Juridisch inhoudelijk deel:
- Nederlands staatsrecht
- Internationaal (publiek)recht
Lesweek 1-2
- Regels m.b.t. inrichting en functioneren Nederlandse staat, burgerschap en
fundamentele rechten
- Waarom Nederlands staatsrecht?
o Staatsrecht is belangrijk in de praktijk, want de grondrechten staan er in
Lesweek 2
- Internationaal publiekrecht
- Staten en internationale organisaties
- Doorwerking internationaal recht in Nederlandse rechtsorde en EVRM
- Waarom internationaal recht?
o Van belang: de doorwerking
Lesweek 3-9
- Europese Unie
- Constitutioneel (organisatie van de EU) en materieel EU-recht (inhoudelijk recht)
- Waarom EU-recht?
o Omdat in EU-recht doorwerkt in het Nederlands recht
De rechtsgebieden staatsrecht, internationaal recht en EU-recht zijn verweven.
Toets: 60 MC VRAGEN DIGITAAL
Onderzoek-deel:
- Art. 20 lid 2 e.v. VWEU
- Vrij reizen en verblijven
- Kiesrecht
- Diplomatieke en consulaire bescherming
- Verzoekschriften (petitie, burgerinitiatief)
- Tegenwoordig zijn er rechten en plichten verbonden aan het EU-burgerschap art.
20 lid 2 e.v. VWEU
- Onder het primaire recht zijn er nog verordeningen, richtlijnen en jurisprudentie te
vinden over het EU-burgerschap
,Hoorcollege I: Parlement en regering; Wetgeving
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat:
- Er is een centrale overheid maar bepaalde bevoegdheden zijn ondergedeeld in
decentrale overheidsorganen (gemeenten, provincies etc.)
Vier thema’s:
- Parlement en regering
- Wetgeving
- Fundamentele rechten
- Betekenis
Parlement en Regering:
Parlement:
Art. 50 e.v. Gw
Parlement = Staten-Generaal bi-cameraal: De Eerste en de Tweede kamer samen
Samenstelling: art. 51 Gw
Vertegenwoordiging Nederlandse volk: art. 50 Gw
Wetgeving: art. 81 Gw formele wetgever: de regering en de SG (bijv. BW en WvSr)
Art. 82 Gw wie kan wetsvoorstellen indienen: door of vanwege de koning
(namens de regering en door de TK recht van initiatief)
Politieke controle regering: vgl. Art. 42 lid 2 Gw (en art. 68 Gw)
Jaarlijkse begroting: art. 105 Gw Op Prinsjesdag wordt de begrotingsvoorstellen ingediend
door de regering
Evenredige vertegenwoordiging: art. 53 Gw
Regering
Art. 42 lid 1 Gw
Koning en ministers: art. 42
Vlg. Kroon
Ministerraad: art. 45 Gw
Kabinet: staat niet in de grondwet, maar dit zijn de staatssecretarissen en ministers
Taken en bevoegdheden van de regering:
- Dagelijks bestuur
- Wetgeving (art. 81 Gw)
- Bestuurswetgeving: amvb’s (art. 89 Gw) bij koninklijk besluit = de regering
- Toezicht en handhaving (art. 134 Gw)
- Beschikkingen (bijv. benoemingen en vernietigingen) basis staat in art. 131 Gw
o art. 61 Gemeentewet benoeming burgemeester
o de regering kan besluiten van een lagere wetgever vernietigen (bijv. als het is
in het belang van het land)
- Begroting (art. 105 Gw)
Regering in Trias Politica
Regering zowel medewetgever als het hoogste bestuursorgaan
,Onderlinge verhouding Parlement en Regering
- Nederlandse Grondwet (1813-1815)
- Willem I (ministers, besluitenregering, begroting)
o Grondwet (1813-1815) belangrijkste wijziging was in 1848 is dus de
grondwetswijziging van 1848
o Ministers (dienaren van de koning)
o Blanketwet (1818) en besluitenregering door de blanketwet kon de koning
bij amvb’s regeren.
o Begroting etc. werd in die tijd een keer in de 10-20 jaar gecontroleerd en
goedgekeurd minder controle
- Ontwikkelingen in negentiende eeuw
o 1840: Strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid (tegenwoordig: art.
