Inleiding tot de Historische Kritiek SAMENVATTING
Overzicht van de historische kritiek
Deel I: De bron, bouwstof voor de kennis van het verleden
LES 1
Methodologie van de geschiedenis: hoe wordt geschiedenis geconstrueerd, hoe komen historici
hiertoe < bronnen
Leerstof:
- Slides op Minerva + notities van les
- Er komt een proefexamen
- Schriftelijk examen
o 20 meerkeuzevragen (zonder giscorrectie)
o 20 open vragen
casusvraag: casus = geval, gebeurtenis, reëel probleem
denkvraag: kort tekstfragment met een aanknopingspunt met 1 van de
besproken problematiekenmerken (link leggen met cursus + theorie
toepassen)
De bron = bouwstof voor de kennis van het verleden
1. Notiebron
- Overblijfsel: materieel (archeologisch bv.)
- Overlevering: mondelinge of geschreven getuigenis
Casus: universiteitsbibliotheek Leuven verwoest in 1914 (die inval in België was een verkrachting van
het internationaal recht)
nieuwe bib:
- staat voor overwinning
- verwijst naar dynastie
- ‘Furore Tentonica diruta, dono Americano restituta’ (fries)
relaties Belgie – Duitsland terug in orde, maar fries blijft, en verhuist naar Dinant (in WOII
verwoest)
1
,Inleiding tot de Historische Kritiek SAMENVATTING
1.1 Bronnen: bewuste creaties?
Meeste bronnen zijn onbewust. Maar waarom maakt men bewust bronnen?
Artefacten kunnen bewust gecreëerd worden, om een bepaald doel te bereiken of per ongeluk
ontstaan.
Camera -> archiveren
“unwitting testimony” (audiovisuele bronnen) – moderne media
Casus: Zapruder filmt moord op J.F. Kennedy bij uittesten camera
nu gebeurt dit nog veel meer, er is geen beperking meer + alles kan in snel op mondiale schaal
verspreid worden zo vormt de publieke opinie zich veel sneller
Casus: Nicolas Sarkozy op ‘salon de l’agriculture’ -> ‘casse-toi pauvre con’ als iemand hem geen hand
wilt geven
Bewust gecreëerde bronnen: kan zowel een objectief al subjectief relaas zijn. Om de bron naar juist
waarde te schatten moeten we haar inhoud én vorm kritisch bekijken, maar ook haar
ontstaanscontext.
1.2. Vormeigenschappen
Geschreven bronnen
1) verhalende bronnen (literaire)
= kronieken of traktaten
Doel: een bepaalde boodschap doen overkomen
Motieven:
- tijdgenoot of nageslacht inlichten via min of meer wetenschappelijk traktaat
- visie en opinie opdringen via krant
- kroniek waarin feiten in een welbepaalde logica worden gegoten
- deelgenoot maken van eigen visie (via egodocumenten)
1750-1850: bloeitijd egodocumenten (term < Nederlandse historicus Jacques Presser) -> brieven
(zeer subjectief gekleurde informatie, moet met nodige argwaan behandelt worden)
(Goethe, Rousseau)
EGODOCUMENT = een document waarin een ego zich opzettelijk of onopzettelijk onthult of verbergt
(volgens Presser)
Als spiegel van totale realiteit zijn deze bronnen eerder onbetrouwbaar maar tonen wel waarheid
2
,Inleiding tot de Historische Kritiek SAMENVATTING
van het individu. Dichtung-Wahrheit: is een historische waarheid, maar niet die van de ‘harde feiten’
- autobiografie van Goethe heet Dichtung und Wahrheit
- autobiografie van Rousseau: Confessions
Onder invloed van het postmodernisme drong tot historici door dat teksten op verschillende niveaus
gelezen moeten worden.
Als men hiermee werkt moet men zich bewust zijn van ego-perspectief en de juiste vragen stellen!
Wat er soms meespeelt:
- functioneel vergeten
- zelfbedrog & narcisme
- rekening houden met kans op ontdekking
- Tendens naar: teleologisering (zoeken naar doeleinde achter dingen) + rationalisatie post factum.
