachte een rol mag spelen, maar het is geen
doorslaggevende rol. Als er daadwerkelijk een gepleegd strafbaar feit is levert dat eerder een vermoeden
van schuld op als je iemand ziet lopen.
Als er sprake is van een verdachte (op tentamen), dan moet je altijd een van deze twee arresten bespreken!
(hollende kleurling of rennende reputatie)!!!
Weigerachtige zwartrijder
1. Ter zake waarvan heeft het gerechtshof de verdachte veroordeeld?
Wederspannigheid.
Staandehouding = art. 52 Sv = iemand tegenhouden, of iemand bij de schouder pakken en vragen naar
personalia.
Deze man stapt uit bij de trein en spoorwegpolitie is gewaarschuwd, ze pakken hem bij de schouder en
hij wordt gevraagd naar personalia. Hij zegt dat hij geen adres heeft, en dat ze het zelf maar uit moeten
zoeken. Hij loopt vervolgens weg. Vervolgens pakken ze hem weer bij de schouder en slaat de verdachte
de spoorwegpolitie richting het gezicht. Het zijn dus 2 verschillende momenten. Verdachte zegt dat hij
op het moment dat hij voor de eerste keer wegloopt, de staande houding voorbij is.
2. Waarover klaagt de verdachte in cassatie?
De verdachte is verplicht de staande houding o.g.v. art. 52 Sv te dulden met het in dat artikel omschreven
doel van vragen naar persoonsgegevens, maar is niet verplicht te antwoorden. Verdachte is van mening
dat er ten tijde van de aan hem verweten feitelijke handelingen geen sprake (meer) was van een situatie
waarin de agenten gebruik maakten van de bevoegdheid om hem staande te houden en hem naar zijn
persoonsgegevens te vragen. Verdachte heeft geantwoord op de vragen (hij heeft aangegeven geen adres
te hebben) en de overige persoonsgegevens waren op dat moment blijkens het dossier al bij de
verbalisanten bekend. Verder hadden verbalisanten verdachte tijdens het stellen van de vraag naar zijn
adres bij de arm vast om te voorkomen dat hij weg zou lopen. Verdachte heeft geluisterd naar de vragen
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 2
, en is na het geven van het zijn antwoord over het adres doorgelopen zonder enig geweld. Hierna hebben
de verbalisanten verdachte vastgepakt en heeft de verdachte zich verzet door te duwen en een slaande
beweging te maken.
R.O. 3.5.
3. Hoe luidt het oordeel van de Hoge Raad?
Naar redelijke uitleg van art. 52 Sv eindigt de bevoegdheid tot staande houden niet reeds door de enkele
omstandigheid dat verdachte een door de opsporingsambtenaar gestelde vraag naar zijn personalia niet
of ontwijkend heeft beantwoord. Art. 52 Sv wordt dus ruim uitgelegd door de HR. (R.O. 3.6).
Onthoud dat het bij de staandehouding hoort → Staandehouding is niet gestopt op het moment dat
de verdachte zegt, ik antwoord niet.
Aanhouding
Op heterdaad (art. 53 Sv)
- Art. 128 Sv → staat in titel uitwerking van vele begrippen die je weleens tegenkomt.
- Als je het ziet gebeuren, ofwel gelijk daarna. Je ziet dat er een strafbaar feit heeft gepleegd en je bent de
verdachte constant op het spoor en hij rijdt 6 uren op de snelweg, als tussen het strafbare feit en
aanhouding constant sprake is van hem proberen aan te houden, dan is er nog steeds sprake van een
heterdaadsituatie.
Buiten heterdaad (art. 54 Sv)
1. Verdachte
2. Opsporingsambtenaar → art. 141 en 142 Sv
3. Bevel van de OvJ
4. Ten spoedigste voor te geleiden (zaak onder aandacht van OvJ brengen)
5. Misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten → art. 67 Sv
o Stafbare feiten waarop een straf van 4 jaar of meer staat (en in de overige leden zijn nog
uitzonderingen!!)
6. Proportionaliteit en subsidiariteit (ongeschreven rechtsbeginselen)
Entree-opdracht student
Vrouw vermoord. Getuigen hadden gezien dat verdachte volledig in een Adidas trainingspak gekleed was. Bert
liep op het moment dat agenten aan het zoeken waren rondom de flat, hij heeft een Adidas trainingsbroek aan, hij
was aan het hardlopen rondom de flat. Hij was geen fan van het slachtoffer.
Aanhouding buiten heterdaad
1. Verdachte? (art. 27 Sv) → Hij voldoet aan signalement. Hij bevindt zich op een locatie waar een strafbaar
feit is gepleegd. Hij is geen fan van het slachtoffer.
o Redelijk vermoeden van schuld? → Ja, dit is wel voldoende. We weten dat er een strafbaar feit is
gepleegd, dus de agenten zijn opzoek. We hebben een getuigenverklaring waar deze man expliciet
aan voldoet en hij kende ook het slachtoffer en hij was daar geen fan van.
2. Opsporingsambtenaren (art. 141 Sv) → Ja, politie wordt aangemerkt als opsporingsambtenaar o.g.v. art.
141 sub b Sv.
3. Ten spoedigste voor te geleiden? → Ja voorgeleid, half uur nadat hij is aangehouden.
4. Proportionaliteit/subsidiariteit? → Casus geeft daarvoor geen aanleiding. Er is geen reden om aan te
nemen dat er iets met de proportionaliteit en subsidiariteit iets mis is gegaan.