47 Gw) wetten werden niet meer alleen ondertekend door de koning maar
ook door de minister(s), als de wet niet deugde kon de minister strafrechtelijk
worden vervolgd.
o 1848: Politieke ministeriële verantwoordelijkheid art. 42 lid 2. De
Grondwetswijziging van Thorbecke
o 1853: Aprilbeweging
o 1866-1868: Kwestie Mijer en Luxemburgse kwestie
- Huidige situatie
Parlementair stelsel
Eerst TK verkiezingen door het Nederlandse volk, dan wordt er de TK gevormd, vanuit de TK
wordt het Kabinet gekozen (coalitievorming en kabinetsformatie)
De regering en de TK moeten samen werken. Er moet een meerderheidscoalitie zijn dus de
zetels in de TK moeten genoeg zijn om de regering te ‘backen’.
Monisme: coalitiepartijen en regering vormen een blok, stabiele regering, maar minder
controle.
Dualisme: coalitiepartijen zijn kritisch naar hun eigen regering, minder stabiele regering,
maar meer controle.
Je moet altijd een meerderheid hebben in het parlement, dit is de basis van het
parlementaire stelsel
Nederland heeft parlementair stelsel, maar ook VK, Duitsland etc.
Presidentieel stelsel
Amerikaanse volk: stemt voor de president (uitvoerende macht) en voor het congres (huis
van afgevaardigden) (wetgevende macht)
Parlementair stelsel met een president: Duitsland en Oostenrijk president heeft heel
weinig politieke macht
Wetgeving:
, - Zeer belangrijke rechtsbron
- Toch dikwijls veel verwarring over betekenis
Wet in formele zin
Vorm: wijze van totstandkoming (procedure, door wie)
Art. 81 Gw is de basis van de wifz
Wet in materiële zin
Inhoud: algemeen de burgers bindende regels algemene verbindende voorschriften
(avv’s)
A: Wet in formele zin, maar niet in materiële zin
B: Zowel wet in formele zin als in materiële zin
C: Wet in materiële zin, maar niet in formele zin
Voorbeeld van A:
- Goedkeuring Koninklijk Huwelijk (vlg. Art. 28 Gw)
- Vaststelling jaarlijkse rijksbegroting (art. 105 Gw)
Voorbeeld van B:
- Bestuursrecht: Awb, bijzondere bestuurswetten
- Strafrecht: WvSr, Opiumwet, WvSv
- Burgerlijk recht: BW, Wetboek van Koophandel, Wetboek van Burgelijke
Rechtsvordering
Voorbeeld van C:
- Algemene maatregel van bestuur
- Ministeriële regeling
- Provinciale verordening
- Gemeentelijke verordening
o Allemaal besluiten in de zin van art. 1:3 Awb
Primaat van de wet
De wet was in eerste instantie de belangrijkste wetsbron
Relativering belang van de wet
- Kader- of raamwetgeving
o Bijv. art. 38 Wegenverkeerswet er wordt in de wifz gesteld dat deze mag
worden ingevuld door een lagere wetgever
- Toegenomen belang jurisprudentie
o Niet alles kan worden opgenomen in de wet. Uiteindelijk moet het recht
worden uitgelegd door rechters
- Toegenomen belang internationaal en EU-recht
o Internationaal recht gaat voor de Nederlandse wet
Toetsing door de Nederlandse rechter
De wet in formele zin (tot stand gekomen via art. 81 Gw) mag niet worden getoetst aan de
Nederlandse Grondwet. Dit is zo omdat de wetgever hun eigen wetten zelf toetsen aan de
Grondwet. Dit wordt het toetsingsverbod genoemd (art. 120 Gw)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur aniekclavi. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.