Hedendaagse stromingen in
communicatiewetenschappen
2022-2023
Les 1: Introductie
Iedere uitspraak die wordt gedaan over media vertrekt vanuit een bepaalde stroming ≈ denkwijze in
communicatiewetenschappen.
Algemeen:
Schema met pijlen op het einde van de cursus kunnen uitleggen = 10/20
Minipaper op het examen verdedigen. Een zelfgekozen case vanuit een bepaalde stroming
bestuderen. Een eventuele bijvraag zou dan kunnen zijn om er een andere stroming op toe te
passen. Deadline: 5/12 keuze van je case + toelichting + stroming
Les 2: Algemene situering – maatschappelijke rol van media en communicatie
Iedereen die uitspraken doet over media – jijzelf, je vrienden, mediamakers en politici, en dus ook
mediaonderzoekers - vertrekt vanuit een bepaalde visie op de maatschappelijke rol van media: op
hoe media werken, of hoe ze zouden moeten werken. Doorheen de lessenreeks maken we een reeks
bestaande visies expliciet en werken deze in detail uit. Deze visies noemen we stromingen.
Deze les: hulpmiddelen om stromingen van elkaar te kunnen onderscheiden = spanningsvelden
1) In de vorm van spanningsvelden: hoe kunnen we verschillende aspecten van stromingen
onderscheiden door hen thuis te brengen op een as van tegenstellingen – zo komen we tot 2
paradigma’s
2) Wanneer kunnen we spreken van maatschappelijk engagement bij mediaonderzoek?
Wanneer kunnen we spreken van kritische mediastromingen? Wat is kritisch denken?
Schema
Stromingen gaan we
onderscheiden op basis van
hun verschillend mens- en
maatschappijbeeld, omdat
een uitspraak over de media
gebaseerd is op een
persoonlijke visie op de rol
van de media. De
tegengestelde mensbeelden
of maatschappijvisies
noemen we
spanningsvelden.
1
,Spanningsvelden
De spanningsvelden zijn niet het resultaat, maar het startpunt van wetenschappelijk onderzoek: het
is vanuit een bepaalde mens- of maatschappijvisie dat onderzoeksvragen hun vorm krijgen, waarop
vervolgens via wetenschappelijk onderzoek een antwoord voor wordt gezocht.
De zeven tegengestelde spanningsvelden worden in een laatste stap samengevoegd onder 2 grote
tegenstellingen namelijk: pluralistisch consensusdenken versus kritisch conflictdenken.
1) Object versus subject
Dit spanningsveld gaat over een tegenstelling in mensvisie. Het gaat over de impact van media op de
individuele gebruiker namelijk: hebben media een sterke of beperkte invloed op gebruikers? De
gebruiker kan zijn:
Object: er is een sterke invloed van de media op de gebruiker. De gebruiker is passief, louter
een ontvanger, consument, afhankelijk en beïnvloedbaar. Standaardvraag: wat doen media
met mensen?
Subject: de invloed van de media is minder sterk omdat het individu een actieve gebruiker
van media is. Het individu is actief, zender/producent en onafhankelijk. Hij gebruikt media op
zijn eigen manier en ondervindt niet enkel effecten zoals bij de objectvisie. Standaardvraag:
wat doen mensen met media?
DE VRAAG wanneer iemand een uitspraak doet over de rol van de media en communicatie:
beschouw je een gebruikers als een object of een subject in het communicatieproces?
Doorheen de ontwikkeling van communicatiewetenschappen als discipline hebben in dat verband
verschuivingen plaatsgevonden waarbij afwisselend de object- en subjectvisie overheersten. Deze
verschuivingen hangen samen het ontstaan van nieuwe media, en meer bepaald met het reflecteren
over hun potentiële impact op machtsverhoudingen in een samenleving = historische verschuivingen.
De objectvisie domineert wanneer de elites angst ondervinden bij nieuwe media omdat het in staat
is de machtsverhoudingen te doen veranderen. De eerste gebruikers van nieuwe media waren
historisch gezien ‘van het verzet’. Zo waren de eerste internetgebruikers, anders geglobaliseerde
landen. Nieuwe media worden doorheen de geschiedenis vaak als democratiseringsprojecten
ingezet.
Op heden is er echter een kantelpunt = populistisch moment. Het is niet meer duidelijk wie ‘elite’ en
wie ‘verzet’ is. Nieuwe media (bv. alternatieve media) worden nu ook voor antidemocratische
doeleinden gebruikt.
2) Maatschappij- versus mediacentrisch
Dit spanningsveld gaat over de richting van maatschappelijke verandering namelijk: veranderen
media de samenleving of verandert de samenleving media?
Mediacentrisch: media als oorzaak, motor of startpunt van veranderingen in de samenleving.
Bijvoorbeeld ‘fake news’ media is hier de oorzaak van, nieuwe technologieën zorgen voor
veranderingen in de maatschappij. Technologisch determinisme is mediacentrisch denken bij
uitstek.
Maatschappijcentrisch: media als gevolg, weerspiegeling of eindpunt van veranderingen in
de samenleving. Bijvoorbeeld: omdat in de democratische samenleving iedereen zijn eigen
2
, stem kan verkondigen, heeft het internet zich kunnen ontwikkelen. Door die nieuwe
technologieën op een danige manier te gebruiken, leiden die op hun beurt tot een andere
diversiteit.
