Geestelijke gezondheidszorg
Classificatie en beoordeling van afwijkende emoties, gedachten en gedrag (HFST 3)
• DSM-5: diagnostic manual of mental disorders (sinds 2015 nederlandse vertaling)
• DSM is een soort handboek dat zorgt voor een eensgezindheid als het gaat over
psychische stoornissen.
• Compendium van geestelijke stoornissen
• Classificeren gebeurt door medici en klinische psychologen
• Vpk maken observaties gebruikt voor classificatie
• Classificeren van stoornissen, niet mensen!!
Uitgangspunt DSM: wanneer spreekt men van een psychische stoornis?
• Emotioneel lijden
• Belemmeringen zijn IH functioneren (op werk, gezin, maatschappij)
• Destructief gedrag
• Niet-passend binnen de culturele context
Kenmerken DSM-5
• Opsomming van kenmerken en afwijkend gedrag
• 20 categorieën (zie tabel handdboek)
• Clinicus bepaalt of iemand voldoet aan een minimum aantam criteria (bv. Bij de
depressieve stoornis moeten en 5 van de 9 criteria anwezig zijn)
Schizofrenie en andere psychotische stoornissen (= hoofdstuk 9)
• Psychotische episoden afgewisseld met rustigere periodes
• Eerste indruk: meestal chaotisch, bizar, teruggetrokken gedrag
• Bewegingen kunnne ontregeld zijn, zelfverzorging schiet tekort
• Grote groep zal langdurige zorg nodig hebben
Ontstaan en beloop schizofrenie
• Rond 20 jaar (75% voor 25 jaar)
• Prevalentie 1%
• 1. Premorbide fase: niet ziek, wel evt al bepaalde trekken
• 2. Prodromale fase: periode van verslechtering (prodromen = voortekenen, bv.
Omkeren dag-nacht ritme)
• 3. Acute fase: psychose (met wanen en denkstoornissen)
• 4. Restperiode: pt functioneert min of meer weer op het niveau van de prodromale
fase
1
,DSM-5 criteria
• Een maand lang gedurende een groot deel van de tijd ten minste twee van de
volgende symptomen:
1. Wanen
2. Hallucinaties
3. Ontregelde spraak
4. Ontregeld of katatoon gedrag
5. Negatieve symptomen
• Sociaal functioneren: een groot deel van de tijd sinds het begin van de stoornis is het
functioneren op gebieden als het werk, de sociale contacten en de zelfverzorging
aanzienlijk beneden het hoogte niveau dat bestond voordat de stoornissen
begonnen.
• Duur: gedurende min. 6maanden zijn er voortdurend tekenen van de stoornis
• Tijdens de actieve psychotische fase zijn er geen of hoogstends kortdurende
depressieve of manische episoden
• De stoonis is niet het gevolg van het middelengebruik of van een lichamelijke
aandoening
+ en – symptomen
• Positeve symptomen = verschijnselen die er niet zouden moeten zijn: wanen,
hallucinaties, incoherentie = type 1
• Negatieve symptomen = ontbreken van gedragingen of belevingen die er normaal
wel moeten zijn: affectieve vervlakking (masker), sociaal terugtrek gedrag, apathie,
initatiefverlies en spraakarmoede = Type 2
Denkstoornissen
• Incoherentie: van hak op de tak springen, geen touw aan gedachtengang kunnen
vastknopen
• Vertraging van het denken: lange pauzes voordat wordt geantwoord, inhoudelijke
armoede van gedachten
• Wanen: een zeer persoonlijke overtuiging die niet met andere wordt gedeeld en
waaraan wordt vastgehouden zonder voldoende grond en ondanks bewijzen van
onjuistheid. = een denkstoornis bv. achtervolgingswaan
Bv. Betrekkingswanen: auto’s die bespioneren, nieuwslezer op tv, artikel in krant
Bv. Paranoïde wanen: waanbelevingen waarin betrokkene zich bedreigd of achtervolgd
voelt
2
