Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Anatomie en fysiologie - 5e druk inclusief Online, ISBN: 9789006435450 Medische kennis periode 2 (HVVP17MKE2) €11,39   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Anatomie en fysiologie - 5e druk inclusief Online, ISBN: 9789006435450 Medische kennis periode 2 (HVVP17MKE2)

 34 vues  1 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting van het boek Anatomie en fysiologie, klinische pathologie en farmacologie. Ook zitten er aantekeningen bij van alle hoorcolleges. Hoofdstukken van de klinische pathologie: H7, 13, 14, 16 Hoofdstukken van de farmacologie: H9.3, 7.3, 10.1, 10.2 Cijfer wat ik heb gehaald is een 9,6.

Aperçu 4 sur 82  pages

  • Non
  • H9, 7, 8, 11, 12
  • 9 février 2023
  • 82
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting medische kennis periode 2
Medische kennis week 45
Anatomie en fysiologie
Glucose+ zuurstof à koolstofdioxide + water + energie (ATP + warmte)

De luchtwegen vormen de verbindingsweg tussen de buitenwereld en het longweefsel.
De meeste lucht die je bij normale ademhaling in- en uitademt, gaat door je neus.
Achter de neus bevindt zich de neusholte, die veel groter is dan de neus zelf doet
vermoeden. De neusholte wordt grotendeels begrensd door botten. Aan de bovenkant zijn
dat het os sphenoidale (sfenoïd), het os ethmoidale (etmoïd), het os frontale
(voorhoofdsbeen) en het os nasale (neusbeen).
De laterale wanden van de neusholten bestaan uit delen van de maxilla (bovenkaak) en
uitlopers van het os ethmoidale.
De neusholte wordt in tweeën verdeeld door het medio-sagittaal verlopende septum nasi
(neustussenschot). Het achterste deel hiervan bestaat uit bot (os nasale), het voorste deel
uit elastisch kraakbeen.
De laterale wanden van de neusholte hebben drie of vier uitstekende botranden, conchae
(neusschelpen) genoemd. Door deze botranden ontstaan er neusgangen.
De neusholte is bekleed met slijmvlies: eenlagig trilhaarepitheel met veel sereuze kliertjes en
slijmcellen.
Boven in de neusholte zit het reukepitheel. Het bestaat uit epitheelcellen net daartussen
veel sensoren die gevoelig zijn voor geurprikkels.
De sinus paranasales (neusbijholten) zijn holten in de aangrenzende schedelbeenderen die
eigenlijk geen deel uitmaken van de neusholte.
De sinus paranasales zijn: sinus maxillaris, sinus sphenoidalis, sinus ethmoidales en sinus
frontalis, respectievelijk gelegen in de maxilla, het os sphenoidale, os ehtmoidale en het os
frontale.
Functies van de neusholte:
1. Zuivering van de lucht
2. Verwarming van de lucht
3. Bevochtiging van de lucht
4. Keuring van de lucht
Klankvormen is een belangrijke functie van de mondholte. Dit gebeurt voornamelijk tijdens
het uitademen.
De pharynx (keelholte) ligt achter de neus- en mondholte, en behoort zowel tot het
ademhalingsstelsel als tot het spijsverteringsstelsel.
De larnyx (strottenhoofd) ligt in de hals, ventraal van de slokdarm.
Aan de bovenkant van de larnyx via een bindweefselplaat verbonden met het os hydoideum
(tongbeen).
Het grootste kraakbeenstuk van het strottenhoofd is het cartilago thyroidae
(schildkraakbeen). De bovenrand helt voorover en is aan de buitenkant goed te zien en te
voelen, vooral bij de mannen. Het is de ademsappel.

,De zijwanden lopen naar boven toe uit in twee lange punten. Het zijn de bovenste hoorns.
Ook naar beneden toe eindigt het schildklierkraakbeen aan beide zijden in de (kleinere)
onderste hoorns.
De epiglottis (strotklepje) is een veerkrachtig kraakbeenplaatje met de vorm van een
rechtopstaande schoenlepel met een kort handvat.