Casus: Leopold I De eerste koning van Europa van Gita Deneckere
- steunt op collectie brieven van Leopold: van Leopold aan Victoria (V vond vader in L) – Queen
Elizabeth overhandigt die later aan Boudewijn
historicus wordt voyeur
- Bekeken voor hun tijd belangrijke ontwikkelingen brengt veel kennis over prille geschiedenis
van België + persoonlijke leven Leopold en zijn politieke overtuigingen + de democraties en
dictaturen na de Franse Revolutie
2) Diplomatische teksten (bv. Oorkonden, rechtssituatie)
a. Oorkonde = tekst die tot doel heeft getuigenis af te leggen over een doorgaans
vooraf voltrokken rechtshandeling, of over het bestaan van een rechtsfeit.
Doelstelling: een bewijsstuk in rechte vormen bij eventuele betwisting tussen de
betrokken partijen.
Heeft strikte en formele vormeigenschappen bepaald door normen recht en traditie
(elke generatie anders)
Opgebouwd uit drie delen:
protocol: naam auteur, bestemmeling, formule begroeting, …
context: narratief gedeelte, motieven, bekendmaking beslissing
eschatocol: aankondiging validatietekens, getuigen, datering
3) Bronnen van sociale boekhouding : bevolkings-, doopregisters, fiscaliteit, ....
2+3 aan regels gebonden
Ongeschreven bronnen
1) Materiele voorwerpen:
Archeologische sporen, overblijfselen, munten, manueel en mechanisch vervaardigde afbeeldingen,
…
(vb: picasso die zichzelf ouder wordend tekent terwijl hij jonge vrouw tekent)
3
,Inleiding tot de Historische Kritiek SAMENVATTING
2) Orale tradities
Interviews, volksverhalen, liederen; politiek lied
Casus: ‘Der Heimliche Aufmarsch’ in 1929 van Hanns Eisler (door Ernst Busch uitgevoerd)
Eisler maakte atonale muziek
Exponentie in cultuur tijdens Weimarrepubliek is te vinden in muziek
Na terugkeer in DDR: maakt nationale hymne (laatste jaren Weimarrepubliek)
2. Onderscheid bron en historisch werk
Bron = voorwerp of getuigenis uit verleden waarop de historicus steunt om een
beeld te scheppen levert ons na kritische analyse een bewijs voor het
voorkomen van een gebeurtenis
Historisch werk = resultaat scheppingsdaad bewijsvoering over een gebeurtenis
(Getuigenissen + egodocumenten: in grensgebied)
Casus: Dagboek van Galbert van Brugge –> een grafische klerk van de Graaf van Vlaanderen, noteert
alles wat er zich rond hem afspeelt (moord op graaf van Vlaanderen, Karel de Goede, in 1127 en
opvolgingscrisis in graafschap) – Galbert begint te twijfelen aan waarden waar de samenleving voor
staat.
gebruikt door Van Caenegem rechtssysteem 12e eeuw te analyseren, en door Dhondt om
uitspraken te doen over mentaliteit van Galbert
= een bron
Er bestaan ook historische studies die zelf bron worden omdat ze schrijven over perioden waar
amper andere informatie van is.
Onderscheid tussen:
- primaire informatie: bron informeert direct brieven en kronieken van mensen uit de
onderzochte periode zelf (zeer schaars)
- secundaire informatie: bron informeert indirect inventarissen van bibliotheken en
testamenten (historicus werkt met deductie)
Grenzen bron en werk: niet steeds duidelijk.
4
,Inleiding tot de Historische Kritiek SAMENVATTING
Een historisch werk kan een bron worden bij grote schaarste:
- Herodotos: schrijft over zelf beleefde gebeurtenissen, oudheid, maar vergelijkt ook als een
etnoloog gelijkenissen en verschillen tussen Grieken en niet-Grieken
- Thucydides: zelf beleefde gebeurtenissen, maar stelt ook feiten vast en zoekt naar logische en
causale verbanden. Hij wil naar beschrijven ook verklaren.
