BURGERLIJK RECHT
1 KENMERKEN EN DEFINITIE VAN HET RECHT
1.1 KENMERKEN VAN HET RECHT
Recht is overal, iedereen wordt er gewild/ ongewild geconfronteerd, sommige dingen mag je wel/ niet:
Rij je door rode licht, dan loop je risico door de politie bekeurd te worden.
Als minderjarige mag je niet deelnemen aan verkiezingen, vanaf 18j wel
Als een van je ouders overlijdt, dan erf je normaal gezien min een deel van zijn vermogen en moet je op
dat deel belastingen betalen.
In al deze gevallen wordt wat mag, wat moet of wat niet mag door ‘het recht’ geregeld. Recht onderverdeeld in
specifieke ‘rechtstakken’ zoals bv. grondwettelijk recht, het personen- en familierecht, het verkeersrecht, …
1.1.1 HET RECHT HEEFT ALS DOEL DE SAMENLEVING TE ORDENEN
Een belangrijke voorwaarde om het menselijke handelen in de samenleving doeltreffend te laten overlopen is
duidelijkheid over wie wat mag doen met welke middelen m.a.w. de bevoegdheid om op te treden met
middelen. Ruzie ontstaan met anderen telkens iemand middel zou willen produceren/ gebruiken vandaar
dat er in alle onze samenlevingen, van de primitiefste regels zijn gegroeid om bevoegdheid om over diverse
middelen te beschikken. We kunnen uit regels opmaken over welke middelen we als personen mogen
beschikken, in hoeverre we erover mogen beschikken, en wat we als goederen, rechten … van anderen in de
samenleving moeten respecteren.
1.1.2 RECHT WORDT OPGELEGD DOOR DE SAMENLEVING
Oorsprong van recht ligt in de wil van samenleving. Dagdagelijks samenleven leidt ertoe dat problemen rijzen
die oplossing vergen. Bv. ontstaan e-commerce = nieuwe vorm kopen houdt in dat consument meer
bescherming krijgt. In maatschappij wordt aanpassen van recht aan evoluerende opvattingen en
omstandigheden toevertrouwd aan wetgevende organen (parlement).
Parlementen vertegenwoordigen wil van leden en zijn ‘de stem van het volk’. Zij akkoord = allemaal akkoord.
Maken/ wijzigen/ afschaffen regels gebeurt volgens wettelijke procedures.
1.1.3 DE NALEVING VAN HET RECHT KAN WORDEN AFGEDWONGEN
Rechtsregels duidelijk te onderscheiden van gedragsregels (morele, conventionele en religieuze regels).
Gedragsregels = regelen wijze waarop iemand van rechten en vrijheden behoort gebruik te maken – ontbreek
bij veel van die regels een georganiseerde structuur om ze af te dwingen/ veranderen – fundamenteel anders
bij rechtsregels – wel afdwingbaar – bij niet naleven: gevolgen.
1.2 SOORTEN REGELS
Recht = geheel van regels
GEDRAGSREGELS = gedrag van de leden in samenleving ordenen. gebeurt door vastleggen ‘subjectieve
rechten’ nl hun bevoegdheden om over middelen te beschikken.
INSTELLINGEN EN PROCEDUREN VOOR TOEPASSING EN AFDWINGING = leden niet aan gedragsregels
houden en rechten anderen aantasten moet recht voor regels en structuren zorgen waarmee toepassing
gedragsregels kan worden afgedwongen. Bv. gerechtelijke organisatie, waarin div. instellingen zijn vervat.
,INSTELLINGEN EN PROCEDURES VOOR WIJZIGING VAN RECHT = er bestaan regels en structuren die bepalen
hoe juridische gedragsregels en toepassingsregels- en structuren kunnen worden gewijzigd/ afgeschaft
1.3 DEFINITIE VAN HET RECHT
Recht = geheel van afdwingbare regels, afgesproken door een samenleving, teneinde het menselijk handelen in
die samenleving te ordenen.
1.4 OBJECTIEF RECHT VS. SUBJECTIEVE RECHTEN
Verschillende soorten rechtsregels (gedragsregels, afdwingingsregels en wijzigingsregels) terug te vinden in ‘het
recht’ regels zijn steevast uitgedrukt in algemene, abstracte bewoordingen = objectief recht. Staan los van
concrete personen (‘rechtssubjecten’) en situaties.
Subjectief recht = in het rechtssysteem erkende bevoegdheid om naar eigen goeddunken bepaalde
handelingen te stellen. Telkens als objectieve rechtsregels toepassing vinden in concrete situaties en op
concrete personen (persoonlijk). Bv. kiesrecht, arbeidskeuze, …
1.5 RECHTSSUBJECT VS RECHTSOBJECT
RECHTSSUBJECT
∙ titularis van subjectieve rechten en plichten
∙ 2 soorten rechtssubjecten = natuurlijke personen/ rechtspersonen
Natuurlijke personen = mens van vlees en bloed, hebben reeks eigenschappen
Rechtspersonen = groeperingen, instellingen en stichtingen die bepaalde rechten en plichten hebben
Men spreekt ook van juridische constructie met eigen specialiteit bv. vennootschap met rechtspersoonlijkheid.
Rechtsobject = voorwerp waarover personen (rechtssubjecten) hun subjectieve rechten kunnen
uitoefenen. Rechtsobject kan ding/ geheel van goederen of recht zijn.
