1. Prehistorie (4.000.000 vC – 3000 vC)
Paleolithicum (+/-2,500.000 vC – 10.000vC)
Habitat:
1ste mensen waren nomaden, geen vaste woonplaats (veranderde naar gelang de aanwezigheid vh wild)
Leefden in natuurlijke beschuttingen zoals grotten, kuilen, rotswanden,… Die de essentiële functie hadden
als: ‘onderdak’ , beschutting & zekere geborgenheid tegen een hard, vijandig, gevaarlijk natuurlijk milieu.
Ze leefden in groepen, grote families samen.
Grotschilderingen Europa
Dateren uit het Laat-paleolithicum (35.000 – 15.000vC , einde vd laatste ijstijd (WÜRM) )
Na laatste ijstijd steeg het aantal rendieren, bizons & herbivoren (=planteneters)
Meest opvallend thema = afbeeldingen van dieren
Altamira-grot: (+/- 15.000 jaar oud, ontdekt in 1879)
à Muurschildering met heel realistische voorstelling van dieren, jacht stond centraal voor deze mensen.
Realisme = zeer belangrijk
à oneffenheden id wanden worden gebruikt voor volume vd dieren weer te geven.
Dierenjacht stond centraal id overlevingsstrijd vd mens.
Men was gefixeerd op afbeeldingen van dieren (zoals paarden, bizons, herten, runderen,…)
Rotsschilderingen in Lascaux, (Frankrijk, tss 10.000-20.0000 jaar oud, ontdekt in 1940)
Minder verfijnd, vaak met zwarte omtrekken (houtskool) en/ of met terracotta-, aardkleuren.
De voorstellingen in hun brute vorm voelen daardoor zeer modern & suggestief aan.
Vele moderne kunstenaars werden er door geraakt.
à moderne kunst is vaak ook : kunst vh weglaten, kunst vd oervorm, terug naar de essentie.
Voorstellingen in grotten zijn millennia lang goed bewaard. à Reden?
- Bevinden zich nooit vlakbij de grottoegang, maar id donkere binnenkant, zover mogelijk vh daglicht.
- Bestaan uit opeenvolgende ruimten met soms zeer lage en nauwe doorgangen. à late ontdekkingen.
Rode oker & aardkleuren werden regelmatig bijgewerkt
Zwarte of donkere contourlijnen werden met tussenpozen hergeschilderd
à begin vd lente of start ve beter jachtseizoen. Mogelijks vormde het beschilderen deel uit van
vruchtbaarheidsrituelen. à men beelde af wat men graag wilde & graag zag.
Besluit:
1. De voorstellingen zijn meer dan decoratief
2. Werden gemaakt ih kader & als ondersteuning van rituelen omtrent een gunstige jachtperiode &
bezitten een soort magische kracht.
(wanneer jachtseizoen over is verdwijnt kracht, opnieuw opgefrist worden)
• Nomaden: geen vaste woonplaats, natuurlijke beschutting, een dak was genoeg. dierenhuiden,
bladeren, stenen.
• ROTSSCHILDERINGEN:
- Realisme staat centraal
- Reliëf van de rotsen gebruikt om de dieren af te beelden
- Goed bewaard gebleven ( niet bij ingang grot = weinig daglicht
- Betekenis voorstelling: begin lente, betere jacht, vruchtbaarheidsritueel
- Vooral in zuid- Frankrijk, noord- Spanje + oostkust spanje Bv: Grot van
Lascaux 1940 ontdekt (frankrijk)
Altamira-grot 1879 ontdekt (spanje
1
, Neolithicum (+/- 10.000 vC. – 3.000 vC)
Het paleolithicum eindigd met de “neolithische revolutie”:
= revolutie ve op jacht en visvangstgefundeerde samenleving à landbouwgemeenschappen
Landbouw 1. Meer zekerheid vh voortbestaan
2. einde vh nomadisch bestaan
3. Mensen waren minder afhankelijk vd natuurkrachten
- dieren konden getemd worden à huisdieren
- veehouderij:
inzet van dieren à lastdieren & drijfkracht bij ploegen van akkers, bewerken vh land
- Diverse graansoorten worden verbouwd à voeding verandert à =brood basiselement
- ontstaan dorpsgemeenschappen à + markten
- ontstaan geld als bijkomend betaalmiddel (naast ruilhandel)
- Steen (lithos): nog steeds belangrijk (aanmaak werktuigen, wapens)
- nieuwe bouwmaterialen
Uit dorpsgemeenschappen (vaak gelegen langs waterlopen), vormen kernen zich tot 1ste steden (nederzettingen)
Voorbeeld: Jericho & Catal Hüyük (belangrijkste nederzettingen Midden-Oosten)
Andere benamingen Midden-oosten = Levant, tweestromengebied of Mesopotamië
JERICHO
1. één der oudste woonconcentraties ter wereld
2. Is eerder een stad, dan een dorp
à vorm is ovaal met aanwezigheid van monumentale stadpoorten & volledige ommuring
3. Nieuw in Jericho: voorkomen van verschillende functies van gebouwen op 1 plek.
(vb: woonhuizen, een tempel, priesterverblijven,…)
4. In sommige ruimten werden er bepleisterde mensenschedels aangetroffen
à vroege vorm van mummificering (voorlopers mummificatie?)
à De vondsten duiden op een intens geloof ih verder leven vd menselijke geest na de dood.
CATALHÜYÜK
1. Stad in Turkse Anatolië, opgegraven vanaf 1961 à dateert van ca 5000vC
2. Huizen werden gebouwd uit gebakken & ongebakken leemblokken, waartegen kalk werd uitgesmeerd.
3. Woningen zijn gegroepeerd rond kleine binnenplaatsen.
4. Nauwelijks straten, loopniveau = platte daken van verschillende hoogten, met ih bovenste deel vd
muren doorbrekingen, vaak als toegang nd woning.
5. Od kalklaag ve aantal tempelmuren verbazingwekkende muurschilderingen
à oudste voorstellingen op door mensen gemaakte oppervlakten (≠rotsen)
6. 1 muurschildering geeft plan weer vd stad Catalhüyük
à verassende voorstelling, namelijk vanuit de lucht gezien = primeur van ca 5000Vc
2