Het catrilago cricoidea (ringkraakbeen) heeft de vorm van een zegelring.
Aan de zijkanten is het ringkraakbeen door gewrichten met het schilkraakbeen verbonden.
Op de achterkant van het ringkraakbeen zit binnenin links en rechts een cartilago
arytenoidea (bekerkraakbeentjes). Deze bekerkraakbeentjes zijn via de stembanden met het
schildkraakbeen verbonden.
Tussen de bekerkraakbeentjes en het schildkraakbeen bevindt zich links en rechts een
spierplooi. Dit zijn de ware stembanden. Ze bestaan uit dwarsgestreept spierweefsel en zijn
bedekt met plaveiselepitheel. Ze vormen de m. vocalis (stemspier).
De stembanden hebben twee functies:
1. Ze sluiten de luchtwegen af door de stemspleet te sluiten
2. Ze brengen geluid voort doordat ze in trilling worden gebracht.
Bovenaan de binnenkant van de ware stembanden zitten de valse stembanden, zo genoemd
omdat ze geen geluid voortbrengen.
De innervatie van de strottenhoofdspieren vindt plaats door de n. larnygeus recurrens. Dit is
een zenuw die ter hoogte van de longtoppen aftakt van de linker en rechter n. vagus en
vervolgens weer naar boven loopt.
De trachea (luchtpijp) sluit aan op het ringkraakbeen van het strottenhoofd.
Boven het hart splitst de trachea in twee hoofdbronchiën. De splitsing wordt bifurcatio
tracheae genoemd. Linker- en rechterhoofdbronchus liggen nog in het mediastinum.
De binnenbekleding van trachea en hoofdbronchiën bestaat uit trilhaarepitheel met talrijke
slijmcellen en sereuze kliertjes. Je noemt het ook wel respiratoir epitheel. Het heeft de
dezelfde functie als het neusslijmvlies.
De twee hoofdbronchiën vertakken zich verder het longweefsel in. De rechterhoofdbronchus
splitst in drie grote bronchiën, de linker in twee. Deze vertakkingen heten bronchi lobares.
Deze gaat elk naar een longkwab.
De bronchi lobares vertakken zich in de dunnere bronchi segmentales, die worden genoemd
naar het longsegment dat ze verzorgen.
De bronchiën splitsen zich verder in bronchiolen, de allerfijnste vertakkingen.
De fijnste bronchiolen monden uit in longtrechtertjes. Elk longtrechtertje heeft tientallen
trosvormige uitstulpingen. Dit zijn de alveoli pulmonales (longblaasjes).
De ongeveer 900 miljoen alveoli vormen het eigenlijke longweefsel.
De apex pulmonis (longtop) reikt tot achter het sleutelbeen, boven de eerste rib.
De basis pulmonis (longbasis) rust op het diafragma en volgt de koepelvorm daarvan.
De linker- en rechterlong zijn afzonderlijk omgeven door de pleura (longvlies). Dit is een
weivlies en bestaat uit een binnen- en buitenblad, respectievelijk de pleura visceralis en de
pleura parietalis.
De ruimte tussen beide bladen heet pleuraholte, hoewel er op het zicht geen holte meer te
bekennen is.
Het weefsel van de hoofdbronchiën, bronchiën en bronchiolen heeft een eigen
bloedvoorziening. Hiervoor zorgen de arteriae bronchiales, aftakkingen van de aorta.

,De bloedvaten vertakken zich rond de wanden van de bronchiën en de bronchiolen in de
arteriolen en capillairnetwerken.
De venae bronchiales voeren het zuurstofarme bloed af naar de v. cava superior.

