H1 - FARMACA IN VERBAND MET HET PERIFEER ZENUWSTELSEL
1. Cholinerge transmissie
Groep Werkingsmechanisme Indicaties – effecten – neveneffecten Preparaat Eigenschappen
Muscarine antagonisten competitieve antagonisten Indicaties: Atropine − Niet selectieve antagonist
(parasympaticolytica) die binden op de − GI spasmen − Sympatisch en parasympatisch
(anti-cholinergica) muscarineR − Premedicatie voor anesthesie − Geraakt door BHB
− Oftalmologie − Tegen Ach-E-inhibitor intoxicatie
vooral parasympatische − Emesis (reisziekte)
effecten blokkeren − Intoxicatie met cholineE-inhibitoren Hyoscine − Gelijkaardig aan atropine
− Niet selectieve antagonist
Effecten: − Geraakt niet door BHB
− Hart: beperkte tachycardie
Tropicamide → Oftalmologisch onderzoek
− Bloedvaten: beperkt hypertensie
− Klieren: inhibitie secretie
− Oog: mydriasis Butylscopolamine / − Tegen GI-spasmen
butylhyoscine bromide − Sympatisch en parasympatisch
− Effect moeilijk te bepalen
Glycopyrrolaat − Pre-anestheticum
− VD (ivm atropine)
→ Minder tachycardie
→ Niet door BHB
→ Minder GI-motiliteit
− Langere werkingsduur
1/3
,2. (Nor)adrenerge transmissie
Groep Werkingsmechanisme Indicaties – effecten – neveneffecten Preparaat Eigenschappen
Niet selectieve - en - Niet-selectieve α- en ß- De belangrijkst indicatie voor adrenaline is Fenylefrine − Zijn analogen van adrenaline en
agonisten agonisten zijn de anafylaxie (Epipen) Efedrine noradrenaline
natuurlijke Indicatie is rhinitis, sereuze uitvloei thv de − Gaan voornamelijk inwerken op
neurotransmitters neusmucosae. Lokaal met een spray wordt A1-receptoren thv neusmucosa
adrenaline en thv de neusopeningen Fenyefrine
noradrenaline. De ingebracht. De neusmucosae is zeer sterk
hartspier is een ß1- doorbloed waardoor vasoconstrictie wordt
receptor. Het zijn niet- uitgelokt met als gevolg verminderde
selectieve agonisten, ze sereuze uitvloei thv de neus.
gaan zowel op de α- als op
de ß-receptoren inwerken, Indicaties zijn shock, myocardinsufficiëntie, Niet-selectieve ß- Werkt voornamelijk in op de ß1-
maar er is een vorm van om te hartspier te stimuleren MAAR agonisten zijn twee receptor waardoor voornamelijk op
differentiatie tussen OPGELET het nuteffect daalt! Dit betekend preparaten: het myocard wordt ingewerkt. De
adrenaline en dat het ingezet kan worden voor preparaten kunnen kortdurend
noradrenaline, zeker voor myocardinsufficiëntie, maar niet voor ingezet worden om de hartspier te
wat betreft de hartspier en chronische therapie stimuleren, maar als de ß-receptoren
vasculair. De bloedvaten Dobutamine te lang gestimuleerd worden gaat het
hebben α1- en α2- hart uitgeput worden met
receptoren en als deze hartdecompensatie en verergering
gestimuleerd worden zal er van de myocard- of hartinsufficiëntie.
vasoconstrictie optreden. Geen chronische therapie dus voor
Als de ß2-receptor kortdurend effect.
gestimuleerd wordt zal er
vasodilatatie optreden. Isoprenaline werkt in op de ß1-receptor waardoor
het hartritme verhoogd en de cardiac
output omhoog gaat maar ook op de
ß2-receptor waardoor de perifere
weerstand gaat dalen met als gevolg
vasodilatatie. Door die sterke
vasodilatatie gaat de diastolische
bloeddruk sterk dalen. Indicatie is
hartblokkade (AV-block), om de
hartspier te stimuleren.