- Eusebius van Caesarea: het basismateriaal voor zijn historisch werk is verloren gegaan, daarom
heeft voor die gedeelten zijn werk het karakter van een bron. Hij citeert tal van teksten die al
verloren gingen. Zijn werk is tegelijk een historische studie van het vroegere christendom als een
indirecte bron daarvan.
Verder in de tijd teruggaan grenslijn tussen bron en historisch werk vervaagt meer
De bronverwijzing van een journalist:
Geheel van citaten en bronverwijzingen = het ‘kritisch apparaat’
3. Van gesproken naar geschreven woord en terug? Evolutie van
bronnentypes en hun complementariteit
3.1 Schrift en alfabet: Steen van Rosetta
Prehistorie: monumentale en orale bronnen
((Vanaf 3300 v.C.: schrijven –> begin historische fase geschiedenis
3 functies schrift: voorraden beheren, personen identificeren en gebeurtenissen bijhouden
Schrift beantwoordt aan behoefte om gesproken taal in tekens om te zetten: maar ook
pictogrammen, logografisch schrift (teken per woord, China), logofonetisch schrift (teken per klank,
Japan).))
In Egyptisch schrift: combinatie woord- en klanktekens
onleesbaar tot vondst steen van Rosetta (door Champollion ontcijferd): door Napoleons soldaten
gevonden, steen met dezelfde tekst in drie talen: demotisch (cursieve variant hiërogliefenschrift) +
Grieks + hiërogliefen
In Grieks-Romeinse beschaving: schrift werd communicatiemiddel bij uitstek
daarom kennen we het gedachtegoed etc. van deze beschaving veel genuanceerder
daarom had deze beschaving zoveel impact
5
,Inleiding tot de Historische Kritiek SAMENVATTING
3.2 Drukpers: schaalvergroting en uitdieping
Eind 15e, begin 16e eeuw overlevingskans boodschappen neemt enorm toe
Fundamenteel was het voorhanden zijn van papier = goedkoop en makkelijk aan te maken
(<Arabieren uit Spanje, die het zelf uit het Oosten hadden) – ( werd van gerecycleerd textiel
gemaakt) handgeschept papier (textiel) machinaal vervaardigd (houtpulp)
Drukken: houten blokken van religieuze prenten vervangen door metalen letters
Uitvinder: Gutenberg (1440) was goudsmid
Door de vermenigvuldiging van exemplaren vergelijking, discussie en correctie mogelijk
Vroeger ging de originele tekst verloren in een woud van kopieerfouten.
Door lage prijs en veelvuldig drukken: een onomkeerbare tendens van deze boeken te gaan
verspreiden over een grote en sociaal gedifferentieerde groep mensen
zo konden denkbeelden (van reformisten bv.) verspreid worden
De problematiek van de boekdrukkunst: te maken met problematiek reformatie! Vroeger werden
reformistische groeperingen makkelijk onderdrukt (ketters) maar eens ze geschriften maken blijft er
steeds iets van over! (ze verbranden de ketters maar niet hun ideeën)
Casus: De godsdienstoorlog van de 16e eeuw, met Luther: werd de eerste propaganda-oorlog!
Censuur en controlemechanismen:
In 1559: Paulus IV: publiceert Index librorum prohibitorum (lijst van verboden boeken) = initiatief
katholieke kerk, bestaat tot 1966.
(andere wereldlijke leiders waren hen al voorgegaan)
Fortuin van Hollandse uitgevers + drukkers. Zij drukten in alle talen verboden boeken voor heel
Europa.
eerste europese ‘kenniseconomie’ (J.L. Van Zanden, 2005)
Boekdrukkunst zorgt voor zakking prijs boeken, zo werd de verspreiding over grote delen westerse
wereld mogelijk.
heeft impact op succes van Westers economisch model + politiek model draagt bij tot
Sondersweg (weg naar democratie?) van West-Europa
6
,Inleiding tot de Historische Kritiek SAMENVATTING
3.3 Woord en beeld
In de loop van 19e en vooral 20e eeuw: andere vormen van massacommunicatie: foto, cinema, radio
(= terugkeer van gesproken woord en beeld)
Nieuwe en grote problemen:
Opslag en blijvende consultatiemogelijkheden van de gegevens (informatie was meestal
eenmalig, werd niet bewaard)
Computeropslag: kans op uitwissing door verstrooidheid/technische storing, cd-roms
onderhevig aan degradatie
Dankzij het aanleggen van databanken is de computer, zowel voor vroeger als nu, een uniek medium.
