VERZEKERINGSRECHT OEFENINGEN
1.De heer Jansen is eigenaar van een machine die hij wil verschepen naar één van
zijn fabrieken in Engeland
Met het oog op het vervoer over zee, sluit hij op deze machine een
goederenverzekering af
De machine heeft een waarde van 200.000 € en wordt verzekerd voor deze waarde
Tijdens het vervoer over zee naar Engeland, wordt de machine beschadigd voor
170.000 €, dit ingevolge schommelingen van het schip door slecht weer
Welke soort schade doet zich hier voor ? Abbandonement
Welke mogelijkheden heeft de heer Jansen ?
Leg uit ?
Hij kan de beschadigde machine overdragen aan de verzekeraar en hij krijgt de
200 000 euro of hij houdt de machine en de verzekeraar betaald hem 170 000
euro.
Stel dat Jansen de machine geleased heeft ?
Dan kan hij het eigendom niet kunnen overdragen aan de verzekeraar tenzij
leasingmaatschappij akkoord gaat.
2. Tijdens een zeereis , bevinden zich de navolgende goederen aan boord van een
schip :
Lading A : waarde 50
Lading B : waarde 100
Schip heeft een waarde van 400
Het schip kampt met een lek en om toch nog veilig de haven te kunnen bereiken,
beslist de kapitein om Lading A overboord te gooien
Welke soort schade doet zich voor ? averij grosse = bewust schade veroorzaakt
in het belang van het schip en rest van de ladingen. Ook wel gemene averij
genoemd.
Wie moet wat betalen – Leg uit B (100) + rederij hoeveel?
AG/gemeenschappelijke belanghebbenden = 50
Wie moet wat betalen: B = 100 * 10% = 10
Rederij: 400 * 10% = 40
50
1
,3.Op een zeeschip bevinden zich de navolgende goederen
Ruim I : lading A (100 ) + B (80 )
Ruim II : Lading C (60) + D ( 40 )
Het schip zelf heeft een waarde van 450
In ruim I breekt een brand uit
Om uitbreiding van de brand te voorkomen, besluit de kapitein om Ruim I onder
water te laten lopen, waardoor de Ladingen A + B vernietigd worden
Tevens wordt beslist om de hulp in te roepen van een blusboot : kostprijs 20
Bij het blussen van de brand , loopt er bluswater in Ruim II, waardoor Lading C voor
10 beschadigd wordt
Het schip zelf loopt door de brand 40 schade op
Welke soorten schade doen zich voor ? A+B = averij-grosse, C = bijzonder
averij Blusboot = hulp en bergloon = averij grosse
Wie moet deze schade betalen – en welk bedrag ? 200 totaal averij grosse
te betalen door C (50),D(40) en het schip (410) = 500x
belangengemeenschap
Leg uit waarom en wees volledig
,4.Op een zeeschip bevinden zich de goederen A+B+C met een waarde van
respectievelijk 60,50 en 20 mio
Het schip zelf heeft een waarde van 470 mio
Tijdens de zeereis vallen de motoren van het schip uit en raakt het schip in
moeilijkheden
De ladingen lopen de navolgende schade op :
A : 50
B : 10
C: 20
Om te verhinderen dat het schip zou zinken, besluit de kapitein vervolgens om het
schip op een zandbank te laten lopen
Hierdoor wordt de romp van het schip beschadigd voor 20 mio
Welke soorten schade doen zich voor ? A: Abbandonement. B: Bijzondere
Averij. C: Abbandonement. Totaal verlies Romp Schip: 20 Averij grosse
te betalen door : A+B+Rederij
Wie moet deze schade betalen: 20/A,B, Rederij = 4% Bijdragevoet
Leg uit waarom en wees volledig
Dus 20% te betalen door:
, Oefening.
Vb. schip waarde van 500
ruim I II III
50/20/40
lading A B C
brand aan boord van het schip
kapitein beslist om ruim I te laten onderlopen op uitbreiding brand te
voorkomen
hierdoor gaat lading A volledig teniet
lading C wordt voor 20 beschadigd
schip zelf loopt 40 schade op
Welke soorten schade zijn er?
Wie moet hoeveel mee betalen in geval er sprake is van averij-Grosse?
soort
Schade A 50 totaal verlies
Schade C 20 averij-particulier
Schip 40 averij-particulier of bijzondere averij
Schade van 50 bewust veroorzaakt om meer schade te voorkomen averij-
Grosse
Wie betalen? Die belang heeft bij veroorzaken van de schade rederij,
belanghebbende van lading B en C = de gemeenschap van de belanghebbende)
Belang? De waarde van het goed (eventueel beschadigde goed)
Rederij 460, B 20, C 20 = 500
Bijdragen?
wie belang bijdrage
rederij 460 x 10% 46
B 20 x 10% 2
C 20 x 10% 2
Totaal 500 50
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur danilofranquelli. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.