2/3
,Selectieve 2-agonisten Activatie van de 2-R Effecten: Terbutaline − In HGK via puffer
− Bronchodilatatie Salbutamol − Tegen astma
− Relaxatie spieren uterus
Relaxatie van de gladde Clenbuterol − Tegen ROA/astma
spiercellen Nevenwerkingen: − Niet voor VPD
− Beperkte B1-affiniteit dus weinig − Niet IV toedienen, best lokaal
nevenwerkingen − Ook relaxatie myometrium bij
keizersnede
− Ook uterusprolaps oplossen
Selectieve 2- Antagonist van de 2-R Indicatie: Atipamezole − Werkt voor GHD en KHD
antagonisten − Duur van anesthesie/sedatie door 2- Revertor® Antisedan® − Maar te duur voor GHD
agonisten inkorten
− Dus recovery versnellen
-antagonisten Men zegt antagonist maar Indicatie: Atenolol − Volle inverse agonist
(B inverse agonisten) is eigenlijk inverse agonist − Patiënt wakker maken/anesthesie − Selectief voor B1-R thv hart
want het effect is tot onder stoppen
De ß-antagonisten of het basaalniveau − Cardiale arythmieën Propranolol − Volle inverse agonist
ook wel ß-blokkers − Systemische hypertensie − Niet selectief
genoemd. Er zijn ß1- − Hypertrofische cardiomyopathie − Werkt op B1 (hart) en B2
receptoren (hartspier) − Hypertensie door thyrotoxicose (vasculair en bronchiaal systeem)
en ß2-receptoren − Hypertensie door pheochromocytoma − Dus cardiale, vasculaire en
(gladde spiercellen − Na myocard infarct (verhoogd nuteffect) bronchiale effecten
bronchioli,
endotheel)(vasodilatatie Effecten: Pindolol − Partiële inverse agonist
en bronchodilatatie). Er − Hart: negatief ino- en chronotroop
zijn niet-selectieve − Bronchiaal: bronchospasmen
preparaten: propanolol, − Vasculair: stijging nuteffect
timolol, oxprenolol en
pindolol en daarnaast Tegenindicatie:
zijn er selectieve ß1- − Astma patiënten
receptoren met − Sinus bradycardie
atenolol en metoprolol. − Hartinsufficiëntie
3/3
, H2 - FARMACA IN VERBAND MET HET CENTRAAL ZENUWSTELSEL
1. Neurotransmitters en hun receptoren
Groep Werkingsmechanisme Indicaties – effecten – Preparaat Eigenschappen
neveneffecten
Dopamine: Het zijn G-proteïne Indicaties: Cabergoline Een synoniem voor dopamine is Prolactine Release Inhibiting Factor (PRIF).
D2 receptoren gekoppelde receptoren. - Melksecretie Prolactine zorgt voor de melksecretie. Bij het inzetten van een dopamine
De D2-receptor heeft stoppen agonist zal de melksecretie geïnhibeert worden want er gaat meer PRIF
een Gi-subunit receptor - Intoxicatie toegevoegd worden. Een D2-agonist inhibeert dus de melksecretie en een
met verminderde voorbeeld daarbij is Cabergoline, bijvoorbeeld te gebruiken bij ongewenst
cyclisch AMP (cAMP) nestgedrag van de teef of bij spenen van de pups.
maar verhoogde
aanmaak van cyclisch
GMP (cGMP). Apomorfine Chemo Receptor Trigger Zone (CRTZ) heeft een signaal naar het
braakcentrum. Als het braakcentrum gestimuleerd wordt krijg je emesis
(braken). Dopamine kan dus emesis uitlokken. De preparaten hier zijn een D2-
agonist, Apomorfine, wat een emeticum bij uitstek is bij de hond. Men wil
inwerken op het CRTZ om de hond te laten braken bij intoxicatie (rattengif,
courmarines, organofosfaat esters, carbamaat esters (lokaas voor
ratten/muizen). Wanneer een hond lokaas opgegeten heeft en die patiënt
komt snel in de praktijk terecht dan kan Apomorfine toegediend worden als
emeticum. Dat heeft enkel maar zin wanneer dat gebeurd is binnen de uren
na intoxicatie.
1/6
,2. Psychotrope farmaca
Groep Werkingsmechanisme Indicaties – effecten – neveneffecten Preparaat Eigenschappen
Minor tranquillizers Binden op allosterische Indicaties: Zolazepam − In combinatie met titetamine om
(benzodiazepines) bindingsplaats van GABA − Premedicatie patiënt in slaap brengen
− Sedatie (angst wegnemen)
Meer affiniteit van GABA Midazolam − Als anesthesie
voor GABA-R Effecten: − Als pre-operatie relaxatie
− Anxiolytisch: angst wegnemen − Synergisme met erythomycine
Meer Cl-influx − Sedatie: premed / korte ingreep waardoor verhoogd effect
− Anesthesie: potentialiseert andere
Inhibitorisch effect − Anti-epileptisch: bij honden Diazepam − Anti-epilepticum
(idem propofol, alfaxaline, barbituraten) − Myorelaxerend: tegen spierspasme (Valium)
Tetrazepam − Werkt myo-relaxerend
Nevenwerkingen:
− Geen analgesie !
