EXAMENVRAGEN
CRIMINALITEIT & POLITIEK
Esmée Demuynck 2021-2022
3BA CRIMINOLOGIE VUB
,Hoofdstuk 1: politiek en criminaliteit
1. Leg de transformatie van de politiek uit adhv 3 criteria
Het is niet meer aan de politici om de samenleving alleen te gaan ordenen. Hij is geen rchitect van de
samenleving meer.
1. Politiek is zich gaan versnipperen: over verschillende niveaus en domeinen. De politiek heeft
hierdoor niet meer steeds het laatste woord. Deze domeinen werden oorspronkelijk niet
gerekend tot de politiek (vb. wetenschap, media, middenveld, private sector) politici
verliezen hun macht als vb de media gaat praten over bepaald thema en bevolking aangang
krijgt tot dit idee is het voor de politicus moeilijjk om dit idee te negeren.
2. Heteronomie: de politiek wordt geconfronteerd met criteria die vroeger geen deel
uitmaakten van de praktijk. Je moet rekening gaan houden met bepaalde kwesties die het
gevolg zijn van de verplaatsing en versnippering. (vb wetenscchap: rekening houden met
ethische kwesties in onderzoek, media: onderzoek kunnen communiceren, manier aarop je
spreekt over je onderzoek is verbonden aan regels)
3. Recontextualisering: een beslissing kan snel een andere betekenis krijgen in e samenleving,
oppassen voor de betekenis die wordt gegeven aan bepaalde acties
➔ Representatiepolitiek = politici hebben niet langer meer het monopolie over de
natiestaat en over manier waarop maatschappelijke kwesties behandelt worden
➔ Strijd over de juiste manier om kwesties van crimibestrijding te vertegenwoordigen
2. Leg uit hoe bestraffing en sociale hulpverlening volgens Garland moeten worden begrepen
en waarom beide tot op zekere hoogte altijd gedoemd zijn om te falen?
Zowel bestraffing als sociale hulpverlening moeten niet gezien worden als geïsoleerd.
Beiden behoren in een keten:
- Bestraffing valt in een context van policing, criminaliteitscontrole, veiligheid
- Sociale hulpverlening is maar één onderdeel, er zijn nog andere bronnen van sociale hulp, die
niet georganiseerd wordt door de staat, vb. werk, familie.
- Ze hebben allebei hun eigen discrepanties maar zijn gevormd door grotere systemen waar zij
deel van uitmaken. Sociale hulpverlening is een onderdeel van de welvaartsstaat en
bestraffing maakt een deel uit van het justitieel systeem.
- De economische en sociale processen die onze samenleving vorm geven, geven ook vorm
aan bestraffing en sociale hulpverlening. Bijvoorbeeld de evolutie naar een neoliberale staat
heeft ook voor veranderingen in bestraffing en sociale hulpverlening gezorgd. Penale
sancties en sociale bijstand richten zich op hen die door de mazen van het mainstream net
vallen.
- Criminaliteit is wel beïnvloed door individuele karakteristieken, toch heeft de manier waarop
een samenleving omgaat met sociale instituties (familie, buurten, scholen) ook zijn effect op
bestraffing.
- Policies rond bestraffing en sociale hulpverlening vertonen gelijkaardige trekken, omdat
dezelfde strategieën worden toegepast in de verschillende aspecten van het dagelijkse leven.
Beiden staan niet los van de socio-economische structuren of gevoelens van onzekerheid.
- Bestraffing en sociale hulpverlening gaat voornamelijk over the governing of the poor.
Bestraffing en sociale hulpverlening falen in het oplossen van het probleem: criminaliteit en
armoede. De socio-economische processen die aan het fundament liggen van deze
problemen, kunnen niet aangepakt worden met bestraffing en sociale hulpverlening.
, 3. Wat is volgens Garland de nieuwe collectieve ervaring
Veranderingen in de aanpak van criminaliteit zijn het gevolg van een nieuwe collectieve ervaring van
criminaliteit, onveiligheid en politiek, gevormd in en door de laatmoderne samenleving.
Criminaliteit is voor vele mensen een realiteit geworden, hzowel angstig als fascinerend. Criminaliteit
wordt een politiek thema, maar is emotioneel belaaden → dus wordt ook op die manier benadert in
de politiek. Criminaliteit leefde al erg lang in samenleving maar is pas laat opgeikt door politiek. Eens
opgepikt wordt er op specifieke manier over gesproken, deze manier vormt ook bepaalde keuzes.
