GERECHTELIJKE GENEESKUNDE EN CRIMINALISTIEK
HOOFDSTUK 2: ARTS EN OVERLIJDEN
2.1. OVERLIJDEN IN BELGIË
2.1.1. BASISBEGRIPPEN
(1) DOODSOORZAAK = de aandoening of de uitwendige gebeurtenis die aanleiding heeft
gegeven tot het overlijden
® Onmiddellijke doodsoorzaak: de ziekte, het letsel of de verwikkeling die het
overlijden onmiddellijk voorafgaat
® Oorspronkelijke doodsoorzaak: de ziekte of het letsel dat aan de basis ligt van de
(opeenvolgende) ziekelijke veranderingen die tot het overlijden hebben geleid, of
de geweldvorm die de fatale letsel(s) heeft voortgebracht
(2) MECHANISME VAN OVERLIJDEN = de fysiologische veranderingen of biochemische
storingen welke worden voortgebracht door de doodsoorzaak (vb. hartstilstand)
(3) AARD VAN OVERLIJDEN = de omstandigheden waarin de doodsoorzaak tot stand is
gekomen
® Wordt bepaald door het al dan niet inwendige karakter v/d doodsoorzaak
® Kan natuurlijk of niet-natuurlijk zijn
o Natuurlijk: de dood is uitsluitend veroorzaakt door een inwendige afwijking, met
name een ziekte/aandoening of door ouderdom
o Niet-natuurlijk: de dood is het gevolg van een uitwendige (externe) oorzaak,
accidenteel of intentionaal toegebracht
2.1.2. WETTELIJKE BEPALINGEN
• Vaststelling v/d dood: kan enkel door een ARTS
® Arts moet verplicht overlijdensattest invullen (model III C of III D invullen)
o Model III C: aangifte van overlijden v/e persoon van 1 jaar of ouder
o Model III D: aangifte van overlijden v/e kind jonger dan 1 jaar of v/e dood-
geboorte
® Nodig voor de opmaak v/d statistieken
® Enkel dan kunnen nabestaanden toestemming krijgen tot crematie/begraving
• Aangifte van het overlijden en toelating tot teraardebestelling/crematie: AMBTENAAR
BURGERLIJKE STAND
® Mag enkel verlof tot teraardebestelling verlenen wanneer de identiteit v/d
overledene en de natuurlijke aard v/h overlijden vaststaan
® Kan geen toelating geven bij een verdacht of gewelddadig overlijden
® Het niet-aangeven v/e overlijden is niet strafbaar: men gaat ervan uit dat de
aanwezigheid van een lijk ‘spontaan’ tot aangifte zal leiden (vb. door stank)
® Toestemming:
o Voor teraardebestelling: ten vroegste 24 uren na overlijden
o Voor crematie: ten vroegste 24 uren na aanvraag
• Bij bepaalde overlijdens kan er een tussenkomst zijn van een PROCUREUR DES
KONINGS (PK), ONDERZOEKSRECHTER (OR), POLITIE EN DESKUNDIGE
® Gerechtelijk onderzoek
1
, • Voor CREMATIE zijn er bijzondere voorwaarden
® Geen gerechtelijk-geneeskundig bezwaar:
o Model IIIC + attest ‘natuurlijk overlijden’ van vaststellende arts
o EN attest ‘natuurlijk overlijden’ van crematie-arts (arts beëdigd door ABS)
® Wel gerechtelijk-geneeskundig bezwaar:
o Model IIIC + attest ‘gewelddadig/verdacht/onbepaald overlijden’ van
vaststellende arts
o Geen crematie-arts
=> Model III C & crematie-attest moeten overeenstemmen!
• STRAFBAAR zijn
® Begraven zonder aangifte (Art. 315 SW)
® Lijkverberging (Art. 340 SW)
• TEKORTKOMINGEN in het Belgische systeem
a) ARTS
® Relatieband mogelijk (arts mag ook dood vaststellen van zijn eigen partner of
familielid)
® Onvoldoende forensische kennis
® Geen meldingsplicht
® Arts van wacht moet beslissen
® Niet vertrouwd met situatie (buikgevoel)
® Druk van politie/justitie
b) MAGISTRAAT
® Interpretatiebevoegdheid ‘verdacht of gewelddadig’
o Enkel voortgaand op politionele ‘verdachte’ elementen
o Aard van overlijden telt (niet de doodsoorzaak)
® Onvoldoende kennis forensische geneeskunde (politie en magistraat)
® Niet vertrouwd met (forensisch) medisch onderzoek overlijden
® Werkdruk en financiële druk
® Doet niet altijd beroep op arts-specialisten gerechtelijke geneeskunde
® Geen verplichte tussenkomst politie
• Bij elk sterfgeval zijn er dus 3 PERSONEN die tussenkomen
1. Arts: stelt het overlijden vast
2. Ambtenaar burgerlijke stand: kan als enige iemand officieel dood verklaren d.m.v.
een overlijdensakte
3. Procureur des Konings: in gevallen van verdacht of gewelddadig overlijden
y
2.2. ONDERZOEK VAN OVERLIJDEN
2.2.1. ONGEWOON STERFGEVAL
ONGEWOON STERFGEVAL = overlijden dat niet met
‘zekerheid’ als natuurlijk kan worden geduid (en waarbij
de mogelijkheid van een strafrechtelijk vervolgbaar feit
niet kan worden uitgesloten)
® Elk gerechtelijk-geneeskundig bezwaard overlijden
® Moet verder worden onderzocht:
o Uitwendige lijkschouwing ter plaatse
o Inwendige lijkschouwing (autopsie)
o Sporenonderzoek
2
,• ONGEWONE STERFGEVALLEN
® Doding (of verdacht voor doding)
® Zelfdoding (kan die persoon dit op die manier op dat moment zelf hebben gedaan?)