3.4 Mondelinge bronnen: orale overlevering en geschiedenis
Bronnentypes zijn complementair: mondelinge bronnen zijn aanvulling op geschreven bronnen
MAAR staan ook op zichzelf.
Jan Vansina waagde zich aan opmerkelijke valorisatie van dit bronnentype
stelde dat de historische waarde en accuratesse van mondelinge tradities die
berusten op geheugen van opeenvolgende generaties bij zogenaamde ‘primitieve’ volkeren,
even groot zijn als die van de West-Europese geschreven kronieken en egodocumenten
(o.a. sociale controle binnen en stam werkt betrouwbaarheid in hand)
Door de observatie van de hedendaagse Afrikaanse stammen ‘in vivo’ ontdekt de historicus
structuren en processen die beschreven worden in (on)geschreven bronnen uit het verleden. Men
kan dus concluderen dat deze onderdelen de socio-culturele code van een bepaalde stam of volk zijn.
Het is echter niet zo dat primitieve volkeren statisch zijn. Daarom zijn antropologische en historische
benadering complementair!
Mondelinge communicatie: kan een complex sociaal-politiek verkeer impliceren.
O.a. in Afrikaanse stammen;
antropologische invalshoek op zoek naar constant aanwezige gedragspatronen
historische benadering op verandering en veranderingsprocessen toegespitste
complementair!
7
, Inleiding tot de Historische Kritiek SAMENVATTING
Vansina poneerde al in 1961 dat de mondelinge tradities ook als enige traditie betrouwbaar kan zijn,
als ze aan een aantal tests wordt onderworpen:
Externe test: behoort het getuigenis tot een overlevingsketen gecontroleerd door een
groep, bereikt de overlevering ons via een sociale instelling of via een gesloten kaste?
= behoort de auteur/spreker tot de overleveringsketen? Hoe is de tekst bij ons
gekomen?
Interne test: toepassing van regels van tekstkritiek, die nagaat of het getuigenis conform is aan de
taalkundige, stilistische, rituele en juridische normen van tijd en milieu waaruit het
beweert te stammen
Ook bij ons is de mondelinge traditie nog van betekenis, vooral tijdens oorlogssituaties, opstanden of
stakingen. (ooggetuigen hebben belang ervaring niet neer te schrijven)
Elementen van mogelijke zwakheid voor mondelinge tradities: (ppt)
1. Het traditionele misprijzen voor interview als historische bron -> te subjectief,
zelfbeschermingsreflex
2. Wel nuttig voor bepaalde sectoren: opvullen van hiaten, omzeilen van geheimhouding
3. De techniek van de handige interviewer
4. Interferentie tussen ondervrager en ondervraagde
Casus:
- ‘Le chagrin et la Pitié’ van Ophuls: inwoners van Clemont-Ferrand aan het woord over bezetting,
collaboratie en verzet om beeld van Fransen over WOII te veranderen
- Nederlandse reeks ‘De Bezetting’ met Lou de Jong
Casus: Maurice De Wilde: interviewer, televisiereeks ‘De Nieuwe Orde’ over WOII
Deed veel (media)stof opwaaien
‘harde’ interviewtechniek: hij wijst bv. op tegenstrijdigheden in de loop van het gesprek,
confronteert de geïnterviewde met vroegere uitspraken.. Hij moet de carrière van de
informant grondig kennen
O.a. interview met Léon Degrelle (kapitein SS, Vlaamse fuhrer) en Maurits Naessens (Bankier)
Later werd De Wilde zelf onderwerp van studie (door Vanden Daelen); over zijn interviewtechniek ->
lag op de grens van de deontologie
Subjectivisme van dit type bron geen fundamentele hinderpaal
zelfs meer kans is tot toetsing dan bij vele andere vormen van getuigenis.
8