In de longen vindt gaswisseling plaats. Hierbij worden zuurstof en koolstofdioxide
uitgewisseld: koolstofdioxide gaat naar het uitwendige milieu en zuurstof komt het
inwendige milieu binnen.
De gaswisseling gebeurt door diffusie, als gevolg van concentratieverschillen van die gassen.
De lucht die je inademt bestaat uit een mengsel van de gassen. De belangrijkste zijn:
1. Stikstof (78,6%)
2. Zuurstof (20,9%)
3. Waterdamp (0,46%)
4. Koolstofdioxide (0,04%)
Lucht heeft een gemiddelde druk van 760 mmHg, de optelsom van de drukken die de
afzonderlijke gassen veroorzaken. De druk die een gas veroorzaakt noem je de partiële druk
en deze is recht evenredig met de concentratie van dat gas.
Je kunt uitreken dat ongeveer 21% zuurstof in de lucht die je inademt een partiële druk
ofwel zuurstofspanning heeft van 760 x 0,21 = 160 mmHg.
De PCO2 of koolstofdioxidespanning van ingeademde lucht is 0,2 mmHg. De verschillen in
de partiële druk in het lichaam zorgen ervoor dat de gaswisseling zowel in de weefsels als in
de longen efficiënt gebeurt.
In het bloedplasma lost maar weinig zuurstof op: 0,3 ml zuurstof per 100 ml bloedplasma.
De erytrocyten vervoeren de rest. Ze bevatten de rode bloedkleurstof hemoglobine die bij
uitstek in staat is zuurstof aan zich te binden.
De reactie hiervan is vereenvoudigd als volgt weer te geven:
HHB + O2 à HbO2 + H
Hemoglobine + zuurstof à oxyhemoglobine + waterstof
Per 100 ml bloed wordt er ongeveer 20 ml zuurstof aan hemoglobine gebonden.
Van alle CO2 dat door het bloed getransporteerd wordt, is ongeveer 10% opgelost in het
bloedplasma. Ongeveer 70% bevindt zich in de vorm van HCO3 (bicarbonaat) in het
bloedplasma en de resterende 20% bevindt zich in de erytrocyten.
In de longen diffundeert een groot deel van de bicarbonaationen vanuit het bloedplasma in
de erytrocyten, waar ze reageren met de bij de zuurstofbinding vrijgekomen waterstofionen.
Er wordt koolzuur (H2CO3) gevormd en dat daarna omgezet wordt in water en
koolstofdioxide. Het koolstofdioxide diffundeert naar de longblaasjes en wordt van daaruit
uitgeademd.
De reactie is als volgt:
HCO3 + H à H2CO3 à CO2 + H2O
Bicarbonaat + waterstof à koolzuur à koolstofdioxide + water
In het weefselvocht, waar de zuurstofspanning laag is en de koolstofdioxidespanning hoog,
vinden de processen in omgekeerde volgorde plaats
In reactie:
CO2 + H2O à H2CO3 à H + HCO3
H + HbO2 à HHb + O2

, Om de gaswisseling zo effectief mogelijk te laten verlopen is ventilatie van de longen nodig.
Ventilatie is het verversen van de lucht in de luchtwegen, waarbij verse lucht ingeademd en
gebruikte lucht afgevoerd wordt.
Inspiratie (inademing) komt tot stand door delen van de borstwand actief te laten
samenwerken. Inspiratie kost energie in de vorm van spierarbeid. De spierbewegingen
hebben tot doel het volume ban de thorax te vergoten.
Normale inspiratie kan op twee manieren:
1. Door afplatten van het diafragma à buikademhaling
2. Optillen ribben à borstademhaling
In rust zijn de ribben schuin naar beneden gericht. Worden de musculi intercostales
externi (buitenste tussenribspieren) aangespannen, dan worden de ribben opgetild.
De spieren die bij die bij inspiratie worden aangespannen, worden ademhalingsspieren
genoemd.
Wanneer je extra diep moet inademen, kan het optillen van de ribben versterkt worden door
het aanspannen van hulpademhalingsspieren in de hals en de schoudergordel.
De expiratie (uitademing) komt tot stand door verkleiningen van het thoraxvolume.
Dat gebeurt door de ademhalingsspieren te ontspannen. Daardoor zakken de ribben door de
zwaartekracht naar beneden en neemt het diafragma zijn rustpositie in, mede door de druk
van de buikholte.
Geforceerde expiratie kost wel spierarbeid en kan in bepaalde situaties van pas komen
(fluiten, blazen, zingen).
Intercostales interni (binneste tussenribspieren), waardoor de ribdaling versterkt wordt, en
door de concentratie van de buikspieren, waardoor het terugveren van het diafragma
versterkt wordt.
De ademhalingsspieren zijn opgebouwd uit dwarsgestreepte spierweefsel.
Het buiten de wil om verlopen van de ademhaling wordt ademautomatisme genoemd.
In het verlengde merg en in de pons bevinden zich concentraties zenuwcellen die zodanig
samenwerken dat ze het functionele centrum voor de ademregulatie vormen. Dit wordt het
ademhalingscentrum genoemd. Het reguleert de in- en uitademing, de ademfrequentie en
de ademdiepte. Het stuurt impulsen via de n. phrenicus naar de spieren van het diafragma
en via de nervi intercostales naar de tussenribspieren. Deze impulsen laten de
ademhalingsspieren samentrekken, waarna de inspiratie volgt.
In de wand van de bronchiën zitten rekkingsgevoelige sensoren. Ze worden geprikkeld
wanneer de wand uitrekt en staan via de n. vagus in contact met het ademhalingscentrum.
Het flexritme dat zorgt voor het normale ademritme, heet de hering- breuerreflex.
Chemosensoren: meten de zuurstof en pH-waarde.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur floormenses33. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67096 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€11,39  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter