Seksuele- en genderdiversiteit: historiek, variatie en/of pathologie
DEEL GIJS: Parafilieen/Parafiele stoornissen, hyperseksualiteit, sexsomnia en erotomanie
Variatie (typisch/atypisch), diversiteit en deviantie
Variatie:
- Beschrijvende variabele
- Verschillen – Beschrijvend – Statistisch
o Inhoudelijk met normaal/abnormaal in waarderende zin
o Bv. (niet-)pathologisch; (niet-)ziek (on-)gezond; (on-)welzijn
o Bv. Autisme benaderen vanuit neuropathologie/psychiatrie of neurodiversiteit?
- Evaluatie hiervan varieert
o Deviantie: afwijkend van norm met negatieve connotatie
o Pathologie: iets intrinsiek mis
Diversiteit:
- Verscheidenheid – Variatie
- Verschijnsel dat er ergens mensen zijn met verschillende etnische/culturele achtergronden
Belangrijk om de verschillende nuances van deze termen te voelen
- Let op welke termen je gebruikt én wat ze betekenen!
- Weet wat de emotionele connotaties zijn, en de discriminerende/stigmatiserende effecten
o Gebruik je het woord deviantie? Obsessie? Perversie?
1. Parafilieën: Inleiding
Voorbeelden:
- Vrouw die lijdt onder haar heteroseksualiteit
- Deaf-wannabe
o Ethische: Trommelvlies doorboren zodat persoon zich dan seksueel aantrekkelijker voelt?
→ Als je zegt, ik ga niet snijden in een gezond lichaam wat dan met personen die transgender
zijn? Die willen ook een verandering terwijl hun lichaam fysiek gezond is.
Als je ja zegt tegen ene groep, en nee tegen en een andere groep moet je goed nadenken over
je argumentatie
- Slakjes, baby zijn, asphyxiophilia, sex killers, pedofilie, sadomasochisme, voyeurisme,
transvestisch fetisjisme, vet bewonderaar, necrofilie, zoofilie, furverts, vorarephilia, …
Vragen: Eenheid in veelvormigheid?
- Onderliggend seksueel patroon?
- Onderliggend patroon in persoonlijkheid?
- Wat moeten we er mee doen?
Veelheid aan verschillende parafilieën
→ Zit daar een onderliggend etiologisch patroon in, en is dat dan seksuologisch of eerder psychologisch
(qua persoonlijkheid)?
→ Grootste deel cursus gaat over het onderzoeken vd gemeenschappelijke stam van parafilieën
- Is het een state of trait (stabiele persoonlijkheidstrek)?
- Is het puur gedrag? 1
- Maakt het uit hoe iets ontstaan is?
,Definitie. Over terminologie en afbakening
Heel wat verwarring over termen
- Bv. Perversie, seksuele deviantie, seksuele obsessies en
compulsies, hyperseksualiteit, seksueel geweld, ...
- Wat met de strafwet? Hier buiten beschouwing
- Parafilie/parafiele stoornis conceptueel niets te doen met strafwet vanuit
psychologisch/psychiatrisch oogpunt
- Bv. Seks met lijken lang niet in wetboek gestaan als strafbaar, is het dan niet fout?
Parafilie= Attractie tot ‘atypisch seksueel object’
Parafiele stoornis= Attractie tot ‘atypisch seksueel object’ met distress/schade
- Sommige parafilieën vormen een risicofactor voor seksueel geweld (Zie. RISICOTAXATIE)
- Zowel op theoretische als empirische gronden
▪ Over waar je attractie, verlangen, interesse naar uit gaat, de sterkte vh
verlangen en hoe graag je steeds opnieuw een nieuwe partner wilt hebben
▪ Voorspellend en NIET veroorzakend
- The Motivation-Facilitation Model of Sexual Offending (Seto’s (2017)):
- Theoretische gronden mooi samengevat in dit model
- Intrapsychische variabelen zijn kritiek onderdeel van wat leidt tot seksueel geweld
- Risico op seksueel geweld wordt dus beïnvloed door een combinatie van factoren:
▪ Trait
• Stabiele en vaststaande
persoonlijkheidseigenschappen
• Bv. Antisocialiteit
▪ State
• Toestandfactoren
• Bv. Woede, frustratie,
alcoholgebruik, …
▪ Motivationele factoren
→ Samen met situationele factoren (Bv. toegang potentiële slachtoffers, toezicht op
jou, is het afgelegen, …)
Optelling van al deze factoren bepalen of het risico groter of kleiner is
- Empirisch onderzoek geeft ook belangrijke info over relatie tss parafilie en seksueel geweld
- Meeste onderzoek is Westers
- Gaat vaak om gedrag, niet over fantasieën
- ~ Analoge redenering is te maken mbt strafbaar seksueel gedrag
▪ Pedofilie
• Algemeen: Sterkere pedofilie (meer algemene seksuele deviantie)
= hoger recidive risico
• Wat differentieert personen met pedofilie die geen kind misbruiken van
personen die daadwerkelijk een kind misbruiken:
o Sterkere aantrekking
o Meer antisociaal gedrag
o Meer seksueel misbruik in eigen geschiedenis
o Meer gebruik van GGZ
2
, ▪ Frotteurisme en exhibitionisme
• Prevalentie: 7.9 - 35% (♂ in 4 studies)
o Let op: soms geen onderscheid tss verlangen en doen
• (Levensloop) prevalentie: slachtofferstudie (N = 459 studenten)
o Frotteurisme: ♂: 7%, ♀: 24%
o Exhibitionisme: ♂: 12%, ♀: 40%
o Minstens 1: 40%
o Langdurige effecten:
▪ Frotteurisme: ♂: 14.3%; ♀: 34,6%
▪ Exhibitionisme: ♂: 7.7% ; ♀: 15,3%
▪ Van exhibitionisme naar verkrachting:
• Recidivisme bij exhibitionisme: 25%
• + verkrachting: 5 -10%
Onderscheid tussen parafilieën, seksueel geweld en aanverwante stoornissen:
- Parafilie
- = individuele eigenschap mbt ‘object’ van seksuele opwinding en attractie
- Kanttekening: wat is nu precies waartoe de persoon zich aangetrokken voelt?
- Seksueel Geweld
- = interpersoonlijk (grens)overschrijdend gedrag
- Zegt niets over de determinanten van dat gedrag
- Aanverwante stoornissen
- Kern = ontregeling vd normale seksualiteit
▪ Geen controle meer (ondanks negatieve consequenties)
▪ Hyperseksuele frequentie
▪ Aversief ervaren
Nederlandse strafwet: uitgangspunten
- Wilsbeschikking
- Lichamelijke integriteit
- Extra bescherming indien nodig
Variatie: Normaal/abnormaal → Waar en hoe legt u de grens?
2. Parafilieën: Meta-theoretische perspectieven: ‘variatie’ of ‘stoornis’
Waar de grens (conceptueel) getrokken?
→ Niet makkelijk en vele (verhitte) debatten hierover
- Geen consensus: weten niet goed waar de grens te trekken
Twee hoofdvisies: stoornis vs normale variatie
- Stoornis: Representatie van parafilieën in de DSM
- ≈ Parafiele variatie is een stoornis
- Variatie is het basisfenomeen
- ≈ Variatie in seksualiteit
3
, Binnen de seksuologie bestaan 2 stromingen:
1. Pathologiserende Visie:
- Parafilieën zijn een stoornis vd normale ontwikkeling (m.u.v. homo/biseksualiteit)
- Proberen te voorkomen en als dat niet lukt, moet je het proberen te verhelpen
o Klinisch aanpakken
2. Normaliserende Visie:
- Parafilieën zijn een normale variatie in seksueel gedrag
- Veelheid aan smaken waarvan je sommige tot uiting brengt en andere niet
o Omwille v culturele beperkingen
- Normaliseren wil niet zeggen dat je niet begrenst
o Bv. Pedofilie: gaat hier om ‘normaal’ in de zin v diversiteit, niet normaal in sociaal-
maatschappelijke zin
→ Beide visies gaan al lang mee, sinds eind 19e eeuw
De (conceptuele) grens van wat een parafilie is en wat niet, is niet zo gemakkelijk getrokken
De pathologiserende visie
Parafiele stoornissen zijn in de DSM altijd onderdeel geweest v psychiatrische stoornissen
- Een klassieke opvatting: DSM
o Visie met de langste traditie en meeste aanhangers
▪ DSM-IV-Tr
• Mental disorder= functieverstoring die leidt tot lijden
▪ DSM-5
• Parafilieën in DSM → Voldoen aan definitie ve mental disorder
o Mentale stoornis ≠ begrijpelijke reactie op veel voorkomende
stressor en sociaal deviant gedrag
• Interessant hierbij is dat homoseksualiteit uit de DSM is gehaald, maar
waarom dan niet hetzelfde doen met pedofilie?
o Vanaf 1980 is verkrachting verdwenen uit de DSM
▪ Wat is dan sociaal deviant gedrag?
- Continuiteit
o DSM-I (1952): Representatie van parifilieën
▪ 2 voorwaarden:
1. Deviante seksualiteit
2. Psychopathische persoonlijkheid met pathologische seksualiteit
→ 1 was onderdeel van 2, daar zat een intrinsieke samenhang in
Seksuele deviatie geclassificeerd als persoonlijkheidsstoornis
o Bv. BDSM’er toen dus iemand met een psychopathische
persoonlijkheid
o Sindsdien:
▪ Grote feitelijke continuïteit ondanks grote debatten (Bv. homoseksualiteit)
▪ Parafiele stoornissen nog steeds opgenomen in de DSM
• Als aparte As-I Subgroep [=klinische stoornis] zonder implicaties over
persoonlijkheid [persoonlijkheidsstoornissen zijn As-2] , met name als
onderdeel vd seksuele en genderidentiteitsstoornissen
4