Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Collegeaantekeningen sociale psychologie, 2022/2023, Universiteit Utrecht €6,99   Ajouter au panier

Notes de cours

Collegeaantekeningen sociale psychologie, 2022/2023, Universiteit Utrecht

 2 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement

Volledige aantekeningen van alle hoorcolleges die in blok 2 zijn gegeven door Kees van den Bos voor het vak "Sociale psychologie. De aantekeningen zijn uitgebreid, compleet en overzichtelijk. De aantekeningen komen uit het jaar 2022/2023 en zijn van de colleges gegeven aan de Universiteit Utrecht. ...

[Montrer plus]

Aperçu 3 sur 13  pages

  • 12 février 2023
  • 13
  • 2022/2023
  • Notes de cours
  • Kees van den bos
  • Toutes les classes
avatar-seller
Hoorcollege 1: introductie
Drie motieven voor extreem achterdochtig complotdenken:
1. Epistemologisch: Informatie zoeken. (denken)
2. Existentieel: Bezorgd over wat er speelt in deze wereld. (voelen)
3. Identificatie: Behoefte om je goed te voelen en ergens bij te horen. (gedrag)
Sociale psychologie: Fascinatie voor invloed van sociale situaties ( en individuele verschillen) op
menselijke gedachten, gevoelens, en gedragingen.
-Heider en Simmel: De mens contrueert eigen sociale realiteit (= construals), vaak in termen van
persoonseigenschappen.
Fundamentele attributiefout: Oorzaken van gedrag toeschrijven aan persoonlijkheidseigenschappen.

Self-fulfilling prophecy (Pygmalion-effect) : (On) geloof in een persoon veroorzaakt dat (on)geloof
in de persoon realiteit wordt.
Men zoekt bevestiging van de 1e indruk.
Cold-hot empathy gap: Je realiseert het je pas als je het echt meemaakt.
Mens = sociaal dier, wordt sterk beïnvloedt door de sociale omgeving.
Kurt Lewin: Menselijk denken, doen en voelen is de combinatie van de persoon EN de situatie.
Men construeert eigen realiteit, het denken doen en voelen wordt beïnvloed door de perceptie van de
situatie.
Informatie verwerken:
1. Gecontroleerd: Systematisch, centraal, rationalistisch
2. Automatisch: Heuristisch (oppervlakkig) , perifeer, experiënteel.
Wanneer wat?: Wat willen/kunnen we? Automatisch als je niet anders kan/wil.


Hoorcollege 2: Sociale beïnvloeding
Lewin:
Veldtheorie: Wij mensen bevinden ons in een voortdurend veranderd krachtveld waarin verschillende
krachten (vanuit onszelf/andere personen) op ons worden uitgeoefend.
Gedrag= Persoon x Situatie
Latané:
Social impact theory: Sociale beïnvloeding is afhankelijk van:
1. Aantal anderen dat druk uitoefent
2. Waarde gehecht aan de groep
3. Nabijheid van de groep
Oorzaken van conformiteit:
1. Informationeel: Need to be accurate (rationeel)
2. Normatief: Need to be accepted (fundamenteel social-psychologische behoefte)
Asch:
Normatieve beïnvloeding: Onderzoek met de streepjes.
Gehoorzaamheid aan autoriteiten: Stanley Milgrim
Proefje met elektrische shock.
Belang van autoriteit:
1.Afschuiven verantwoordelijkheid.
2. Nabijheid proefleider vs leerling (leerling in kamer, kon hem niet zien, proefleider in zelfde kamer).
3. Geen ongehoorzame anderen.

,Zelf-perceptie:
Hoe zien we onszelf?
a. Door ogen van anderen:
-Attributie-conditie: Persoonseigenschappen
- Persuasive conditie : Eisen die gesteld worden aan een ander
1. Werkt het beste, vooral na langere tijd.

b. Sociale omgeving als referentiekader
Hoe begrijpen we onszelf?:
Sociale vergelijking, zelf-perceptie is afhankelijk van de sociale omgeving waarin we ons verbinden.

