HOOFDSTUK 1: RUIMTELIJKE
ORDENING
OVERZICHT VAN DE WETGEVING
VERLEDEN
INLEIDING
- België was een land zonder echt stedenbouwkundig beleid
- Door bijna 130 jaar een zeer tolerant beleid te voeren dicht bij onbewoonbaarheid in 1960 (1962)
- Grond was een consumptiegoed, de eigenaar kon er vrij over beschikken (en winst uit maken)
Bij het maken van de wetten over ruimtelijke ordening wordt deze vrijheid beperkt
DE PERIODE VAN 1830 TOT 1962
- Weinig tot geen gecoördineerd stedenbouwkundig beleid
- Tussen 1930 en 1946 (einde oorlog)
Besluitwet van 1946 (stelde opmaak van gemeentelijke plannen van aanleg en een
vergunningenbeleid voorop) [in 1960: 186 van de 2.663 gemeenten hadden een plan van aanleg ]
- VK: reeds tijdens de WOII een commissie R.O. voor wederopbouw die stelde voorop: geen
lintbebouwing
- Duitse bezetter verplicht ook BE en NL om reeds tijdens de oorlog plannen op te maken voor
wederopbouw!
NL: Johan Ringers: zat echter ook in het (geheime) verzet tegen de bezetter
BE: Raphael Verwilghen: bekwaam stedenbouwkundige, maar danste iets te enthousiast naar de
Duitse pijpen …
>> de plannen van Verwilghen werden na de oorlog nooit uitgevoerd (hij werd beschouwd als
collaborateur en dus was alles waar hij voor stond ‘besmet’)
- BE was minder getroffen door de oorlog dan de buurlanden (dus weinig Marschallhulp)
toch nood aan minimum 250.000 nieuwe woningen!
- Ideologische spanningen tussen CVP en BSP >> pas in 1948 nieuw woonbeleid
- 3 grote wetten bepalen vanaf 1948 het huisvestingsbeleid:
Wet De Taeye (1948)
o Bevorderen privé-initiatief in de woningbouw via premies
o Groot succes: eerste 5 jaar 100.000 nieuwe woningen
o CVP bijna allemaal op het platteland (en in linten)
o ontstaan van versnippering
o Verantwoordelijk voor de ‘baksteen in de maag’ (die komt als een politieke bewuste
keuze)
Wet Brunfaut (1949)
o Stimuleren sociale huurwoningen en sociale woonwijken
o Als tegenwicht t.o.v. Wet De Taeye
o Socialist
o (bewuste politieke keuze om Vlaanderen volledig te versnipperen)
, Wet op de krotopruiming (1953)
o Sanering van krotten
o Sociale woningen in de plaats
- Eind jaren ’50 werden een aantal problemen steeds duidelijker
>> aanzet tot de ‘wet op de stedenbouw van 1962’
- Problemen!
We zijn wereldkampioen lintbebouwing (12.000 lintbebouwing)
Gezinsverdunning + welvaartstijging >> groeiende vraag naar ruimte
Toegenomen mobiliteit
Open ruimte als ‘overloop’ voor de stedelijke functies (baanwinkels)
Gevolgen: uitgebreide infrastructuur elementen gaan teloor (duur!), natuurlijke en
landschappelijke elementen gaan teloor, milieuproblemen
PERIODE VAN 1962 TOT 1999
- Als reactie op de naoorlogse verkavelingswoede: Wet van 29 maart 1962
- Voluit: wet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw
- Stimuleerde door het aanbieden van verkavelingsvergunningen nog meer de versnippering
- In de volksmond: ‘de wet op de stedenbouw’
grondbeginselen:
De R.O. moet onder toezicht van het rijk gebeuren tot en met het opmaken door de gemeenten
van hun plannen van aanleg en het afgeven van bouw- en verkavelings vergunningen.
De gemeenten maken hun plannen van aanleg op; het rijk maakt de streek- en gewestplannen
op. De provinciale overheid heeft een adviserende taak.
Alle gemeenten vallen onder de wet maar gemeenten met minder dan 10.000 inwoners kunnen
ontheven worden van de plicht om een plan van aanleg te maken.
De R.O. is zaak van de gemeenschap. Een goede R.O. kan slechts bij samenwerking van alle
openbare besturen maar ook met de particuliere sector.
Alle bestemmingen ingeschreven in een plan van aanleg kunnen door onteigening voor algemeen
nut tot stand komen. Bedreiging van onteigening moet in tijd beperkt zijn.
De gemeenten maken hun bouwverordeningen op. Het rijk zorgt voor de landelijke verordeningen
en brengt eenheid in de verordeningen voor de agglomeraties.
De gemeentebesturen geven bouw- en verkavelingsvergunningen af. Zolang het BPA niet
goedgekeurd is heeft het bestuur van stedenbouw een adviserend bemoeiingsrecht.
Vergoeding voor eigendomsbeperking is enkel verschuldigd wanneer verboden wordt te bouwen
of te verkavelen t.g.v. een goedgekeurd plan van aanleg of een uitzicht op onteigening.