® Onverwacht en/of onverklaard overlijden (plotse dood)
® Overlijden na onrustwekkende verdwijning
® Overlijden met verdachte randomstandigheden
® Bijzondere status van overledene (high/low profile cases)
® Lijk(delen)vondst
® Bijzondere aantrefplaats (bos, openbare weg…)
® Onbekende identiteit (gevorderde ontbinding, trein/spoorlijk, skelet,…)
® Trein/spoorlijk
® Waterlijk, inclusief lijk in bad, zwembad, waterput enz.
® Brandlijk
® † na ‘val’
o Traplijk
o Val uit hoogte
o Schermutseling
® Onderkoeling
® Elektrocutie
® Verstikking
® † binnen (auto)erotische context
® † in gevangenis of (doorgangs)cel of gerelateerd aan politioneel/militair optreden
® Onduidelijk dodelijk verkeersongeval (± vluchtmisdrijf)
® Dodelijke verkeersagressie
® Dodelijk ‘sport’ongeval (parachute, jacht, duiken, klimmen,…)
® (arbeidsongeval)
• RANDOMSTANDIGHEDEN (POLITIONEEL)
® Aanwezigheid van elementen die kunnen wijzen op andere criminele feiten zoals
inbraak, zedenfeiten of andere
® Niet verklaarde aanwezigheid van derden, aanwijzing dat er andere aanwezig
moeten geweest zijn rond het tijdstip van overlijden
® Overduidelijke afwezigheid van bepaalde items, zoals de auto, de sleutels, de
portefeuille, betaalmiddelen, … (zonder fouille!)
® Overlijden op de werkvloer waar concrete informatie beschikbaar is die een
afrekening of crimineel opzet doet vermoeden
• ONGEVALLEN = plotse (ongeplande) gebeurtenis dat schade veroorzaakt
® Sport-, arbeids-, verkeer-, huis-,...
® Aansprakelijkheid
o Arbeids-/burgerrechtelijk
o Strafrechtelijk: onopzettelijke doding (Art. 418 SW)
• ZELFDODING
® Strafrechtelijk: schuldig verzuim (art. 422 bis Sw)
o Er wordt verwacht dat je hulp verleent en probeert de zelfdoding te vermijden
® Aansprakelijkheid
® Lot nabestaanden: financiële en psychosociale gevolgen
® Niet alle zelfdodingen zijn zelfdodingen!
o Opletten voor valstrik en camouflage
3
,• BIJZONDERE ZELFDODING
® Gepleegd op openbare plaats/andermans eigendom
® Gepleegd in onduidelijke omstandigheden
® Bij (te verwachten) geruchten, ruchtbaarheid, ongeloof familie…
® Van persoon met ‘verleden’
® Indien het vuurwapen ontbreekt, niet in de onmiddellijke nabijheid ligt of twijfel doet
rijzen (vb. geweer)
® Bijzondere methode zoals
o Gewelddadige vorm
- Sprong uit hoogte (defenestratie) of door trein
- Scherp trauma (vb. halssnede, steekwonden)
- Zelfverbranding
o Vergiftiging
o Met plasticzak
• DODING (nullum crimen, nulla poena sine lege)
® Onopzettelijke doding
o Art. 418 SW: gebrek aan voorzorg/voorzichtigheid
o Art. 401 SW: wanneer de slagen/verwondingen opzettelijk worden toegebracht
maar zonder het oogmerk om te doden, en toch de dood veroozaken
® Doodslag (Art. 393 SW): doden met het oogmerk om te doden
® Moord (Art. 394 SW): doodslag met voorbedachte rade
® Kindermoord (Art. 396 SW): doodslag op een kind bij de geboorte of dadelijk erna
® Vergiftiging (Art. 397 SW): doodslag gepleegd door middel van stoffen die min of
meer snel de dood kunnen teweeg brengen
• BIJZONDERE SITUATIES
® Chronische alcoholieker : alcoholgerelateerd † ?
o Natuurlijk: cirrose, GI bloeding (slokdarmvarices), alcoholische
cardiomyopathie, abstinentie (epilepsie, delirium)
o Accidenteel:
- Trauma (val)
- Intoxicatie (braakselaspiratie, bolusdood, > 4 %)
- Hypothermie, verdrinking
o Doding (opletten voor occult craniocerebraal trauma!)
