Geschiedenis van België (samenvatting handboek)
1. Het ontstaan van België
1.1. Tegenstrijdige visies op de betekenis van ‘België’
-België op kunstmatige wijze tot stand gekomen in 1830 -> voordien geen eigen nationale
identiteit
-19de – 20e E: Belgische patriotten weinig twijfels over de historische diepgang v B
-B bestonden van oudsher
-Caesar: De Bello Gallico -> Belgen de dappersten v alle Galliërs
->basiskenmerken vh B volk (/ras)
-eeuwen v buitenlandse bezetting
-> essentialistische opvatting vd natiestaat
>< constructivistische interpretatie: naties geen natuurlijke gegevens: W opgebouwd door
toevallige omstandigheden & ideologische / politieke ingrepen
-Henri Pirenne (20e E): Histoire de Belgique
-specifieke eigenschappen
-smeltkroes v Germaans & Franse/Latijnse/Romaanse elementen -> synthese v beide
invloeden
-ontstaan in Me: gepaard m sociaaleconomische & politieke kenmerken (machtige &
bloeiende steden m vrijheden)
-Bourgondische hertogen: eigen staatkundige identiteit
-Herman Vander Linden (= pirenniaan)
-B h een grote historische diepgang
! Luik: tot 18e E afzonderlijk institutioneel pad (prinsbisdom)
! nu Nederland MR tot 16e E samen Lage Landen (opzijgeschoven)
! projecteerde kenmerken vooral van hertogdom Brabant en graafschap
Vlaanderen op de latere Belgische gebieden -> veralgemening
! overschatte de banden tss de afzonderlijke vorstendommen
! onderschatte particularisme
-Jean Stengers: B nationaal gevoel
->B geen kunstmatige creatie
MR nationale realiteit ging niet zo ver terug als Pirenne beweerd had
->Bourgondische eenmaking = NIET het eindpunt
= WEL beginpunt
-scheiding tss N & Z Ndln < toevallige factoren (NIET onafwendbare evolutie of
historische noodzaak)
-geesten in N & Z apart gn evolueren < religieuze oriëntatie
-18e E: Z-Ndln een nieuw afzonderlijk nationaal-Belgisch gevoel
1.2. De staatkundige evolutie, voor het einde van de 18e eeuw, van de gebieden die later België
hebben gevormd
1.2.1. De staatkundige en politieke verbrokkeling tijdens de middeleeuwen
-9e E: uiteenvallen Karolingisch rijk -> afzonderlijke vorstendommen
-eigen vorsten, feodale afhankelijkheidsrelatie
-spanningen & conflicten -> oorlogen
-bewegende grenzen & ingewikkelde territoriale vervlechtingen
-personele unies: heerser van 1 territorium ook van ander territorium
(< familiale allianties & erfenissen)
-opkomst van steden, knooppunten v handel & niet-agrarische productie ->
complexer
-Vlaamse & Brabantse steden als handelscentra (bloeiende
ambachtelijke sector)
-voorrechten & vrijheden, autonomie & zelfbestuur
(voortdurende sociale & politieke strijd)
1
,Geschiedenis van België (samenvatting handboek)
-vertegenwoordigende instellingen (afgevaardigden van adel, geestelijkheid
& steden: fiscaal)
-vrijheden & privileges voor groepen & territoriale eenheden: vastgelegd in
keuren/charters
-sterke materiële en morele macht vd Rooms-Katholieke kerk (RKK)
1.2.2. Processen van staatkundige en politieke centralisatie tot het einde van de 18de E
-15de E: keerpunt
-huwelijks & acquisitiepolitiek -> Bourgondische hertogen H alle
vorstendommen vd Lage Landen
-centralisatiepolitiek: centraal bestuurlijk apparaat & regionale/lokale
autonomie terugdringen
-1464: Filips de Goede: versch provinciale representatieve instellingen/staten
-1477: ‘Staten Generaal’
-wetteksten die op alle vorstendommen van toepassing waren
-Maria van Bourgondië moest afgeschafte privilegies herstellen &
lokale autonomie respecteren
X Maximiliaan van Oostenrijk
/ Filips de Schone x Spaanse kroon
/ Karel V: keizer HRR
-samen onderworpen aan het gezag van 1 heerser & dynastie