, - 1980: regionalisering van de Belgische staat R.O. wordt een gewestelijke bevoegdheid
wij gaan enkel dieper in op de wetgeving in het Vlaams Gewest
- Door deze federalisering aanpassing van de wetgeving in 1996
twee nieuwe decreten:
Planningsdecreet: aanzet tot structuurplanning en RSV
Coördinatiedecreet: update stedenbouwwet van 1962
PERIODE VAN 1999 TOT 2009+
- Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening
Zorgt voor een volledige metamorfose van de ruimtelijke ordening in Vlaanderen:
Planning gebeurt voortaan op drie bestuursniveaus (gewest – provincie – gemeente)
Er komen aparte ambtenaren voor ruimtelijke ordening
Er komen nieuwe adviescommissies
Er komt een nieuw planningssysteem (met structuurplannen en uitvoeringsplannen)
Gemeenten krijgen meer autonomie bij het vergunnen
Het handhavingssysteem wordt gemoderniseerd
- Dit decreet is dus bepalen voor de hedendaagse werking van de ruimtelijke ordening in Vlaanderen en
bevat onder andere volgende grondbeginstelen:
- Planning
Opmaken ruimtelijke structuurplannen op 3 niveaus
o Bindend gedeelte
o Richtinggevend gedeelte GRS Oostende
o Informatief gedeelte
Opmaken ruimtelijke uitvoeringsplannen op 3 niveaus (RUP’s)
Opmaken stedenbouwkundige verordeningen op 3 niveaus
Opmaken nieuw grondbeleidsplan
Opmaken rooilijnplannen
Inrichten herverkaveling en/of ruilverkaveling
Bepalen planbaten en planschaden
- Vergunningenbeleid
Plannenregister: inventaris van alle plannen die aanwezig zijn binnen een gemeente
o Een lijst met gegevens van al deze plannen
o De plannen zelf
Vergunningenregister: inventaris van allee verleende vergunningen en diverse binnen het
gemeentebestuur sinds 1962, eventueel ook weergegeven op kaart
o Allee stedenbouwkundige attesten vanaf 1 mei 1999
o Alle stedenbouwkundige vergunningen en de identiteit van de aanvrager
o Alle verkavelingsvergunningen …
- Ontvoogding (nu niet meer nodig)
Gemeenten die voldeden aan deze vijf voorwaarden: volledig autonoom (sinds 1 mei 2005)
o Goedgekeurd gemeentelijk structuurplan
o Stedenbouwkundige ambtenaar
o Plannenregister
o Vergunningenregister
o Register van onbebouwde percelen
o gemeenten die niet voldeden: verloren volledige autonomie (provincie)
Ook 1 mei 2005 voldeden er veel gemeenten niet: uitstel tot 1 mei 2007
Ook dan voldeden er velen nog niet: subsidieregeling
, HEDEN
PERIODE VAN 2009 TOT HEDEN
- Wat was deze ontvoogding? Wat veranderde er?
BPA RUP
Geen bindend advies gemachtigd ambtenaar bij vergunning
Termijnen aflevering vergunningen bindend ipv richtinggevend
Buren (derden) kunnen beroep aantekenen tegen een verkregen vergunning
- Nood aan meer: flexibilisering, administratieve vereenvoudiging, rechtszekerheid Vlaamse codex
ruimtelijke ordening wijzigingen op vlak van : planologie, vergunningen, handhaving
- Decreet betreffende het grond en pandenbeleid
A. Wijzigingen op vlak van planologie:
Aangrenzende gemeenten > één gezamenlijke ruimtelijk structuurplan
Adm. Vereenvoudiging voor projecten van gewestelijk belang (afwijken van de regels)
Rechtszekerheid omtrent ‘planbaten’
B. Wijzigingen op vlak van vergunningen:
3 categorieën: vergunning plichtige handelingen, melding plichtige handelingen en vrijgestelde
handelingen
Procedure:
o Toevoegen ontvankelijkheidsonderzoek
o Beslissingstermijnen vanaf resultaat voll. en ontv. Onderzoek
o Beroepsmogelijkheid belanghebbenden (derden)
o 2de beroep mogelijk bij de RvVB
As-built attest
o Maar, in de codextrein (2017): facultatieve wettelijkheidstoets (ipv mini-regularisatie)
C. Wijzigingen op vlak van handhaving
DE CODEXTREIN EN HET INSTRUMENTENDECREET
- 2017-2018
- Codextrein
Decreet houdende diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving
Meer dan 30 wijzigingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving
Decreet gaat gefaseerd van kracht: december 2017 – toekomst
Grote impact op (toekomstige) projectontwikkeling
De belangrijkste:
o … LEERPAD
- Instrumentendecreet
Het instrumentendecreet moet de nodige tools voorzien voor overheden en andere actoren die
op het terrein met ruimtelijke ontwikkeling bezig zijn, om te komen tot een efficiëntere realisatie
van hun ruimtelijke projecten
Doel: vereenvoudiging, transparantie en gebruiksvriendelijkheid
Goedkeuring ontwerp: 20.07.2018
Een 15-tal instrumenten
De drie belangrijkste
o Verhandelbare ontwikkelingsrechten
o Van 80% naar 100% planschade
o Van max 30% naar max 50% planbaten
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lounavanhaverbeke. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.