Een verandering, niet per se vooruitgang. Mensen willen vrijheid, gelijkheid, broederschap.
= Franse Revolutie
1. Liberaal – nationale revolutiegolven tegen restauratie (1815 – 1850)
1.1 Restauratie:
Oorzaken: AR (= periode waarin het Franse koninkrijk op absolutistische)
wijze werd geregeerd) daalt door FR en Napoleon: Ze willen geen
vorstelijk absolutisme meer, dat de macht in handen is van één persoon.
Napoleon stopt het Ancien Regime op het moment dat hij de slag van
Waterloo verliest in 1815.
Congres van Wenen 1814 – 1815: restauratie van AR: werd na de val van
Napoleon in 1814 en 1815 gehouden door de overwinnende landen; de
Pruisen, Oostenrijk, Rusland en het Verenigd Koninkrijk met als doel de
staatkundige herordening en institutionele reconstructie van Europa.
In 1815 hebben ze het huidige België met het huidige Nederland
samengevoegd, dit diende als buffer tegen Frankrijk (Het verenigd
koninkrijk der Nederlanden). Het herstellen van het Ancien Regime.
Koninklijke dynastieën opnieuw op de troon:
Vorstelijke soevereiniteit: De vorst heeft het hoogste gezag.
Interventierecht: Het recht om in te grijpen. Nu hebben ze het
recht om bijvoorbeeld in Frankrijk in te grijpen als er problemen
zijn. (Bv: NU: IS doet aanslagen op ons, nu hebben wij het recht om
in een ander land tussen beide te komen).
1.2 Oppositie:
Het volk is niet tevreden en er komen opstanden.
Verschillende groepen:
Liberalen: Komen op voor vrijheid, om vrij te kunnen stemmen, te
ondernemen…. - Rechtstaat: Er zijn rechten waar we recht op
hebben en waar we ons aan moeten houden – CPM:
Constitutionele Parlementaire Monarchie: Een systeem waarbij er
(een monarch) iemand via erfelijke troonopvolging de macht heeft,
maar hij moet rekening houden met het parlement van
volksvertegenwoordigers die een grondwet hebben opgesteld –
cijnskiesrecht: een cijns is een belasting: Het recht om te stemmen
wanneer je een bepaalde som belastingen betaalt. Dit heeft als
gevolg dat enkel de rijken zullen kunnen gaan stemmen, ze zijn dus
voor vrijheid maar niet voor gelijkheid – ze willen ministeriële
verantwoordelijkheid: de ministers moeten verantwoording
afleggen voor hun beslissingen aan de wetgevende macht. (NU:
Theo Francken (uitvoerende macht) wordt gesuggereerd ontslag te
1
, nemen omwille van een fout en moet zich verantwoorden bij de
wetgevende macht). (Open VLD).
Democraten: Ze willen een republiek - rechtstaat – CPR:
constitutionele parlementaire republiek (er is een gekozen koning)
– algemeen stemrecht: Iedereen mag stemmen – ministeriële
verantwoordelijkheid: de ministers moeten verantwoording
afleggen voor hun beslissingen aan de wetgevende macht. (NVA).
Socialisten: Willen dat alles verandert. (SPA)
Nationalisten: Elk volk moet zijn eigenheid kunnen hebben, een
eigen staat hebben. (Vlaams Belang en NVA).
Slechts één gemeenschappelijk kenmerk:
Tegen de restauratie
Allemaal tegen vorstelijk absolutisme.
1.3 Liberaal – nationale revolutiegolven:
Eerste revolutiegolf 1820:
Latijns- Amerika:
Uncle Sam: de spreidstand, zitten in het noorden van Amerika
maar willen macht in het Zuiden van Amerika.
- Kolonies verlangen naar zelfbeschikking: Kolonies worden
onafhankelijk in Noord-Amerika.
- Spaanse kolonies geen steun van Europese mogendheden:
Monroedoctrine: Komt van president Monroe. Een doctrine is een
idee, iets dat vast staat. Amerika voor de Amerikanen. De anderen
(Spanjaarden, Portugezen…) hebben niets meer te zeggen.
Oude Wereld:
- Opstand in Spanje en Italië onderdrukt (hulp Europese landen):
Opstanden tegen de koning. Het gaat niet lukken omdat ze niet
komen helpen.
- Opstand in Griekenland geslaagd (hulp Europese landen): In
Opstand tegen de sultan, is een moslim. In Griekenland komen
de koningen (van de Europese landen) wel helpen omdat het
daar het Ottomaanse (Turkse) rijk is. => Grieken tegen de
Turken. In Griekenland komt er een koninkrijk. (NU: nog steeds
strijd tussen Turken en Grieken).
Tweede revolutiegolf 1830:
Oorzaak: sociale onrust: Er zijn fabrieken failliet gegaan en dit zorgt
voor sociale onrust.
Julirevolutie in Frankrijk: CPM: Hij begrijpt hun en gaat een
toegeving doen. De koning was begonnen als een vorstelijk
absolutist. Hij voert een grondwet in en geeft het parlement
macht, er komt dus een constitutionele parlementaire monarchie.
2
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lauratrap. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.