-vorstendommen vd Lage Langen (XVII Provinciën): afzonderlijke entiteiten
MR allemaal dezelfde vorst
->centralisatiepolitiek
-zelfstandigheid & particularisme vd Ndln verminderen
-macht vd centrale bestuurlijke instellingen versterken
->spanning tss particularisme en centralisatie bleef
-begin 16de E – eind 18de E: wijzigingen in territoriale & dynastieke configuratie
1. religieuze tweespalt
-protestantisme: N Ndln
-katholicisme: Sp-Habsburgse dynastie
->afscheuring vd N provinciën
-16de E: eigen staatkundige weg
-1648: Verdrag van Münster/ Westfalen: onafhankelijkheid vd
Republiek erkend door de Spaanse Habsburgers
->Z-provincies: Zuidelijke/Spaanse Nederlanden
-N-Republiek: Staten-Generaal belangrijke rol
-in Z verloor betekenis
2. 1713 – 1715: Z-Ndln aan Oostenrijkse tak vd Habsburgers
-na jarenlange strijd tss Europese grootmachten
! prinsbisdom Luik bleek afzonderlijke entiteit (MR op hoogste niveau
wel een persoonlijke band tss Z-Ndln en Luik)
-afzonderlijke territoriale vorstendommen
-Provinciale Staten: bevoegdheden op fiscaal vlak
(geldheffingen goedkeuren)
-adel, hoge clerus & stedelijke elite H grote rol
-Wenen voerde antiparticularistische politiek: centraalbestuur W
versterk
->niet tot directe openlijke confrontatie
-uitschakeling ambachten uit de Statenvergadering
->machtsdeling tss vorst & bevoorrechte sociale groepen
2
,Geschiedenis van België (samenvatting handboek)
-Theresiaans compromis: toekennen aan Z-Ndln hoge mate v
zelfbestuur in ruil voor een betere greep vh centrale bestuur op
overheidsfinanciën & hogere belanstingsopbrengsten
-ministers & raadgevers
->modernisering, centralisatie & secularisering vd
samenleving
=>Jozef II (zoon) verder & radicaler
1.3. Drie decisieve etappes voor de creatie van België (eind 18de eeuw tot 1830)
-Frans expansionisme
-radicale wijzigingen
-ter discussie: mechanismen van besluitvorming, relaties tss centraal bestuur en gewestelijke
machten (centralisatie vs decentralisatie)
-gekoppeld aan bredere beweging: modernisering vd MIJ structuur
-rol vd kerk als conflictpunt
1.3.1. Spanningen in het Laat-Oostenrijks regime; ontstaan, verdwijning en draagwijdt van
de États Belgiques Unis (1780 – 1792)
-Jozef II: veranderingen (centralisatie, modernisering v staats- & maatschappelijke
structuren, secularisering) (! Vorstelijk absolutisme)
->enige bron v politieke macht
-economische activiteit stimuleren, moderniseren, vrijmaken
(vrijhandel voor granen, handelsstromen stimuleren, monopolies
doorbreken) (hervorming armenzorg, hygiëne, volksgezondheid)
-politiek institutioneel
-rationalisering staatsapparaat: 1 systeem, centraal bestuur in Brussel
versterkt & gewestelijke besturen beperkt
-religieus: herdefiniëring vd plaats & rol in RKK (stappen nr scheiding kerk &
staat)
-1781: Tolerantie-edict: vrije oefening vh protestantse geloof, einde
aan discriminatie protestanten
-bep. Katholieke religieuze orden afgeschaft
-burgerlijke huwelijksregeling
-processies gereglementeerd
-private kerkelijke seminaties voor priesteropleiding afgeschaft ->
instellingen vd overheid (=> tolerante moderne geest binnen clerus &
traditionalisme tegenwerken
->verzet in Z-Ndln => onlusten
-schortten toepassing v bep hervormingen op
->Jozef II toegevingen op sommige punten MR niet in kerkelijke
hervormingen
=>1789: hoogtepunt
-representatieve instellingen weigerden financiële middelen
goed te keuren -> keizer schafte traditionele privileges v Z-
Ndln af => antijozefistische oppositie
-Van der Noot, Vonck
-ronselen buitenlandse steun tegen Oostenrijks
regime
! oppositie was verdeeld: conservatief vs.