5. Bevel van OvJ? → Nee, is er niet. Art. 54 lid 4 Sv, je hoeft het niet af te wachten als het gaat om een
spoedeisende situatie.
o Het moet gaan om een spoedeisende situatie → pas als je ziet dat de verdachte ervandoor wil gaan,
dan is er spoed. Als de verdachte er geen schijn van heeft ervandoor te gaan en hij staat op straat
en werkt mee, dan is er geen sprake van een spoedeisende situatie. Hier is geen sprake van
spoedeisende situatie, dus de aanhouding buiten heterdaad is niet rechtmatig.
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 3
, Oefenvragen
Casus 1
Uit een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal blijkt het volgende:
Op maandag 8 februari 2016 om ongeveer 22.00 uur ontvangen opsporingsambtenaren Alieke en Rick vanuit het
politiebureau aan de Korreweg in Groningen de oproep om naar de Nieuwe Boteringestraat te rijden. Daar zou een
dronkenman op straat liggen. Ter hoogte van perceel Nieuwe Boteringestraat 111/113 zien ze een man tegen de
gevel hangen. De agenten stappen uit en lopen op de man toe. Ze vragen hem wat hij daar doet en of hij zich wel
goed voelt. Verstaan kunnen ze hem niet goed, ruiken des te beter. In hun procesverbaal zullen ze later schrijven
‘dat de adem van de man riekte naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank’.
Terwijl ze de man aanspreken, verschijnt er een vrouw die zich aan hen bekend maakt als Greta Brouwensteijn.
Greta deelt de agenten mee dat zij verkoopster is in de Bedumse Drinkeboer, gevestigd in de Nieuwe
Boteringestraat 35/39. Zij vertelt dat er eerder op de avond rond half 8 een diefstal is gepleegd waarbij door de
dader is gedreigd met een mes en dat zij, Greta Brouwensteijn, getuige is geweest van dat incident. Brouwensteijn
vertelt Alieke en Rick tevens dat zij de man die daar tegen de muur hangt herkent als de overvaller.
Alieke en Rick kijken elkaar aan en aarzelen geen moment: ze slaan de man onmiddellijk in de boeien en laten
hem in hun auto plaats nemen. Het is inmiddels 22.30 uur. Ze zeggen tegen hem dat ze hem aanhouden ter zake
van diefstal met geweld en dat ze hem naar politiebureau Korreweg zullen brengen. Voorts wijzen ze hem op zijn
zwijgrecht.
De man wordt daar om 23.00 uur voorgeleid aan de hulpofficier van justitie De Bont. De Bont vraagt (nadat ook
hij de verdachte de cautie geeft, maar daarnaast benadrukt dat hij maar beter naar waarheid kan antwoorden) of
hij De Drinkeboer heeft overvallen en waar hij het wapen heeft gelaten. De man antwoordt dat hij er niets mee te
maken heeft en dat hij met rust gelaten wil worden. Vervolgens wordt de man, die steeds opstandiger wordt, op
bevel van De Bont ingesloten. ‘We spreken je morgen wel weer’, zegt De Bont, die erg naar zijn bed verlangt.
1. Welk wetsartikel biedt grondslag voor aanhouding in een geval als dit?
Art. 54 Sv, een aanhouding buiten heterdaad. Want het is geen heterdaad, zoals in art. 128 Sv beschreven.
o Als ze deze meneer hadden aangehouden voor openbaar dronkenschap, dan is het wel een
aanhouding op heterdaad. Maar nu wordt hij aangehouden voor diefstal met geweld eerder op
de avond en dat is een aanhouding buiten heterdaad.
2. Was de aanhouding rechtmatig?
Er is sprake van een aanhouding buiten heterdaad ex. art. 54 Sv. Voorwaarden →
1. Sprake van een verdachte? → art. 27 lid 1 Sv, er moet sprake zijn van een redelijk vermoeden
van schuld. Er is een strafbaar feit gepleegd. Uit de feiten en omstandigheden vloeit voort dat er
mogelijke betrokkenheid is. De feiten en omstandigheden bestaan uit de getuigenverklaring van
Greta. Het aanwijzen is voldoende om een redelijk vermoeden van schuld te accepteren. In het
vooronderzoek mag je o.g.v. 1 getuigenverklaring zeggen dat er een redelijk vermoeden van
schuld is.
2. Opsporingsambtenaar? (art. 141 Sv) → Ja, politieagent is een opsporingsambtenaar, art. 141 sub
b Sv.
3. Feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten? → O.g.v. art. 67 lid 1 sub a Sv kan een bevel
tot voorlopige hechtenis worden gegeven als het gaat om een verdenking van een misdrijf
waarvoor een gevangenisstraf van 4 jaren of meer is gesteld. Het gaat hier om diefstal met geweld
en o.g.v. art. 312 Sr staat hier een gevangenisstraf op van ten hoogste 9 jaren, dus ja, voorlopige
hechtenis is toegelaten.
4. Ten spoedigste voorgeleid aan de hulp OvJ of OvJ? → Ja, hij is om 22.30 uur aangehouden en
om 23.00 uur voorgeleid aan de hulp OvJ.
5. Proportionaliteit/subsidiariteit → Nee, geen probleem.
▪ Stel iemand blijkt niet mee te werken en hij wordt gelijk neergeknuppeld, dat is niet echt
proportioneel.
6. Bevel? → Er is geen bevel van de OvJ geweest, en hulp OvJ is ook niet geraadpleegd, maar o.g.v.
art. 54 lid 4 Sv is dat niet nodig als het bevel niet kan worden afgewacht vanwege een spoedeisende
situatie. Hier is geen sprake van spoed, want de man ligt al op straat en maakt geen aanstalten om
weg te lopen, dus het bevel had prima kunnen worden afgewacht.
De aanhouding buiten heterdaad was onrechtmatig.
Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur myrondewolff. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.