• Mictie kan uitgesteld worden
• Mictie indien vrijwillige ontspanning van
externe sfincter, tijdens contractie detrusor
en relaxatie interne sfincter
• Evt. ondersteunig door ‘Valsalva-manoevre’
− Overreking blaas is pijnlijk:
• Onvrijwillige relaxatie van externe sfincter
en urine-lozing
Het lymfestelsel
• Cellen in de weefsels worden omgeven door weefselvocht
(interstitiëel vocht)
– Deze is door filtratie ontstaan uit bloedbaan (+ 24
l/dag)
– Bevat water, kleine opgeloste stoffen uit bloedbaan
(diffundeerbaar), afvalstoffen uit cellen
• Grootste deel van weefselvocht (+ 20.4 l/dag) gaat door osmose weer de bloedbaan
in (veneuze capillairen)
• Resterend overtollig weefselvocht (+ 3.6 l/dag) diffundeert door meer permeabele
wanden van lymfecapillairen:
– Dit vormt de lymfe
• Lymfecapillairen verzamelen in steeds grotere vaten en de lymfe stroomt doorheen
een aantal lymfeklieren richting bloedbaan.
Ontstaan en afvoer van weefselvocht: filtratie en osmose ontstaan van lymfe (onderste
foto blas)
Bouw van het lymfestelsel
• Definities lymfestelsel = is een netwerk van lymfeklieren die met elkaar in
verbinding staan via lymfevaten van verschillende grootte. Concentraties van lymfeklieren
bevinden zich onder andere in de hals, de oksels en de liezen.
– Pathogenen—Organismen die een ziekte veroorzaken
– Lymfestelsel—Cellen, weefsels en organen die een centrale rol in de afweer van het
lichaam spelen tegen pathogenen
– Lymfestelsel bestaat uit vaten (lymfe-vaten) die met lymfe zijn gevuld en verbonden
zijn met aan de lymfoïde
organen/weefsels
Lymfoïde systeem
• Lymfe
• Lymfevaten
• Lymfeklieren
• Lymfeorganen:
– Milt
– Thymus
• Diffuus lymfoïd weefsel
– Amandelen
– Plaques van Peyer
• beenmerg
76
,Bouw van het lymfestelsel
De onderdelen van het lymfestelsel → (madammeke)
Functies van lymfoïde systeem
• Weefseldrainage
– Alles wat door filtratie in de weefsels kwam en er niet door
osmose uitraakte, wordt binnen fysiologische grenzen door
de lymfevaten afgevoerd behoud bloedvolume
(oedeem)
• = geplafoneerd systeem!!
• Absorptie van vet en vetoplosbare stoffen in dunne darm
– Via chylus-vaten (centrale lymfevaten van villi) kleine
lymfevaten
• Immuniteit
– Productie en rijping van lymfocyten, verantwoordelijk voor
de specifieke afweer of immuniteit
• Beenmerg, thymus
– Activatie en proliferatie van lymfocyten
• Lymfeklieren, milt
Groen zijn lymfevaten, bolletje lymfeknopen of klieren →
Lymfevaten
• Lymfecapillairen
– Beginnen blind in interstitiële ruimten
– Bouw zoals bloedcapillairen (één laag plaveiselcellen)
• Permeabiliteit van wand groter: voor eiwitten,
celafval, …
– Netwerk van vaten in meeste weefsels dat samenvloeit in
grotere lymfevaten
• Géén lymfevaten in: CZS, beenderen, bovenste huidlagen
• Grotere lymfevaten:
– Wand wand kleine venen (3 lagen!)
– Talloze komvormige kleppen: éénrichtings-stroom
– Géén pomp (zoals hart op bloedbaan), wel intrinsieke contracties (lymfepomp) en
externe druk (spieren, arteries)
– Door samenvloeiing (bundeling): vorming grotere vaten
• Op samenvloeiing: lymfeknopen, vooral in bepaalde regio’s
• 2 hoofdlymfegangen:
– Ductus thoracicus en ductus lymphaticus dexter
77
, Lymfe
• Helder waterig vocht
• Samenstelling:
– = interstitieel vocht = (plasma – plasmaeiwitten)
– Bij lekkage van plasma-eiwitten: (bv. bij ontstekingen) zal lymfe die
terug naar bloedbaan brengen
– Grotere deeltjes:
• Bacteriën, celafval uit beschadigde weefsels
• Zullen in lymfeklieren vernietigd worden
– Lymfocyten
• In de chylusvaten noemen we de lymfe ‘chylus’ vanwege melkachtig aspect
(vetabsorptie) (kleine lymfevaatjes van de darmvlokjes)
Hoofdlymfegangen
• Ductus thoracicus
– Begin: cysterna cyli (thv. L1-L2)
– + 40 cm lang
– Uitmonding: linker vena subclavia, onderaan hals
– Drainage:
• Onderste ledematen, bekken- en buikholte, linkerhelft thorax, linker hoofd-
halsgebied, linkerarm.
• Dit is meer dan ¾ van het lichaamsgebied!
• Ductus lymphaticus dexter
– Kort, breed lymfevat (1cm)
– Uitmonding: rechter vena subclavia, onderaan hals
– Drainage:
• Rechterhelft thorax, rechter hoofd-
halsgebied, rechterarm
Drie soorten lymfocyten
– T-cellen
• Afkomstig van de thymus (immuniteit)
– B-cellen
• Afkomstig uit het beenmerg
– NK-cellen
• Natural killer (bewaking)
Soorten T-cellen
– Cytotoxische T-cellen → cellen die toxisch zijn tegen andere cellen
• Leveren cellulaire immuniteit (celgebonden, heeft zichzelf nodig om te
kunnen aanvallen)
• Vallen vreemde en door virussen geïnfecteerde cellen aan
– Regulerende T-cellen
• T-helpercellen
• T-suppressorcellen
– Geheugen T-cellen (memory T-cells)
78