progressistisch
-Van der Noot: statisten: maatschappelijke &
institutionele status quo, behoud v oude
privileges & traditionele gewestelijke
3
,Geschiedenis van België (samenvatting handboek)
instellingen, aanhangers v sterke kerkelijke
rol in samenleving
-Vonck: vonckisten: tegen vorstelijk
absolutisme v Jozef II MR niet tegen de
inhoud v hervormingen, willen grotere demo-
cratisering, tegen oude privileges/
bevoorrechte sociale groepen/ gewestelijk
particularisme / machtspositie vd kerk (< Fr
verlichtingsfilosofie)
->aliantie
-trekken m troepen van Verenigde Provinciën de Zuidelijke
Nederlanden binnen
=>”Etats Belgiques Unis / Verenigde Nederlandse Staten”
-1790: Staten Generaal van de Zuidelijke Nederlanden
-confederale republiek
-hoofdmacht: provinciale staten (sturen vertegenwoordigers nr
Staten Generaal & kiezen leden v Soeverein Congres (dagelijks
bestuur))
! interne tegenstellingen
-conservatieve traditionalistische stroming: zo weinig mogelijk
veranderen aan prejozefistische situatie + belangen v langadel & RKK
verdedigen
-progressisten: macht uitgesloten & vervolgd (Vonck moest land
uitlvuchten), wilden grondige hervorming vh oude statensysteem
(meer representatief, meer inbreng)
-gn buitenlandse hulp
(Verenigde Provinciën, Engeland & Pruisen maakten afspraak
m Oostenrijk dat de Habsburgse dynastie haar gezag in de Z-
Ndln mocht herstellen ALS de traditionele instellingen vd
gewesten W gerespecteerd)
->eind 1790: keizerlijke legers heroverden de opstandige Z-Ndln
-> einde aan Brabantse Omwenteling (door conservatieve inslag
weinig gemeen md Fr Rev)
-ook revolutie in Prinsbisdom Luik (gelijkenissen m Fr)
-Verlichtingsidealen: oproer zonder bloedvergieten tegen autocratie/
censuur/ privileges vd 1e & 2e stand/ oude
standenvertegenwoordiging
-prinsbisschop vluchtte
-> nieuw ‘democratisch’ bestuur
-1791: w ingenomen door Oostenrijkse troepen -> gezag v
prinsbisschop w hersteld
(Hervormingsgezind liberalisme)
-Brabantse/Luikse Omwenteling & Belgische Revolutie: gelijkenissen &
verschillen
1. ‘Belgische’ identiteit was voelbaar (Luik wel apart) m gelijklopende
symbolen
2. twee oppositiestromingen tegen heersend bewind (samen in
verbond)
3. vooruitstrevende stroming verliest (revolutie 1789 wil klok
terugdraaien, NIET in 1830)
1.3.2. Het Franse bewind (1794 – 1814) als fundament voor het latere België
-veranderingen door strijd tss Eur grootmachten
4
,Geschiedenis van België (samenvatting handboek)
-Fr revolutionair bewind: buitenlandse veroveringstocht
-1794: Fr bewind in onze gewesten (20 jaar)
-1795: Z-Ndln helemaal bij Fr
-1799: Napoleon Bonaparte: Eerste Consul
-1804: Napoleon als keizer
-> definitieve afbraak v oude vorstendommen & specifieke zelfstandige instellingen
-departementen (ondergeschikte administratieve organen) (grenzen ong
zoals latere Belgische provincies) (prefect/ vertegenwoordiger vd centrale
regering aan hoofd)
-nieuw geld & belastingswezen, militaire diensplicht (conscriptie): tss 20 – 25
jaar
-religieuze vernieuwing
-1e fase: confrontatie m Kerk: openbare macht m doorslaggevende
