HOOFDSTUK 1 : HET PEDAGOGISCH MODEL
- het pedagogisch model zijn verschillende schijven op elkaar
betekenis : pedagogisch handelen is een dynamisch gegeven waarbij diverse aspecten op elkaar inspelen
1. HET KIND EN ZIJN PSYCHOLOGISHE BASISBEHOEFTEN
- kind staat centraal met zijn unieke set aan ontwikkelingsmogelijkheden ( cognitief, affectief, sociaal, motorisch,moreel)
- kind is uniek en er zijn geen 2 dezelfde
Consequentie : aanpak elk kind is anders, houd rekening met unieke zijn v/hkind, geeft specifieke complementen
-> je gaat passend reageren
- Bij uitbouw van veilige onderwijsleersituatie houd je rekening met de 3 psychologische basisbehoeften van lln
1. Verbondenheid : ik hoor erbij
: behoefte aan veiligheid en geborgenheid
: als je aandacht hebt voor hechte band met lln vergroot kans dat ze op gemak, aanvaard voelen
2. Competentie : ik kan het
: lln hebben behoefte om dingen te kunnen, goed te doen
: je gaat zelfvertrouwen van de kinderen stimuleren om hun best te doen
3. Autonomie : ik wil het zelf
: lln willen niet alleen gestuurd worden maar willen zelf ook sturing geven
: je geeft opdrachten waarin kinderen zelf keuzes maken en beslissingen nemen
1. EEN PEDAGOGISCH ANTWOORD : DE BASISHOUDING VAN DE LEERKRACHT
- 4 basishoudingen van de leerkracht
1. Waarderen
: “ onvoorwaardelijk accepteren van elk kind “
: ik ben blij met jou en wie je bent, het kind ervaart dat hij er mag zijn
: ≠ alle gedrag accepteren. Iemand anders knijpen, roepen accepteren we niet
: we nog stapje verder dan accepteren we “ waarderen “ in wat het kan,doet
: waarderen -> “ op waarde schatten “, je neemt de kinderen serieus, erkent hun kwaliteiten,
stimuleert hun talenten, verantwoordelijkheid geven, betrekt hen in beslissingen klasgebeuren
2. Ondersteunen
: je biedt het kind een helpende hand om wereld met zelfvertrouwen te verkennen
3. Uitdagen
: je activeert lln op verkenning te gaan, ervaringen opdoen, experimenteren, zo ontdekt het
kind wie het is en wat zijn talenten zijn
4. Vertrouwen
: lln moeten voelen dat je in hen gelooft, niet voordurend controleren maar ook loslaten
,2. CONTEXTEN WAARBINNEN PEDAGOGISCH HANDELEN PLAATSVINDT
- diverse contexten waarin het kind zich beweegt : thuiscontext, peergroup, leerkacht, school, buurt
1. Thuiscontext : gezin
: primaire opvoerders, grootouders, andere familieleden waar ze mee in contact komen
2. Peergroup
: klasgroep, jeugdbeweging, sportclub, academie
3. Leerkracht
: in omgang geef je eigen inkleuring aan waarderen, ondersteunen, uitdagen,vertrouwen
4. School
: 2de opvoedingsmilieu, instituut met eigen normen, regels, afspraken, waarden die niet noodzakelijk
gelijklopen met 1ste opvoedingsmilieu, kind leert zich loslaten van ouders
5. Buurt
: groeit op in wijk met meer of minder sociale contacten, gedeelde waarden en normen
, HOOFDSTUK 2 : HET KIND EN ZIJN PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN
in pedagogisch model
- kind staat centraal want vertrek punt van ons handelen
kind = volwaardig wezen die zelf kan denken, handelen
= uniek en heeft eigen temperament
Temperament = individuele reactiewijze, persoonlijkheidskenmerk die vanaf geboorte
aanwezig zijn, erfelijk bepaald, staat los van stituatie specifiek gedrag
- zit in je genen maar wordt beïnvloed door omgeving waarin je opgroeid
gelijkenissen tussen de leerlingen
- voor positieve ontwikkeling
-> belangrijk dat er positief pedagogisch klimaat is/ lln voelt zich goed in zen vel
↓: dat kan in veilige, vertrouwd aanvoelende en stimulerende leer- leefomgeving
: lln en llk voelen zich erkend in aanwezigheid, capaciteit en persoonlijkheid
LINK met psychologische basisbehoeften
goed pedagogisch klimaat
: je voelt dat het fijn is dat je er bent : dat je erbij hoort
: dat je medezeggenschap hebt over wat je mag en kan doen
1. DE BASISBEHOEFTE AAN VERBONDENHEID - IK HOOR ERBIJ
Wanneer voel je je verbonden met anderen?
- op je gemak voelt
- zijn wie je bent
- krijgt gevoel erbij te horen
Hoe verbondenheid in klas creëren?
