Hierbij mijn samenvatting van het boek 'Praktisch Verbintenissenrecht' van het vak 'Inleiding Verbintenissenrecht'. Eindcijfer: 8.
Hoofdstukken 4 t/m 6.
INLEIDING
VERBINTENISSENRECHT
Boek: Praktisch Verbintenissenrecht – prof. mr. dr. C.
Philips
Eindcijfer: 8
Merle van Roest
Tweedejaarsstudent HBO-rechten
,Praktisch Verbintenissenrecht
Dit is een samenvatting die ik gemaakt heb uit het boek ‘Praktisch Verbintenissenrecht’ voor
het vak ‘Inleiding verbintenissenrecht’. Eindcijfer: 8.
Week 1 – lesstof boek
H4.1 t/m 4.3 – Verbintenissen
4.1 Verbintenissen
4.1.1 Begripsbepaling
Voor een verbintenis moet een wettelijke grondslag zijn. Art. 6:1 BW.
Verbintenis = een rechtsrelatie tussen twee personen, waarbij de ene partij (de
schuldenaar) verplicht is om een prestatie te leveren, terwijl de andere partij (de schuldeiser)
hier recht op heeft. Bij elke verbintenis is er dus sprake van een prestatie. Dat kan zijn:
Geven. Denk aan een koopovk: een verkoper en een koper hebben een rechtsrelatie
met als prestatie iets geven.
o De verkoper moet bijvoorbeeld de gekochte laptop aan de koper geven.
Doen. Bijvoorbeeld een arbeidsovk: een werknemer en een werkgever hebben een
rechtsrelatie met als prestatie iets doen.
o De werknemer moet werkzaamheden uitvoeren.
Dulden (toelaten). Denk aan een recht van overpad: twee partijen hebben een
rechtsrelatie met iets dulden.
o De eigenaar van een pad dat tussen twee huizen loopt, moet bijvoorbeeld
toelaten dat zijn buurman dat pad ook gebruikt.
Nalaten (niet-doen). Denk aan een concurrentiebeding: een werknemer en een
werkgever hebben een rechtsrelatie met als prestatie iets niet-doen.
o De werknemer moet nalaten om aan het einde van zijn dienstverband gedurende
twee jaar vergelijkbare (concurrerende) werkzaamheden te gaan doen.
Een prestatie die bestaat uit de verplichting iets te geven of te doen, wordt ook wel betaling
genoemd. Betaling betekent dus niet automatisch de betaling van een geldbedrag, het kan
ook het overhandigen van een gekocht product inhouden.
Een belangrijk kenmerk van een verbintenis: de nakoming ervan is afdwingbaar! Art. 3:296
lid 1 BW bepaalt dat iemand die recht heeft op een prestatie door een ander dit kan
afdwingen bij de rechter.
Door het aangaan van een huurovereenkomst ontstaat ook een verbintenis. Het is een
rechtsrelatie tussen een huurder en een verhuurder, waaruit over en weer verplichtingen
voortkomen. Bijvoorbeeld dat de verhuurder een kamer/appartement beschikbaar moet
stellen aan de huurder en ervoor moet zorgen dat de huurder daar behoorlijk kan wonen
(woongenot verschaffen). De huurder is verplicht om de huur op tijd te betalen en het
gehuurde goed te onderhouden. Wanneer de huurder bijvoorbeeld niet betaalt, kan de
verhuurder nakoming daarvan vorderen bij de rechter.
Wat is het huurrecht? de regels in de wet zijn algemene regels waar elke partij zich aan
moet houden, mits er geen afwijkende regels gelden.
Redelijkheid en billijkheid
Art. 6:2 lid 1 BW schrijft verder voor dat schuldeiser en schuldenaar verplicht zijn zich jegens
elkaar te gedragen volgens de eisen van redelijkheid en billijkheid (= ongeschreven normen
die zien op wat mensen redelijk en rechtvaardig vinden). Partijen tussen wie een verbintenis
bestaat, moeten zich volgens deze normen gedragen,
, Natuurlijke verbintenis niet afdwingbaar
Art. 6:3 lid 1 BW: een natuurlijke verbintenis bevat dus wel een verplichting om iets te geven,
te doen of na te laten. Als de schuldenaar zijn verplichting niet nakomt, dan kan de
schuldeiser nakoming niet afdwingen! De meest voorkomende is de verjaarde
rechtsvordering. Een rechtsvordering blijft niet voor eeuwig bestaan, deze verjaart na
verloop van tijd (art. 3:306 – 3:310 BW). Als een rechtsvordering verjaart, blijft er een
natuurlijke verbintenis over. De schuldeiser heeft nog steeds recht op nakoming, maar dat is
een niet-afdwingbaar recht. Het is mogelijk dat iemand het als een morele verplichting
beschouwt om een verjaarde rechtsvordering toch te voldoen.
Verbintenis uit overeenkomst
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij partijen jegens elkaar een
verbintenis aangaan (art. 6:213 lid 1 BW). Hieruit volgt dat uit een overeenkomst één of
meerdere verbintenissen voortvloeien.
Voorbeeld koopovereenkomst:
Verbintenis 1: de koper is verplicht de koopprijs te betalen
Verbintenis 2: de verkoper is verplicht de gekochte zaak te leveren
Voorbeeld arbeidsovereenkomst:
Verbintenis 1: de werknemer is verplicht werkzaamheden te verrichten
Verbintenis 2: de werkgever is verplicht loon te betalen
Verbintenis uit onrechtmatige daad
Art. 6:162 BW bepaalt dat een onrechtmatige daad een:
- inbreuk op iemands recht is, of
- doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht, of
- doen of nalaten in strijd met geldende normen en waarden.
Wanneer iemand anders daardoor schade lijdt en ook is voldaan aan de andere wettelijke
vereisten van de OD, dan ontstaat er een recht op schadevergoeding. De verbintenis die uit
een OD voortvloeit is de verplichting om de schade die een ander lijdt, te vergoeden.
Verbintenis uit andere bron (rechtmatige daad)
Andere bronnen waaruit een verbintenis kan ontstaan, zijn:
Zaakwaarneming (art. 6:198 BW): het zonder rechtsgrond (overeenkomst) behartigen
van de belangen van een ander.
o bijvoorbeeld iemand die schadebeperkende maatregelen neemt ingeval van
stormschade aan de woning van zijn buurman die in het buitenland zit.
Onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW): iemand levert een prestatie zonder dat
daarvoor een rechtsgrond bestaat.
o bijvoorbeeld als je een bedrag overmaakt naar een verkeerd
bankrekeningnummer, er bestaat geen rechtsgrond op basis waarvan die
betaling wordt verricht. Het is gewoon een fout.
Ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW): toename van iemands vermogen,
zonder dat hiervoor een rechtsgrond bestaat.
o bijvoorbeeld de ontvanger van een onverschuldigde betaling: degene die als
gevolg van een fout een geldbedrag ontvangt, is hierdoor ongerechtvaardigd
verrijkt.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur merlevr. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.