Hanne Vogelaers Cognitieve psychologie 21-22
H1. Inleiding 1
1.1. Wetenschappelijke methode 1
H2. Geschiedenis 2
2.1. Inleiding 2
2.2. Eerste cognitieve psychologen, pioniers 2
2.2.1. Donders 2
2.2.2. Ebbinghaus 2
2.3. Opkomst behaviorisme 3
2.4. Cognitieve revolutie 4
2.5. Hedendaagse cognitieve psychologie 4
H3. Perceptie 5
3.1. Wat is perceptie? 5
3.1.1. Van prikkel tot perceptie 5
3.2. Psychofysica 6
3.2.1. Detectiedrempel 6
3.2.2. Verschildrempel 6
3.2.3. Schaal 7
3.3. Objectherkenningen 7
3.3.1. Bottom-up vs top-down verwerking 7
3.3.2. Computationele benadering - Marr 7
3.3.3. Recognition by component theory - Biederman 8
3.4. Gezichtsherkenning 9
H4. Aandacht 10
4.1. Wat is aandacht? 10
4.2. Selectieve aandacht 10
4.2.1. Selectieve aandachtsstoornis 11
4.2.2. Vroege vs late selectie 12
4.3. Verdeelde aandacht 13
4.4. Neurale basis aandacht 14
H5. Kortetermijngeheugen 15
5.1. Modaalmodel 16
5.1.1. Sensorisch register 16
5.1.2. KTG 17
5.4. Werkgeheugenmodel 18
5.5. Model Cowan 20
H6. Langetermijngeheugen 21
6.1. Structuur LTG 21
6.2. Expliciet geheugen 22
6.2.1. Semantisch geheugen 22
6.2.2. Episodisch geheugen 23
6.2.3. Vergeten in LTG 24
6.3. Impliciet geheugen 25
6.3.1. Proceduraal geheugen 25
6.3.2. Priming 25
1
,Hanne Vogelaers Cognitieve psychologie 21-22
H7. Taal 26
7.1. Taalkenmerken 26
7.2. Taalstructuur en -niveaus 26
7.2.1. Fonologie 26
7.2.2. Morfologie 26
7.2.3. Syntax 26
7.2.4. Semantiek 26
7.2.5. Pragmatiek 27
7.3. Aangeboren vs aangeleerd 27
7.4. Spraak 28
7.5. Theorieën spraakherkenning 30
7.6. Leesprocessen 30
7.7. Taal en het brein 31
Personen 32
Schema’s per hoofdstuk 39
Examenvragen 48
2
,Hanne Vogelaers Cognitieve psychologie 21-22
H1. Inleiding
Cognitieve psychologie
=wetenschappelijke studie v mentale/denkprocessen, fundamenteel en toegepast onderzoek
-bv waarom vallen mensen ve klif bij het nemen ve selfie?
-bv bestaat multitasking?
-bv sterke emoties = betere herinneringen?
-subdomein: perceptie, aandacht, geheugen, redeneren, taal, bewustzijn → communicatie ☹
Cognitieve wetenschappen
-interdisciplinair onderzoek cognitie w wetenschap op zich: psychologie, antropologie
linguïstiek, filosofie, neurowetenschap, computerwetenschap, AI ⇒ breder dan cog Ψ
1.1. Wetenschappelijke methode
-in cog Ψ: experimentele method, daarom ook “experimentele psychologie” → breder
-onderzoeksvraag beantwoorden adhv experimenten (bv effect v amfetamine op geheugen)
-manipulatie onafhankelijke variabelen (bv hoeveelheid amfetamine)
-effect op afhankelijke variabelen (bv geheugen)
-controlevar: controle v storende var adhv randomisatie, counterbalancing, matching
(bv tijdstip van toediening, geslacht)
Afhankelijke variabelen granulariteit niveaus, uitkomstmaten
-meestal: reactietijden, nauwkeurigheid, type v fouten, verbale protocollen, brain-imaging
-andere: breinactivatie (ERP, fMRI, PET), zelfrapportering (depressie), oogbeweging
-cog neurowet: moderne variant v cog Ψ, hoe mentale processen zich vertalen
Populaties experiment is steeds ethisch verantwoord voor populatie
-meestal: gezonde volwassenen, meestal studenten
-specialisatie: baby/kind/oudjes, laesie patiënt (neuroΨ), dieren, psychiatrische aandoening
Theorie
-obv experimenteel onderzoek tracht de cognitieve psychologie theorieën te ontwikkelen
-samenvatting data: jaarlijks duizenden experimenten, soms mathematische wetmatigheden
-bv power law of learning/practice/training (minder progressie)
-verklaring data: experimentele methode → causaliteit!
