Les 9 - schema
Spreken, schrijven is nooit neutraal. Je zet bepaalde face op. Altijd geschreven vanuit bepaalde
invalshoek.
1. Wat is identiteit ?
a. aspecten van identiteit
Poll: Beschrijf je identiteit in 3 woorden:
Student, vrolijk, moslim, Belg, bestaat uit verschillende soorten antwoorden.
Poll: beschrijf je identiteit in 5 woorden:
Geloof, geslacht, … komt meer naar voren. Naargelang je meer ruimte hebt ga je andere aspecten naar
voren brengen
Onderscheid tussen: identity as a set of facts & identity as a set of qualities.
o Idee gewekt van objectief naar subjectief
o Is dat onderscheid altijd duidelijk?
Bv. kind ( kan feit zijn want altijd kind van, maar karakteristiek gezien
tussen bepaalde leeftijd )
Onderscheid niet altijd even duidelijk
Bv. werkstudent
Facts : want is statuut toegekend door je
universiteitsinstelling
Onderscheid niet altijd makkelijk:
b. visies volgens Hall: humanistisch, sociologisch, postmodern
humanistisch (< Verlichting) : gedetermineerd door natuur
o ras, geslacht, intelligentie, .. (feiten) Steeds flexibe
o nog steeds dit soort denken gehanteerd in hedendaagse maatschappij
sociologische visie: gedetermineerd door socialisatie
o opvoeding, opleiding, peergroup,… (categoriseringen, minder objectief
vastliggende feiten waarin mensen kunnen veranderen, dat mensen ook in
verschillende contexten een andere rol kunnen spelen. )
postmoderne visie: flexibiliteit, meervoudige identiteit
o gedrag, ‘performance’(gedrag), identificatie met bestaande ‘discourses’
identiteit is flexibel gegeven, bepaald gedrag, manier waarop je je in
bepaalde context gedraagt.
Identiteit komt in bepaalde discourses tot stand.
Identiteit is geen vaststaand feit
1
, Les 9 - schema
2. Taal en identiteit(verband)
a. Bewust taalgebruik
Boekje p. 156 : Shibboleth (= een bepaald taalgebruik dat aangeeft dat je bij
bepaalde groep behoort.)
o Begroetingen (yo in jongerentaal)
o Vakjargon (activerend onderwijs voor KUL-studenten docenten)
o Dialectengebruik
bewust taalgebruik (2)
filmpje:
Hoe speelt ‘identiteit’ een rol in deze clip
o Presentator zegt ‘my American friends’
o Jaimie Fox zegt African-American
o A dame label, wordt doorheen filmpje toch bijgesteld ( technically a
dame, a real dame,..)
o Accenten
dus gelijk waar mensen beginnen te spreken met elkaar, zie je identiteit naar
voren komen
b. Representatie
“Language is central to the expression of identity because it is not a reflection of our apprehension of
reality; it is not a “conduit” (Reddy 1979) for thought, but rather a constitutive aspect of our experience
of the world. We cannot understand and share experience if we do not express it linguistically.” (De
Fina, 2003:5)
vertaling: "Taal staat centraal bij de uitdrukking van identiteit omdat zij geen
afspiegeling is van onze waarneming van de werkelijkheid; zij is geen "doorgeefluik"
(Reddy 1979) voor het denken, maar veeleer een constitutief aspect van onze
ervaring van de wereld. We kunnen onze ervaring niet begrijpen en delen als we ze
niet linguïstisch uitdrukken". (De Fina, 2003:5)
Link gelegd met 1 van de centrale stellingen van CDA. Taal is constitutief, geen
reflectie van realiteit maar manier waarop we naar realiteit kijken en doordat we
op bepaalde manier kijken naar realiteit maak je je identiteit kenbaar. Door op
bepaalde manier over realiteit te praten, bevestig/veruitwendig je wie je bent.
Onderzoeksthema’s wat er onderzocht wordt. – Bamberg, De Fina, Schriffin
3de: taalkenmerken, woorden, accenten die in the American South worden
gehanteerd om te laten zien dat je echte Southern bent.
Being ordinary: wat is voor hen ‘gewoon doen’. Waarover praten ze, welke taal
hanteren ze.
Kinderen die rolspelen spelen Als
opvallend in dit onderzoek: gaat vaak over migratiecontexten. Mensen die
emigreren en zich dan de vraag stellen: hoe kan ik mezelf best opstellen, mezelf
identiteit hier geven en hoe praat je hierover?
thema’s: ethniciteit, religie, gender, leeftijd, relaties, gezondheid
elders ook: klasse, beroep, politieke overtuiging,…
2