Slachtoffers en bescherming samelleving worden belangrijke thema’s in veiligheidsbelei.
Klassieke strafrechtsbedeling wordt als weinig perfromantervaren
Burgers gaan door deze nieuwe ervarig ook zichzelf gaan beschermen: groei private veiligheid. Dit
thema wint ook aan belang in media: entertainment, docus, journalisten die zich specifieren.
4. Hoe is criminaliteitscontrole verandert (Garland)?
Er is nood aan een aanpassing aan de laatmoderniteit en aan de nieuwe collectieve ervaring. Volgens
Garland moeten we ons via adaptieve strategieen en niet-adaptieve antwoorden antwoord geven op
de nieuwe vormen van criminaliteit uit de laatmoderniteit. Politiediensten moeten beter om kunnen
gaan met nieuwe fenomenen en aan de nieuwe realiteit.
- Adapteive strategieen
• Professionalisering, rationalisering en commercialisering
• Management en privatisering in beheer strafrechtsketen!
• Uitbesteden aanpak criminaliteit: vermijden dat crimi door het traditioneel systeem
moet, rechter vermijden
• Succes herdefiniëren: er zal altijd cirmi zijn → focus op gevolgen ipv op oorzaken →
belang slachtoffers en onveiligheidsgevoelens
• Verplaatsen en herdefiniëren verantwoordelijkheden: belang van gemeenschap en
partnershipbenadering
- Niet-adaptieve antwoorden: emotionele reacties
• Ontkenning: pleiten voor repressie ondanks ineffectiviteit , gevangenisstraf behouden
ondanks men weet dat deze niet werkt (link met populisme)
• Acting out: symbolisch en expressief belang straffen
➔ Nieuwe criminaliteitscntrole: aanpak in samenleving veranderd omdat beleving ervan
veranderd geen radicale breuk met verleden
➔ ! belangrijke transformatie: ontstaan netwerk van actoren die zich toeleggen op
veiligheid en preventie, dit in ruil voor afname autonomie van traditionele
strafrechtsactoren
➔ Belang economisch redeneren ivm aanpak crimi
, 5. Wat is het belang van Francis Fukuyama en waarom was hij belangrijk voor ons
strafrechtsbeleid? Licht de paradox toe
Volgens Fukuyama is sinds de val van e Berlijnse muur de conflicten tussen grote politieke
systemen in e wereld zo goed als beslecht. Liberale emocratie is dominant en zal dominant
blijven. De Democratie is volgens Fukuyama een ideaal, politiek idee die niet gecontesteerd kan
worden en waarvoor geen alternatieven bestaan. Lange termijn: wereldwijde liberaal-
democratische beschaving.
Sinds 1850 opmarks democratie: met ups en downs. De democratie is niet vanzelfsprekend.
Laatste 10j gaat opmars gepaard met opmerkelijke paradox: democratie wint aan belang maar
tegelijkertijd groeit het wantrouwen van de burger.
= democratisch deficit (Norris)
= burgers zijn steeds sceptischer tov feitelijke werking van democratie en over het functioneren
van politiek
! ontevredenheid v werking nga verwerping democratie als politiek ideaal
Burgers zijn eerder ontevreden over de perfromatnie en transparantie die er niet is, de manier
waarop instellingen werken beantwoorden niet aan ideaal van democratie
Democratisch deficit = conflict tussen verwachtingen van burgers van democratie en hoe ze de
werking ervan ervaren
Is geen recent momentaan fenomeen, uitkomst van maatschappelijke transformaties van
voorbije jaren : invloed van laat moderne samenleving
6. (Politieke) transformaties in België van 1970-2014
Vanaf eind jaren ’70 wordt criminaliteit een belangrijk politiek thema en vanaf jaren ’90 worden
autoritair-populistische (emotionele) discoursen over criminaliteit belangrijk voor de politiek
1. Toenemend belang mensenrechten, rechtswaarborgen, verantwoording afleggen
2. Performantie en hervorming instellingen: als manier om te werken aan veilige samenleving
3. Burger en slachtoffer worden belangrijk
4. Overtuiging dat politie en justitie onvoldoende performant zijn
5. Belang wetenschappelijke innovatie en criteria
6. Technologie en digitalisering criminaliteitscontrole
7. Fragmentering, diversifiëring en specialisering van aanpak crimi
8. Specialisatie