plaats in regulering v sociale leven (kloosters & abdijen opgeheven,
kerkelijke goederen verkocht (landerijen gegeven aan nieuwe rijken)
(-> maatschappelijke elitegroep on- / antiklerikaal), eed van trouw
voor priesters
-> misnoegdheid (vooral op platteland)
=> 1798 – 1799: Boerenkrijg (gn rechtstreekse gevolgen)
-machtsovername door Napoleon -> aanpassing vh beleid
-versoepelde relaties md kerk (1801: concordaat md Heilige
Stoel: Rome erkende invloed vd burgerlijke overheid op
benoeming vd bisschoppen & priesters) (spanningen tss kerk
en staat bleven)
-economische activiteit aangewakkerd, onderwijs
gemoderniseerd, openbaarleven verfranst (Nederlands uit
administratieve en high society leven weg)
! 1814: slechte veldtocht in Oost- & Centraal-Europa
-Russische & Pruisische troepen bezetten Z-Ndln
-Napoleon probeerde opnieuw macht te
grijpen => definitieve nederlaag) (Waterloo
1815)
!! ondergang vh Fr bewind lokte weinig of geen
reactie uit vd plaatselijke bevolking -> afwezigheid v
wens v onafhankelijkheid => lot vd latere Belgische
gewesten W beslist over de hoofden vd betrokkenen
heen
=>1814: soevereiniteit aan Willem van Oranje
1.3.3. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: de mislukking van het herstel van de
vroegere Lage Landen (1814 – 1830)
! internationale context
-Oostenrijkse Nederlanden + Verenigde Provinciën -> Verenigd Koninkrijk der
Nederlanden (VKN)
(Zuiden, voorstanders: gematigde statisten)
-Willem I: inspanningen om Amalgaam (fusie) van N & Z te doen slagen
-mengeling van moderne & autocratische aspecten
-gemeenschappelijke politieke instellingen
-grondwet (11 N & Z-Ndlners)
-> oude + nieuwe kenmerken
-Staten Generaal: 2 kamers
-1e kamer: leden levenslang benoemd door koning
5
,Geschiedenis van België (samenvatting handboek)
-2e kamer: getrapt systeem gekozen door Provinciale Staten (W
aangeduid uit 3 standen) (! Hoge kiescijns), beperkte macht
(buitengewone begrotingen)
-meeste macht: koning
-ministers als medewerkers
-exclusieve greep op hele reeks beleidsdomeinen
-voortzetting oud vorstelijk absolutisme (verlicht despotisme) (vb:
Jozef II)
-modernisering
-systeem v gerationaliseerde napoleontische bureaucratie & wettelijk
apparaat verder leven
-geen herstel v vroegere vorstendommen
-economisch leven aanwakkeren: financiële & commerciële
ondernemingen
-vorstelijke politiek -> verdeeldheid & verzet
-Hollandse rekenkunde bij nieuwe grondwet in 1815: Staten Generaal
v N-Nldn keurde tekst goed MR Z-Ndln niet (onthouding en
neestemmers) MR w toch als goedgekeurd beschouwd
-onevenwicht tss N & Z
-Z h evenveel vertegenwoordigers als N MR Z was met meer
-Z moest helft vd belasting betalen MR kreeg slechts 20% vd
overheidsuitgaven
-Z moest evenveel betalen om staatsschuld te betalen die
was opgebouwd door N
-Z tegen absolutistische aanpak vd koning
-geen echte volksvertegenwoordiging, censuur
->willen staatsstructuur democratiseren
-Z tegen religieuze politiek
-Willem = protestant (wilde geloof niet opdringen aan Z)
! specifieke visie op plaats v religie en kerk in
samenleving & politiek bestel: kerkelijke apparaten in
dienst v zijn gezag, niet boven politieke structuren of
die beïnvloeden (-> tegen belangen en machtspositie
vd RKK in Z)
-staatsscholen, priesteropleiding in Collegium Philosophicum in
Leuven
-taalpolitiek: Nederlands als versterking vd nationale eenheid -> enige
bestuurstaal + vernederlandsing vh onderwijs
-eind jaren 20: concessies
-kerkelijke kleinseminaries toegelaten
-onderhandelingen over benoemingswijze v bisschoppen
1.4. De Revolutie van 1830 en het ontstaan van België
1.4.1. De oppositiestromingen in het zuiden van het VKN
1.niet alle Z-Ndlners waren tegen Willem
-pro: industriëlen & handelaar: modernisering & stimulering economie
Hoge adel: in 1e kamer en vorstelijke milieu
Lokale machthebbers en notabelen
(burgemeesters, magistraten, intellectuelen)
2.niet iedereen was om dezelfde redenen tegen Willem, diverse oppositie
-conservatieven vs traditionalisten (tegen modernisering)
6
,Geschiedenis van België (samenvatting handboek)
-katholieken: tegen religieuze politiek (herstel vd RKK zoals voor jozefistische
hervormingen, ANDEREN wilden moderner staats- en maatschappelijk bestel)
-Franstaligen/ verfranste Vlamingen
-liberalen tegen vorstelijk despotisme
-oud-vonckisten: gematigd
-radicale jonge elementen die denken aan een republiek,
emancipatie en politieke gelijkberechtiging v volksmassa’s
-hoge & lage clerici, edellieden, intellectueel gevormde middenklassers
-oppositionele dagbladen, brochures, pamfletten: comités, lokale clubs, petities
-priesters preken aan bredere volkslagen
? WRM in 1830 revolutie
1.Monsterverbond, 1828: diverse oppositiestromingen me
samenwerkingsakkoord (liberalen / katholieken)
2.1829-1830: moeilijke economische situatie
-prijzen v levensmiddelen stegen, ambachtslui vreesden nieuwe
machines, werkloosheid in steden
1.4.2. Het verloop van de gebeurtenissen in 1830
-toegevingen (godsdienst- & taalpolitiek)
-repressie: oppositionele journalisten in gevangenis
-1830: Julirevolutie Parijs -> gespannen sfeer in VKN (Fr: Karel X van troon verjaagd)
-rest v Eur: revolutionair klimaat
-25 augustus 1830: Brusselse Muntschouwburg, “De stomme van Portici”
->charivari: traditionele vorm v populair protest waar huizen v notabelen w
aangevallen (winkels aanvallen, machines stukslaan, wapens stelen,…)
-leger van VKN greep niet in < angst dat confrontatie uit de hand zou lopen
-> plaatselijke burgers wilden orde herstellen => burgerwacht (met
oa betaalde arbeiders)
=> parallel ordehandhavingsapparaat (extragale autoriteit), snel m
politieke dimensie
-> Brabantse kleuren op stadhuis
-extremistische Brusselse leiders (& Luikse vrijwilligers): radicaliseringsproces
-bestuurlijke scheiding tss N & Z
-‘Réunion Centrale’: stuurde afgevaardigden nr andere steden
-namen nieuwe comités de macht
-troepen geronseld (werkloze arbeiders)
-22 september 1830: prins Frederik van Oranje met troepen -> militaire
confrontatie
-27 september: Nederlandse troepen dropen af (desertie < veel
Belgische soldaten) (wilde bloedbad vermijden)
-Voorlopig Bewind
-4 oktober 1830: onafhankelijkheid van België -> Centraal Comité