® Alleenwonende
o ALLES IS MOGELIJK
o Alcoholisme
o Diogenes-syndroom (verwaarlozing, stapelwoede, afzondering)
• DIOGENES SYNDROOM
® Alleenwonende man/vrouw
® Verregaande veronachtzaming van:
o Persoonlijke hygiëne
o Hygiëne in en rondom eigen woning
® Psychiatrische aandoening: obsessief-compulsieve stoornis/verzamelwoede
® Weigering van communicatie/sociale isolatie
® Weigering van alle goedbedoelde hulp
® Afwezig schaamtegevoel eigen gedrag
4
, • PLOTS/ONVERWACHT/ONVERKLAARD OVERLIJDEN
® Plotse collaps
® Of overleden in ongekende omstandigheden
® Vaak
o Geen (gekende) medische voorgeschiedenis
o ‘jonge’ leeftijd
o Collaps tijdens inspanning
o Dood in bed
o Alleenwonende dood aangetroffen
• WIEGENDOOD
® DEFINITIE: plotse † van kind < 1 jaar zonder aantoonbare oorzaak
o Autopsie, inclusief toxicologisch onderzoek
o Onderzoek omstandigheden en medische voorgeschiedenis
® Typisch: dood in wiegje op leeftijd van 2-4 maand
® Onbekende oorzaak
o Long QT-syndroom
o Metabole aandoening
® Risicofactoren: buikligging - warmte – roken (hierdoor is aantal gedaald)
® Autopsie: niet-specifieke bevindingen
o Tardieu-spots
o Rozig vocht uit mond en neus
o Longoedeem
o Geregurgiteerd maagvocht in luchtwegen
® In 15 % specifieke oorzaak
o Congenitale (hart)afwijkingen
o Infectie (vb. bacteriële meningitis) / sepsis (vb. Waterhouse-Friederichsen)
o Opletten voor asfyxie!
- Smoring (5 % doding)
- Accidentele ‘wedging’, ‘overlaying’...
® ALARMTEKENS
o Voorgeschiedenis: ALTE, koorts, stuipen, hospitalisatie
o > 6 maand
o Vers rood bloed
o Schuimzwam
o Trauma:
- (peri-)orale letsels, blauwe plekken (kneuzingen), fracturen…
- Opletten voor reanimatie
o Discordanties (vb. PMI ≠ verhaal)
2.2.2. UITWENDIGE LIJKSCHOUWING
• 3 HOOFDVRAGEN:
1. Van wie is het lijk?
2. Sinds wanneer is het een lijk?
3. Waarom is het een lijk?
- Wat is de doodsoorzaak?
- Is er sprake v/e natuurlijke of niet-natuurlijke dood?
- Is de plaats van aantreffen ook de plaats van overlijden?
5
, ® Om deze vragen te kunnen beantwoorden moet het lijk worden geschouwd in de
toestand zoals het werd aangetroffen: op de vindplaats
® Indien dit geen antwoord kan geven, moet worden overgegaan tot een autopsie
• PRAKTISCHE UITVOERING
® Inwinnen van informatie (zonder informatie kan niets opgelost worden)
o Maar de informatie mag ons niet beïnvloeden
® Observatie
® Plaatsonderzoek - sporenonderzoek
® Volledige uitwendige lijkschouwing voor en na de ontkleding
o Kledij en persoonlijke voorwerpen sporenvriendelijk veiligstellen
® Lijkverschijnselen onderzoeken
o Opnemen kerntemperatuur
- Rectale temperatuur: 8 cm diep in het rectum
- Omgevingstemperatuur
o Beoordelen v/d lijkstijfheid
o Beoordelen v/d lijkvlekken
o Ontbindingsverschijnselen
2.3. AUTOPSIE
AUTOPSIE = golden standard in het onderzoek van overlijdens
® Afwezigheid van uitwendig letsel ¹ afwezigheid van inwendig letsel
a) GERECHTELIJKE AUTOPSIE
• Procureur des Konings/onderzoeksrechter
• ‘verdacht’ of gewelddadig overlijden (Art. 43-44 SV)
• Bepaling aard van overlijden: ongeval, zelfdoding of doding?
b) KLINISCHE AUTOPSIE
• Inwendig onderzoek
• Laagsgewijze lijkopening
• Steeds de drie lichaamscompartimenten
® Borst - buik - schedel
® Optekenen hoeveelheid lichaamsvochten
® Dissectie van alle organen + biopsies
• Halsdissectie
® Let op: Prinsloo-Gordon bloedingen (artefact!)
• Staalnamen(– 30 °C): bloed, urine, gal, oogvocht, orgaanfragmenten,...
c) AANVULLENDE ONDERZOEKEN
• HISTOLOGIE (verplicht)
® Longen, lever, hart, nieren, letsels,…
• VERWONDINGEN (histologische ouderdom)
• TOXICOLOGIE (routine)
® Wat zit er in het bloed? Wat zit er in de urine?
® Opsporen toxische stoffen
o Kwalitatief
o Kwantitatief (elke stof kan toxisch zijn bij bepaalde hoeveelheid)
6