Standen in de samenleving
De samenleving werd gedomineerd door de adel, een kleine elite van grootgrindbezitters. Adel en
geestelijkheid waren de twee hoogste standen in de middeleeuwse samenleving.
Vrije boeren, horigen en lijfeigenen
De boeren vormden de derde stand en waren in verschillende mate afhankelijk van de heren. Er
waren vrije boeren zij waren vrij, maar hadden één verplichting en dat was dat ze militair waren. In
oorlogstijd moesten ze hun heer volgen in de strijd. Voor hun militaire uitrusting moesten ze zelf
zorgen. Er waren ook twee groepen niet-vrije boeren. De eerste groep bestond uit halfvrije horigen.
Zij bewerkten hun eigen grond, maar mochten de landerijen van hun heer niet verlaten om ergens
anders te gaan wonen. De tweede groep onvrijen waren lijfeigenen. Dit waren mensen zonder bezit
die als knechten werkten en volledig in de macht waren van de heer.
Hofstelsel
Alle mensen waren verbonden aan het domein, ofwel het grondgebied van een heer. In de economie
stond het domein zo centraal, dat we het economische systeem uit deze periode ook wel aanduiden
als het hofstelsel. Een belangrijk kenmerk van een domein was de driedeling van de grond. Daarvan
was één deel, het vroonhof genoemd, voor het gebruik van de heer zelf. Een tweede gedeelte van de
grond was bestemd voor de akkers van de boeren, vrije en horige, met hun boerderijen. Het derde
deel van het domein was woeste grond.
Van agrarisch-urbaan naar agrarisch
In de vroege middeleeuwen woonde vrijwel iedereen op een domein. Daarom kun je stellen dat in de
vroege middeleeuwen een vrijwel volledig agrarische samenleving ontstond. Tijdens het Romeinse
Rijk was er nog sprake van een agrarisch-urbane samenleving. Toen leefden de mensen niet alleen
van de landbouw, maar ook van handel en nijverheid en woonde een groot aantal van hen in de stad.
De bewoners moesten hun eigen onderhoud voorzien. Daarom zeggen we dat de boeren in het
vroegmiddeleeuwse hofstelsel zelfvoorzienend of autarkisch waren.
Ontstaan van het hofstelsel
Het hofstelsel ontstond, omdat er veel onrust was over productie in nijverheid, want die nam af, er
ontstond veel grote onveiligheid, omdat lokale eenheden met elkaar vechten over erfenissen en
grondgebied. Ook kromp de handel. Dit waren allemaal redenen waarom er een economische
zelfvoorziening moest komen.
3c De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een
zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Door de ondergang van het West-Romeinse rijk verminderde de bevolking, zakten nijverheid en
handel in en viel de landbouwstedelijke samenleving in West-Europa uit elkaar. In de Germaanse
staten trokken stedelingen naar het platteland waar een landbouwsamenleving ontstond en waar ze
bescherming zochten van lokale machthebbers. Om te zorgen voor wederzijdse zekerheid kwamen
de horigheid en het zelfvoorzienende hofstelsel tot ontwikkeling.
,3.2 Europa wordt christelijk
De kerstening van Europa
Er gingen zich steeds meer mensen tot het christendom bekeren. Dat proces noem je de kerstening.
Bij het overdragen of aannemen van een nieuw geloof zoeken mensen vaak aansluiting bij bestaande
opvattingen en praktijken. Dit verschijnsel noemen we syncretisme.
Romeinse pausen en Frankische koningen
Na het wegvallen van het Romeinse bestuur vochten in Gallië verschillende volken om de macht en
om grondgebied. De Franken hadden daarmee het meeste succes.
Twee soorten geestelijken
Er waren in de middeleeuwen twee soorten geestelijken: de reguliere geestelijken, die in kloosters
leefden, en de seculiere geestelijken, die ‘in de wereld’ woonden.
Seculiere geestelijken
De reguliere geestelijken bestond uit monniken. De seculiere geestelijken bestond uit priesters:
mannen die leidinggaven aan de kerk en daar verantwoordelijk waren voor de uitvoering van
kerkelijke rituelen, met name van de mis. De seculiere geestelijkheid kende verschillende rangen. Op
de laagste trede van de hiërarchie stonden de pastoors. Zij zorgden op het niveau van de parochie
voor de gelovigen en gehoorzaamden aan de bisschop, de leider van een bisdom, die boven hen
stond. Hoogste in rang was de paus in Rome.
3a de verspreiding van het christendom in geheel Europa
De rooms-katholieke kerk was in het Romeinse rijk ontstaan. Onder leiding van de paus van Rome
werd het christendom in de vroege middeleeuwen door monniken verspreid in de nog 'heidense'
delen van Europa, vaak in samenwerking met de politieke elite. Het was een geleidelijk proces van
verspreiding van boven af (de elite eerst) en van versmelting van christelijke en Germaanse
gebruiken en ideeën. Overal in Europa werden kerken gebouwd. Monniken versterkten het
christendom vanuit kloosters, waar ze volgens strenge regels leefden
, 3.3 het bestuur wordt feodaal
Persoonlijke banden
Met het feodale stelsel bedoelen we een manier van besturen waarbij leenheren gebieden uitlenen
aan leenmannen.
Bestuurlijke piramide
De bestuurlijke organisatie van dit type samenleving lijkt op een piramide. Aan de top van de
piramide in het Frankische Rijk stond de koning. Zijn land was verdeeld in ‘gouwen’ die elk werden
bestuurd door een graaf. Wanneer een gouw erg groot was, had de bestuurder de titel van hertog.
Trouw
De band tussen leenheer en leenman was gebaseerd op een vrij zakelijke ruil: geld en diensten in ruil
voor land en bescherming.
Geleidelijke ontwikkeling
De eerste kenmerken van het feodale stelsel zien we al onder de Frankische koning Karel Martel.
Karel had veel soldaten en paarden nodig maar dat kostte veel geld. Dus bedacht Karel iets. Het was
al gebruikelijk dat strijders een heel persoonlijke band met hun legeraanvoerder hadden: zij
beloofden hem militair te steunen, legden een eed van trouw aan hem af en werden hierdoor zijn
vazal. In ruil daarvoor zorgde de legeraanvoerder voor hun levensonderhoud. Karel de Grote de
kleinzoon van Karel Martel, zette een tweede belangrijke stap: hij koppelde het leenstelsel aan het
bestuur.
Nadelen
Het feodale stelsel had ook twee belangrijke nadelen. Ten eerste zagen de leenmannen de lenen al
snel als hun eigendom. Als een leenman overleed, gaf de leenheer het leen immers heel vaak aan
diens oudste zoon. Een tweede nadeel was dat leenmannen vaak meerdere leenheren hadden. De
vazallen kregen hierdoor steeds meer macht.
3d het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Omstreeks 800 kwam in het Frankische rijk van Karel de Grote het feodale stelsel tot ontplooiing.
Voor het bestuur van hun rijk gebruikten koningen lokale edelen, die als leenheren trouw moesten
zijn aan hun leenheer, de koning. Rijke edelen hadden legertjes met soldaten te voet en ridders met
dure uitrustingen. Vanaf de 9e eeuw bevorderde het leenstelsel de politieke versnippering van West
Europa.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur julianbosschaart. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.