- veilig en positief leef- en leerklimaat scheppen
- als leerkracht meermaals inzetten op verbondenheid
- in begin van jaar klemtoon leggen op elkaar leren kennen en waarderen
als leerkracht je leerlingen echt leert kennen
- zelf oprechte vragen stellen - info over jezelf geven - kennismakingsspel
lln moet zich begrepen, aanvaard voelen door llk, moet terecht kunnen met vragen, twijfels, problemen
verbondenheid gaat in 2 richtingen : lln moet anderen ook respecteren, graag zien
Hechtingstheorie
kind heeft nood aan veiligheid en geborgenheid
voelt zich veilig en aanvaard -> durft omgeving verkennen, staat open voor ontwikkelen en leren
belangrijkste vorm van sociale relatie is in de babytijd = HECHTINGSPROCES
: veiligheid en geborgenheid voel je vanaf de wieg
: band met directe opvoedingsfiguren belangrijk in later sociale leven
: baby bouwt positieve, emotionele band op met specifieke opvoedingsfiguur
-> kwaliteit hechtingsband heeft invloed op manier waarop kind later omgaat met anderen
veilige hechting
: kind gebruikt zijn directe opvoeder als thuisbasis
: op gemak voelen in zijn aanwezigheid
: niet van streek als die weggaat, gaat naartoe als zij terugkomt
= later - minder psychische problemen - sociaal-emotioneel vaardiger
Bij een groep horen
leer motivatie kan versterkt worden door verbondenheid
gemotiveerd voor doel, als andere mensen ook gemotiveerd zijn voor dat doel dan behoren we tot
groep. Samen streven voor een doel maakt ons gelukkig. We leren van elkaar maar we leren ook om
erbij te horen, onze relatie met anderen te versterken. : we zijn sociaal lerende wezens
Verbondenheid met de leerkracht
- geen klik tussen lln en llk = weinig verbondenheid - als je contact maakt en houd = wel verbondenheid
relatie tussen lln en llk wordt versterkt wanneer er gelijkenissen zijn
, 2. DE BASISBEHOEFTE AAN COMPETENTIE – IK KAN HET
besef dat je iets kan -> belangrijk
-> geeft boost aan zelfvertrouwen
-> krijg je energie van, stimuleert je om ander dingen te leren
als we nieuwe ervaring hebben, competentie uitbreiden => stof in hersenen komt vrij = goed gevoel
belangrijk ! : lln moeten blijven geloven dat ze op elk vlak kunnen bijleren, beter worden
-> anders gaan kostbare kansen tot ontwikkeling en ontplooiing verloren
Kinderen steken energie in leerervaringen waarbij ze gevoel van competentie hebben en het gevoel
hebben dat ze hun competentie binnen het domein kunnen uitbreiden
competentie is niet enkel in school maar ook buiten school.
in kansrijke, ondersteunende omgeving word je meer geprikkeld om versch. competenties te verwerven
De competenties en competentie gevoel is bij iedereen anders ook omdat iedereen in een ander milieu,
context woont en andere leermogelijkheden heeft.
Gevolg : elk kind moet ondersteuning krijgen die bij hem past en daar past klassikale uitleg niet bij
Een gedifferentieerde ondersteuning is dus van groot belang in functie van hun competentiegevoel
competentiegevoel is afhankelijk van zelfvertrouwen, zelfbeeld en mindset
Zelfvertrouwen en zelfbeeld
of kind zelfvertrouwen heeft, heeft te maken met zelfbeeld
zelfbeeld = het beeld dat iemand heeft van zichzelf, hoe iemand tegen zichzelf aankijkt
( emotioneel, sociaal, cognitief en lichamelijk vlak )
zelfbeeld heeft een grote invloed op ons functioneren.
- je vindt jezelf de moeite: je zal met vertrouwen taken opnemen, contact leggen, blij rondlopen
- je vindt jezelf niet de moeite : terugtrekken, triestig rondlopen, agressiever, dominant reageren
binnen zelfbeeld onderscheiden we 4 aspecten
Emotioneel : hoe lln in gevoelswereld staat : zich goed voelen, zich zeker voelen
Sociaal : wat anderen van lln vindt : vertrouwen in aangaan van relaties
Cognitief : hoe gereageerd op prestaties : vertrouwen in eigen kunnen
Lichamelijk : hoe lln zich fysiek voelt : vertrouwen in motorisch, functionerend lichaam
manier waarop de omgeving reageert ( feedback, frequentie van feedback )
-> speelt rol in ontstaan, ontwikkelen van zelfbeeld lln.
Bv : als je vaak dezelfde reactie krijgt ga je het geloven en zo bepaald de omgeving je gedachten en gevoelens
ZIE CURSUS VOORBEELD P. 22
invloed van leerkracht op zelfbeeld
: belangrijk je verwachtingen te weten tov de leerlingen
Positieve leerverwachting -> lln zullen beter scoren -> positief effect op zelfbeeld
“hij/zij gaat het niet kunnen” -> resultaat zal minder zijn -> negatief effect op zelfbeeld
: llk zal onbewust minder moeite doen om te helpen dan wanneer je erin gelooft
=> SELF- FULFILLING – PROPHECY
SELF –FULFILLING – PROPHECY