− Synergisme BZD en pentobarbital
− Passeert placentabarrière
− Tolerantie en afhankelijkheid bij
chronisch gebruikt
2/6
,Groep Werkingsmechanisme Indicaties – effecten – neveneffecten Preparaat Eigenschappen
(op volgorde van laag-
hoog selectiviteit)
2-agonisten Binding op A2-R in CZS Indicaties: Xylazine − Niet-specifieke agonist
− Analgesie − Minst selectief (meest nevenwerkingen)
Minder NOR uitstoot − Sedatie (angst wegnemen) − Voor GHD en wild
− Onderzoek, behandeling, korte
Verminderde Effecten: operaties
prikkeloverdracht − Sedatie: heel potent − Ru >> Ka > Ho > Pa >> Va
− Myorelaxerend: gewenst − Nevenwerkingen:
− Analgesie: ook visceraal → Thermoregulerend centrum
− Anesthesie en analgetica potentialiseren ontregelen
− Emesis: niet gewenst → Geeft cardiopulmonaire depressie
− Cardovasculair: bifasische reactie in combinatie met ketamine dus
− Gevoeligheid is diersoortafhankelijk: enkel bij gezonde dieren
HK >> kat > hond > paard >> varken → Bij paard 2e graad AV block
Antidoot: Romifidine − IV bij paard
− Atipamezole (A-antagonist) − Viscerale operaties
− Kan 2e graads AV block paard geven
Detomidine − Paard en rund
− Viscerale operaties
− Kan als zalf (topicaal)
− Niet in combinatie met solfamiden en
trimethoprim want kans op cardiale
arythmie
Medetomidine − Enkel KHD (want duur)
− Kleine chirurgische ingrepen en sedatie
− Zeer selectief
Dexmedetominie − Enkel KHD
− Meest selectief
− Minste nevenwerkingen
3/6
, 3. Algemene anesthetica
Groep Werkingsmechanisme Indicaties – effecten – neveneffecten Preparaat Eigenschappen
Barbituraten Binden op GABA-R Effecten: Thiopental − Inductie anesthesie
(Injecteerbare − CZS: CZS depressie bij hoge dosis − Eventueel onderhoud anesthesie
anesthetica) Meer Cl-influx − Respiratoir: tijdelijk inductieapnee − Kortwerkend
− Cardiovasculair: tijdelijk hypotensie − Niet voor Greyhound want hebben
Hyperpolarisatie − Myorelaxerend: maar laryngeale vertraagde metabolisatie
reflexen blijven (+) Pentobarbital − Voor euthanasie
Verhinderen prikkeloverdracht − Lever: inductie CYP-enzymes
tussen neuronen − Anti-epileptisch: bij honden
(idem BZD, alfaxalone, propofol)
Nevenwerkingen: Phenobarbital − Langwerkend
− Geen analgesie! − Voor chronische therapie
− Hangover effect − Anti-epilepticum
− Risico tot onderkoeling − Langdurige sedatie
− Altijd intuberen (tegen ADH depressie)
Cyclohexylamines Bindt op allosterische plaats Effecten: Ketamine − Inductie en onderhoud anesthesie
(Dissociatieve van NMDA-R − Anesthesie: − Veel huisdieren (niet varken)
anesthetica) − Analgesie: vooral DGSW − Brede therapeutische toxische marge
Zorgt voor conformatie − Geen spierrelaxatie − Tripple drip bij paard: guaifenesine
wijziging in orthosterische − Reflexen blijven (GGE) + ketamine + xylazine (ideaal
bindingsplaats − Cardiovasculair: direct depressief ingreep < 1u)
− Respiratoir: milde ADHdepressie − Quad protocol: Medetomidine (α2-
Glutamaat kan niet meer agonist), Ketamine (echt
binden Nevenwerkingen: anestheticum), Midazolam
− Out of patiënt ervaring (benzodiazepine) en Buprenorphine.
− Speekselproductie: laryngeale
Kanaal opent niet en reflexen zijn niet voldoende Guaifenisine (GGE):
dus geen Ca influx − Cornea ulceraties (ogen open) − Gebruikt als coctail-anesthesie
− Catalepsie bij hoge dosis − Enkel spierrelaxerend
− Stijging intracraniale druk − Geen relaxatie ADH spieren (+)
4/6
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur diergeneeskundemasterstudent. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.