-nieuwe maatregelen
-bestuur: epuratie (getrouwen v Oranje en VKN aan de kant)
-veel jonge revolutionairen m bliksemcarrière
-‘Belgisch’ leger (deserteurs van VKN leger, revolutionaire
vrijwilligers, avonturiers)
-GELD?: Société Générale (gesticht door Willem): aan zijde v
opstandelingen + sponsoring door bankiersfamilie Rothschild
? troon van België
-gematigde Belgen: aanbieden aan prins van Oranje (radicale opstandelingen
wilden niet)
->Duitstalige prins Leopold van Saksen-Coburg
7
, Geschiedenis van België (samenvatting handboek)
? monarchie
-buitenlandse mogenheden paaien
-verkiezingen om ‘volksraad’ / ‘congres national’ aan te duiden
(vertegenwoordigende instellingen met opstelling v B grondwet)
-niet: getrapt syssteem
-rechtstreekse verkiezingen
-kiesrecht: kleine elitaire groep, hogere kiescijns
1.4.3. Evaluatie van de Belgische Revolutie
-evolutie vh begrip België
-Romeinen: Belgica
-renaissance & humanisme (15e – 16e E): studie klassieke literatuur -> andere
geografische betekenis (huidig N: Leo Belgicus)
-‘Nederlanden’/’Les Pays Bas’ = synoniemen
-16e E: breuk tss N & Z -> term voor Z-Ndln
-18e E: uitbreiding onderwijs: grotere verspreiding v ‘Belgique’ (zuidelijke
gebieden) => nationaal Belgisch identiteitsgevoel bij kleine toplaag
! lange tijd anachronistische m begrip v nationaal gevoelen (19e E)
-mensen uit 17e – 18e E: niet meer dan vaag aanhankelijkheidsgevoel
-gehecht aan streek
-niet abstracte, bredere cartografische begrippen
! voor 1780: term Belgique bij bijna volledige grote massa onbekend
-verandering < verdwijnen vd vorst en oude vorstendommen
(identificatie & aanhankelijkheid m legitieme vorsten ondergraven
door regimewissels)
-> ook gwne mensen zich identificeren als Belgen in Belgique
-na 1814: Willem I wou aanknopen bij 16e eeuwse situatie door rijk aan te
duiden m Nederlanden (Fr: Belgique) -> Z-Ndlner wilden onderscheid vd
inwoners vd N-Ndln
!niet rond 1830 algemeen verspreid Belgisch nationaal bewustzijn
-na creatie v B: onderwijs, publiek vertoon, politiek-culturele
initiatieven,… )> vorming & inworteling ve belgisch nationaal
bewustzijn (later nieuw modern Vlaams & Waals nationaal
bewustzijn)
-verloop v revolutie v 1830: niet als onafwendbare algemene nationale opstand door
hele bevolking
-veel toevallige factoren
-niet door alle zuiderlingen gewenst (beperkte groep radicalen H
onomkeerbare situatie in leven geroepen)
-radicalen hebben opstootjes kunnen omvormen tot politieke
regimewisseling (geen maatschappelijke omwenteling)
-structureel kenmerken vd creatie v België
-B bevolking op versch manieren betrokken bij de gebeurtenissen van 1830
-plattelandsbewoners: zijlijn (kleine boeren h weinig patriottisch
gevoel)
-stedelijke volksmassa: arbeiders & ambachtslieden: gevecht
-Waals socialistische auteur, Maurice Boulogne
(‘L’insurrection prolétarienne de 1830 / De proletarische
opstand van 1830’)
-ontevredenen van 1830: toplaag vd samenleving (adellijke katholieke
families, intellectuele middenklassers)
-wilden hoger opklimmen door leiding vh revolutionaire proces
8