,Waarnemingsstoornissen
• Hallucinaties = waarnemingservaringen met werkelijkheidskarakter, zonder externe
bron voor die waarneming
• Meest frequent zijn gehoors- en gezichtshallucinaties
• “horen van stemmen”: eigen gedachten die ze horen, stemmen die opdrachten
geven (in tweede persoon) of stemmen die converseren over de patiënt (in derde
persoon)
• Mensen met depressie of manie, delirium tremens kunnen ook hallucinaties hebben
Emotionele stoornissen
• Angst of geprikkeldheid
• Explosieve woede of extatische geluksgevoelens
• Inadequaat affect
• Postpsychotische depressie
• Affectieve vervlakking (vlak affect): gelaat blijft uitdrukkingsloos, de stem mist
expressie, gevoelens lijken afwezig: maskergelaat
Motorische stoornissen
• Onrust en later apathie
• Katatone symptomen:
– Negativisme
– Katalepsie – wasachtige flexibiliteit
– Grimasseren
– Exchopraxie en echolalie
Oorzaken en achtergronden schizofrenie
• Genetische factoren
• Biochemische factoren: dopamine hypothese
• Hersenafwijkingen: verlies van hersenweefsel en verminderde activiteit in de
prefrontale cortex
• Gezichtstheorieën: schizofrenogene moeder en double-bind hypothese: geld niet
meer
• Geuite emotie: hige EE (midner empatisch, vijandig, niet-ondersteunend)
Diathese = genetische kwetsbaarheid
3
, Behandeling
• Medicatie: antipsychotica werken antidopamering > wanen en hallucinaties worden
onderdrukt
Veel bijwerkingen (vnl de klassieke antipsychotica) de atypische hebben dit al minder
Nemen antipsychotica → therapietrouw is een probleem. Moeite met orale
medicatie te blijven doornemen.
Oude antipsychotica bv. Haldol → veel bijwerkingen, krachtiger
Nieuwe: abilify, invega → minder bijwerkingen
• psycho-educatie: sociale vaardigheden – gebruik apps (bvb psymate)
• Cognitieve gedragstherapie: bekrachtiging gewenst gedrag, token-economy (stempel
als ze bepaald gedrag stellen bv. Optijd aan ontbijttafel, douchen. Bij x aantal tokens,
stempels krijgen ze een beloning bv. Langere uitgang, sigaretten)
• Herstelzorg-stigma → pt leren leven met zijn tekort komingen. Leren aanvaarden dat
niet alles mogelijk is maar wat lukt er nog wel, wat kan nog.
Andere schizofreniespectrum stoornissen !!!HANDBOEK!!!
• Kortdurende psychotische stoornis:
• Schizofreniforme stoornis: niet zo ernstig als schizofrenie. Hebben ook wel wanen en
hallusinaties. Zijn nog in staat om een zelfstandig leven te lijden.
• Waanstoornis:
• Schizo-affectieve stoornis: combi van schizofrenie kenmerken en stemmingsstoornis
kenmerken (depressie, bipolariteit)
Persoonlijkheidsstoornissen (= hfdst 16)
Een geheel van klinisch significante toestanden en gedragspatronen die neigen te duren en
de uitdrukking zijn van de kenmerkende levensstijl van een individu en van zijn manier van
omgaan met zichzelf en anderen
Definitie van persoonlijkheid
• DSM-5: het geheel van diepgewortelde patronen van waarnemen van, omgaan met
en denken over de omgeving en zichzelf.
Specifieke persoonlijkheidsstoornissen
• Omvatten diepgewortelde en blijvende gedragspatronen, die zich voordoen als
onbuigzame responsen op een brede waaier van persoonlijke en sociale situaties
• Egosyntoon: beschouwen hun eigenschappen als een natuurlijk deel van zichzelf
(gevolg: zullen minder snel zelf hulp zoeken)
• Ontstaan in de adolescentie of vroege volwassenheid en blijven tijdens het volwassen
leven bestaan
4