-bv invloed amfetamine op geheugen
-voorspelling data
-bv is het een goed idee om amfetamine in te nemen voor mijn examen?
-adhv computermodel: gespecificeerde theorie en complexe fenomenen
-zonder goede theorie is zelfs de beste data waardeloos
Verband onderzoek - theorievorming bv coronacrisis
-enkel theorie kan data verklaren, enkel data kan theorie doen ontstaan ⇒ onderzoekscyclus
-wetenschappelijk denken vereist goed begrip verband onderzoek - theorievorming
-niet wit-zwart denken, wel standpunt ondersteunen door onderzoeksevidentie
-wetenschappelijk denken vraagt veel oefening, maar kan aangeleerd worden (zie WPO)
1
, Hanne Vogelaers Cognitieve psychologie 21-22
H2. Geschiedenis
2.1. Inleiding
-eeuwenoude interesse in denkprocessen (oudheid) → filosofische studie bewustzijn/geest
-Aristoteles: “ons geheugen is als een kleitablet waarop we informatie kunnen schrijven”
-Socrates: “kennis is aangeboren, men kan deze verzamelen, maar niet verwerven”
-filosofie is moeder van (cog) psychologie → niet absurd dat zulke ‘?’ 1st waren
2.2. Eerste cognitieve psychologen, pioniers
-cognitief psychologisch onderzoek reeds in 19de eeuw (1801-1900)
-deels voor start vd Ψ (1879, Wundt) (Ψ scholen, experimente psychofysica)
2.2.1. Donders
-vader mentale chronometrie, grondslag psychologisch onderzoek
-hoeveel tijd nemen mentale processen in beslag? → bestudeerde dit adhv reactietijdtaken
-mentale processen niet rechtstreeks waarneembaar → afleiden uit gedrag
Reactietijdtaken
-enkelvoudige: rood, grijs, rood → S1=R1 ⇒ a-reactie (1 reactie geven: rood= induwen)
-keuze: rood, groen, groen → S1=R1 en S2=R2 ⇒ b-reactie (rood= links, groen= rechts)
-a-reactie, stimulusdiscriminatie/identificatie, responsselectie (afhv kleur→ Δ reactie)
-go/no go: rood, groen, groen → S1=R1 en S2= geen R ⇒ c-reactie
-a-reactie, stimulusdiscriminatie/identificatie
Substractiemethode
-a-reactie (aRT): S1 → R1
-b-reactie (bRT): S1 → R1, S2 → R2
-c-reactie (cRT): S1 → R1, S2
2.2.2. Ebbinghaus
-eerste geheugenexperimenten, was zijn eigen deelnemer
-hoeveel vergeten we en hoe snel gaat dit?
-gaat informatie die we ons niet kunnen herinneren voorgoed verloren?
Besparingsmethode
-lijsten zinloze lettergrepen DAX, QEH, LUH, ZIF, ... → geen voorkennis
-aanleren: hoeveel beurten heb ik nodig vooraleer ik de lijst ken?
-herleren: hoeveel beurten heb ik nodig om de lijst te herleren?
-formule besparing: [(beurten leren - beurten herleren) / beurten leren] x 100
-laat toe geheugenfuncties te kwantificeren en plotten
Vergeetcurve
-hoe meer tijd erover, hoe minder besparing
-veel vergeten in het begin, daarna afvlakking
2