1.6 RECHTSMISBRUIK
Uitoefening van rechten niet onbeperkt
∙ Wettelijke beperkingen
∙ Zorgvuldigheidsnorm
∙ Rechtsmisbruik
Verbod op rechtsmisbruik door rechtspraak ontwikkeld en wordt door Hof van Cassatie erkend als algemeen
rechtsbeginsel. Verbod op rechtsmisbruik staat nergens in wettelijke bepaling, maar behoort toch tot recht.
( kan gesanctioneerd worden)
CRITERIA, SPRAKE VAN RECHTSMISBRUIK WANNEER …
∙ Oogmerk om te schaden
, wanneer men subjectieve rechten gebruikt met als enige bedoeling een ander te schaden “ goede
huisvader”
∙ Afwezigheid van belang
Wanneer iemand 2/ meer manieren heeft om recht uit te oefenen en manier kiest die schadelijkst is voor
ander, terwijl hij daar zelf geen belang bij heeft.
∙ Kennelijk onredelijke rechtsuitoefening
Men maakt misbruik van recht als je het uitoefent op wijze die “kennelijk de grenzen te buiten gaat van
normale uitoefening van dat recht door een voorzichtig en bezorgd persoon”
Bv. grondeigenaar & buurman zie boek
Sanctioneren herstel in natura/ schadevergoeding
2 SOORTEN SUBJECTIEVE RECHTEN
3 DEELGEBIEDEN VAN HET RECHT
3.1 NATIONAAL RECHT
3.1.1 (NATIONAAL) PRIVAATRECHT
Relaties tussen burgers onderling:
∙ Welke subjectieve rechten? Vb recht om te huwen, eigendomsrecht
∙ Hoe deze rechten verweren? Vb erven
∙ Hoe deze rechten afdwingen? Vb. schadevergoeding tgv onrechtmatige daad
Principe: contractsvrijheid
Bevoegdheid om vrij over zijn middelen te beschikken/ vrij te bepalen welke afspraken er gelden tussen hen vb:
verbouwen, verkopen
Aanvullend (suppletief) recht
regels die als vangnet gelden wanneer partijen hier onderling niets over afgesproken hebben. Kenmerkend
voor aanvullende rechtsregels is dat partijen er mogen van afwijken in hun contract, (kunnen andere
afspraken, regels maken) en dan – indien ze dat niet deden – de wetgever toch gedacht heeft aan een
algemeen aanvaardbare oplossing voor problemen die zich kunnen voordoen.
Dwingend (imperatief) recht niet afwijken!
, Overheid beperkt vrijheid wegens morele, politieke, economisch + sociale redenen. Dergelijke beperkingen =
regels van dwingend recht. Rechtshandelingen van burgers moeten, meestal op straffe van nietigheid,
overeenstemmen met die regels van dwingend recht.
A Burgerlijk recht
regelt de meest elementaire verhoudingen tussen burgers bv. het huwelijk
B Economisch recht
handelsrecht geëvolueerd naar economisch recht , bevat privaat- en publiekrechtelijke regels. Doel:
consumenten/ concurrenten beschermen. Marktrecht ontstaan = omvat mededingingsrecht en
consumentenrecht.
C Vennootschaps-en verenigingsrecht
omvat regels over oprichting, organisatie en werking van vennootschappen
D arbeidsrecht
regelt de verhouding tussen werkgevers en werknemers , die arbeid presteren in ondergeschikt verband.
- individueel arbeidsrecht
= geheel van regels die betrekking hebben op individuele arbeidsverhouding tussen wg enerzijds en wn
anderzijds. Bepaalt rechten+ verplichtingen van beide partijen in ao
∙ collectief arbeidsrecht
= regels van toepassing op wn en wg van bepaald bedrijf, sector of nationaal. Collectieve regels komen tot
stand via onderhandelingen tussen werknemersorganisaties, werkgeversorganisaties en overheid. Collectieve
onderhandelingen leiden tot cao
E gerechtelijk privaatrecht
Regelt de organisatie en de bevoegdheid van de privaatrechtelijke rechtscolleges (vredegerecht, rechtbank
eerste aanleg,…) en verloop privaatrechtelijke procedures.
3.1.2 NATIONAAL PUBLIEKRECHT
Publiekrecht regelt:
∙ verhouding tussen burgers en overheid
∙ Bevoegdheden en organisatie van de overheid
overheid heeft bevoorrechte positie
∙ Algemeen geldende regels uitvaardigen vb: dwingen belastingen te betalen
∙ Beslissingen opdringen aan burgers (vb. boete, onteigening)
∙ Strafrechtelijke vervolging en vrijheidsberoving (strafrecht = publiekrecht)
∙ Privaatrechtelijke technieken vb. stuk grond kopen in plaats van onteigenen
Overheid beschikt over monopoly van gewel. Overheid treedt op als behoeder van algemeen belangt, zij treedt
dan op om algemene belangen samenleving te beschermen
A Grondwettelijk recht
= Omvat alles wat in Grondwet geregeld wordt. Grondwet = basiswetgeving van het land. Regelt inrichting van
de staat m.a.w. de basisstructuur van de politieke en gerechtelijke instellingen + bevoegdheden.
Belgisch Grondwet bevat aantal bepalingen die fundamentele rechten van burgers erkennen:
- Democratische rechten op deelname politiek beleid (stremrecht, deelname verkiezingen
- Politieke vrijheden die burger kan aanvoeren tegenover overheid (persvrijheid, vrijheid onderwijs)