= De impact van media is dat nieuwe technologieën een rol kunnen spelen bij sociale veranderingen
en opiniediversiteit (beeldvorming). Het komt uit een standpunt van technologisch determinisime =
technologie brengt vooruitgang en is de drijvende kracht achter de menselijke geschiedenis.
DE VRAAG wanneer iemand een uitspraak doet over de rol van de media en communicatie: vertrek je
vanuit een maatschappij- of mediacentrische visie wat betreft de relatie tussen media en
maatschappelijke verandering?
Voorbeeld: geweld bij jongeren. Vanuit een mediacentrische visie wordt gesteld dat dit geweld het
gevolg is van videogames op de markt. Vanuit een maatschappijcentrische visie kan men bekijken of
dat het opgroeien in een sociale context met geweld, leidt tot meer geweld en daarmee of het een
verband heeft met het soort mediagebruik (wel of geen gewelddadige media gebruiken).
Voorbeeld: is het de verantwoordelijkheid van het internet dat we vandaag in een
informatiemaatschappij of ‘global village’ leven? Of heeft het internet zich kunnen ontplooien dankzij
een open, democratische samenleving die vrijheid van meningsuiting toelaat?
Relatie tussen beeldvorming en politieke krachtsverhoudingen.
In een mediacentrische visie zal de nadruk liggen op de invloed van een bepaalde
beeldvorming door/in media op wijzigingen in politieke voorkeuren bij peilingen of
verkiezingen Bart De Wever wordt bekend door zijn passage in de Slimste Mens met als
gevolg politiek succes.
Een maatschappijcentrische visie heeft eerder aandacht voor hoe bestaande
krachtsverhoudingen in de maatschappij een bepaalde beeldvorming tot gevolg hebben, die
als dusdanig een weerspiegeling ervan vormt: bijvoorbeeld, tijdens verkiezingen verdeelt de
openbare omroep haar spreektijd per politieke partij volgens de grootte van de
parlementaire fracties kleine partijen krijgen geen spreektijd en het debat wordt tot de
standpunten van de grote partijen beperkt.
3) Centrifugaal versus centripetaal
Dit spanningsveld gaat over de richting van maatschappelijke integratie: hebben media een
verbindend of isolerend effect op individuen en groepen?
Centrifugaal: sociale verandering, vrijheid, diversiteit, pluralisme, individualisme,
fragmentatie. Een beweging weg van het centrum, minder integratie, minder van hetzelfde.
Centripetaal: sociale verbondenheid, cohesie, integratie, orde, eenheidsdenken, zwijgspiraal.
Naar centraal punt, meer integratie, meer van hetzelfde.
DE VRAAG wanneer iemand een uitspraak doet over de rol van de media en communicatie: vertrek je
vanuit een centrifugale of centripetale visie wat betreft de relatie tussen media en maatschappelijke
integratie?
Voorbeeld: vertrekkende vanuit een centrifugale visie kan je er bijvoorbeeld van uitgaan dat media
bijdragen aan de vorming van diverse groepen en identiteiten, gebaseerd op etnische achtergrond,
subcultuur, overtuiging, sociale ervaring of sociaal handelen. Een centripetale visie kan daarentegen
argumenteren dat media dit verhinderen door dominante groepen en identiteiten als norm voorop
3
, te stellen. Afhankelijk van iemands perspectief en preferentie kan dit een verschillende waardering
krijgen (pessimisme vs optimisme).
Sociale media is een onderwerp dat hier vaak bij wordt gebruikt. Een voorbeeld van minder
integratie is dat de algoritmen ervoor zorgen dat mensen met verschillende interesses en meningen
bijna niet meer met elkaar in contact komen. Een voorbeeld van meer integratie is dat mensen met
dezelfde interesses dichter naar elkaar toegroeien.
Daarnaast is het belangrijk om een onderscheid te maken naar types media: focus je qua startpunt
op traditionele, commerciële of staatsmedia of daarentegen op alternatieve, niet-commerciële,
ongebonden media ? Wie vertrekt van een pessimistisch centripetale visie op de rol van traditionele
media doet dit wellicht in vergelijking met een optimistisch centrifugale (of centripetale) visie op
alternatieve media.
4) Objectivisme versus subjectivisme
Dit spanningsveld gaat over de maatschappijvisie, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen de
structuur en het individu (de individuele actie): leiden mediastructuren de mediagebruikers of leiden
de gebruikers de structuren?
Objectivisme: de structurele eigenschappen van een maatschappij primeren op de
activiteiten van het individu de structuren zijn sterker dan het individu.
Subjectivisme: het individu staat centraal én (begrijpt en) beïnvloedt de structuren van een
maatschappij het individu staat boven een structuur, en kan deze herkennen en
veranderen
≈ structure versus agency debat
DE VRAAG wanneer iemand een uitspraak doet over de rol van de media en communicatie: vertrek je
vanuit een objectivistische of subjectivistische visie op media en samenleving?
Bijvoorbeeld:
Zijn het mediabedrijven (1) of individuen (2) die trends setten? (1) = objectivisme. (2) =
subjectivisme.
4