c. Biases:
Ik ben beter dan gemiddeld bias/ self-serving attributional bias (toeschrijven eigen succes aan zichzelf
en eigen falen aan situ)

d. Emoties als info
Hoe je je voelt leidt je af aan je lichaam.
Attitudes
: De evaluatieve gedachten die mensen hebben over hun sociale omgeving en de zaken die zich daarin
bevinden.
Hoe gevormd?:
Descriptieve norm: Wat mensen gewoonlijk doen.
Prescriptieve norm: Wat mensen zouden moeten doen
Injunctieve norm: Wat mensen goedkeuren
-> socialisatieprocessen.
Hoe beïnvloeden ze ons gedrag?:
Theory of planned behavior (Ajzen):
Attitude+ subjectieve norm (wat denken anderen van het gedrag)+ perceived controle over gedrag->
gedragsintentie-> gedrag.
Hoe worden attitudes veranderd?:
1. Zonder gedachten: Klassiek conditioneren/ subliminals
2. Oppervlakkige gedachten
3. Systematisch nadenken: Afhankelijk van motivatie en capaciteit.
Hoorcollege 3: Sociale cognitie
Studie v Burger: Replicatie v Milgram, maar tot 150V, omdat dat het keerpunt is. Iets lagere resultaten
dan Milgram experiment en mannen en vrouwen zelfde resultaten.
-Empathische concern leek wel uit te maken.
Sociale cognitie:
Hoe mensen sociale info selecteren, interpreteren, onthouden, en gebruiken bij het vormen van
oordelen en het maken van beslissingen.
Ongewenste gedachten onderdrukken:
Automatisch denken-> moeilijk ongewenste gedachten te onderdrukken.
Ironic effects of thought suppression: Je moet eerst iets signaleren voordat je het kan onderdrukken.
-> Verklaart dwanggedachten/wrm dieet moeilijk is/ wrm stoppen met roken lastig is.
Stereotypen onderdrukken: Kan wel, moeilijk. Motivatie/cognitie moeten voldoende zijn.

, Automaticiteit:
Criteria van automaciteit:
1. Niet bewust
2. Niet intentioneel
3. Niet controleerbaar
4. Efficiënt
=continuum, meer-minder automatisch. Hoe meer aan de criteria voldoen, hoe automatischer.
Nudging: duwtje in de goeie richting geven.
Invloed: Affect en cognitie, bijv. Mood congruency: Als je in een goede mood bent denk je positiever
etc.
Schachter’s two-factor theory of emotion: 1. Fysiologische opwinding (arousal)+ 2. Gebruik van
info om deze opwinding aan te attribueren.
Misattributie van arousal: Arousal (bijv. Hoge hartslag etc.) gekoppeld aan “verkeerde” emotie.
Social priming: schematische ideeën over groepen mensen, die eerder naar voren komen als ze “recent
gebruikt zijn”
Automatische invloeden op gedrag: Gedrag van anderen imiteren
Je imiteert gedrag van anderen, is makkelijker dan specifieke instructies op te volgen.
Schema’s:
Mentale structuren waarin informatie door mensen georganiseerd is opgeslagen. Beïnvloeden hoe
mensen sociale info selecteren, interpreteren, onthouden, en gebruiken bij het vormen van oordelen en
het maken van beslissingen.
-> cognitive biases
Welk schema gebruik je?: Hangt af van 1. de toegankelijkheid van het schema over dat ow: het
gemak waarin een bepaald schema bij jou naar boven komt.
-Chronische toegankelijkheid: Indiv. Verschillen
-Contextuele toengankelijkheid: Situationle verschillen
2. Toepasbaarheid: Stimulus-schema fit
3. Doelen
Functie schema’s: Makkelijk overkoepelende kenisstructuren-> heuristieken: snelle
beslissingsregels. (meer specifiek dan schema’s)
Fouten schema’s:
-> Grove vertekeningen in wat we waarnemen en onthouden.
Self-fulfilling profecy: Zorgen ervoor dat onze schematische verwachtingen uitkomen door:
1. Biased assimilation: Seeing is believing (“zie je wel”)
2. Belief perseverance: Eens geloven is altijd geloven.
Heuristieken:
Vuistregels: een makkelijk te leren/ toe te passen procedure voor een normaal gesproken complexe
berekening. Hoeft niet altijd prc te zijn, gwn een schatting.
Voorbeelden:
1. Representativiteitsheuristiek: Hoeveel lijkt het op wat je kent?
Base-rate fallacy: De daadwerkelijke kans
2. Beschikbaarheidsheuristiek: Je gebruikt de beschikbare info die je hebt wann je een beslissing
neemt.
3. Ankeringheuristiek:
eerst, priming: proces waarlangs stimuli opgeslagen kennis activeren en voorbereiden (bv voor later
gebruik)
Ankering: Speciale vorm van priming waarin een getal dat wordt aangeboden later als anker wordt
gebruikt voor numerieke oordelen in een andere context.
4. Counterfactual thinking heuristiek: Tegenfeitelijk denken, een situ die anders had kunnen zijn.
what is+ what could’ve been-> regret. Hoe gemakkelijker je kan voorstellen dat het beter was

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur saratagherbit. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99
  • (0)
  Ajouter