HFD 1: neurofysiologie van de cel
Definities:
❖ Neurofysiologie = studie van normale werking van zenuwstelsel & spieren
➢ Neurofysiologische functies verzekerd door het zenuwstelsel worden door systemen
waargenomen.
Kijken naar bepaalde aandoening/ziekte waarbij neurofysiologische processen verstoord zijn / specifieke processen
mislopen kunnen ons meer inzicht verschaffen in nut van bepaalde functie of hoe bepaalde functie moet verlopen
❖ Systeem = het geheel van cellen die bijdragen tot eenzelfde functie
➢ Ze kunnen in 2 grote groepen worden ingedeeld:
Efferente systemen
Voert info vanuit CZS richting periferie
Afferente systemen
Voert info vanuit periferie richting CZS
➢ Motorisch systeem = alle neuronen / structuren / systemen die motoriek aansturen
= efferent systeem
Skeletspieren in periferie worden vanuit CZS aangestuurd
➢ Sensorisch systeem = alle neuronen / structuren die info in periferie oppikken om
deze door te sturen naar het CZS
= Afferent systeem
Omvat verschillende zintuigen:
Visuele systeem / gezichtsvermogen
Auditief systeem / gehoorvermogen
Olfactorisch systeem / reukvermogen
Gustatief systeem / smaakvermogen
Somatosensiebele system / waar te nemen info via huid & locomotorisch
systeem
➔ Al deze systemen sturen info door naar juiste gebieden in CZS
Bouwstenen van zenuwstelsel
Duidelijke schemaweergave verschillende grote bouwstenen in ZS:
Sensorisch / afferent deel:
Onderscheid in:
• Somatosensorische systeem:
➢ info uit huid, gewrichten, bindweefsel, skeletspieren,
verschillende zintuigen wordt richting CZS gestuurd.
• Viscerale sensorische systeem:
➢ Info vanuit viscera = inwendige organen wordt opgepikt
en doorgestuurd naar CZS
Motorisch / efferent deel:
Onderscheid in:
• Somatisch motorisch gedeelte
➢ Willekeurig aan kunnen sturen van skeletspieren
• Autonomisch motorisch gedeelte
➢ Niet door eigen wil aan te sturen
➢ Innerveren van Hartspieren, gladde spiercellen in vaatwand & luchtwegen, klieren die
aangestuurd worden om hormonen vrij te stelen
Belangrijkste spelers in CZS
Neuronen / zenuwcellen
Kunnen sterk uiteenlopende vormen aannemen, toch kan je telkens in grote lijnen dezelfde
bouwstenen terug vinden:
• Dendrieten: hiermee kunnen neuronen info kapteren / oppikken
• Centraal cellichaam / soma
➢ Van hieruit vertrekt axon hilux
Deze geeft aanleiding tot een axon
Via axon maakt neuron contact met andere cellen (andere neuronen of bepaalde effort cellen)
We hebben algemene opbouw maar neuronen kunnen nog heel sterk van elkaar verschillen Qua:
• Morfologie / vorm & dendrietstructuur
➢ Neuronen met Sterk ontwikkelde dendrietenboom waarmee veel info vanuit omgeving
vanaf verschillende cellen uit omgeving gecapteerd kan worden
➢ Cellen met eenvoudige dendriet structuur
• Functie:
➢ Sensorische / afferente neuronen
Liggen ten delen in CZS & perifeer ZS
➢ Motorisch / efferente neuronen
Liggen ten delen in CZS & perifeer ZS
➢ Interneuronen
Zijn volledig met cellichaam & uitlopers gelegen in CZS
Zorgen voor connectie tussen sensorisch & motorisch gedeelte
• Verschil in axonen lengte:
➢ Motorische neuronen die tot aan top grote teen moeten kunnen, hebben heel lange
axonen om alle structuren in lichaam te kunnen bereiken & aansturen
• Gebruik verschillende neurotransmitters om functie uit te kunnen oefenen:
Effectorcellen
• Neuronen moeten effect kunnen uitoefenen op effectorcellen
➢ Dit zijn vaak dwarsgestreepte skeletspiercellen of gladde spiercellen
Receptoren
• Voor Sensorische gedeelte moeten er verschillende cellen bestaan die alle prikkels / allerlei
vormen van sensorische info uit de omgeving kunnen opnemen/waarnemen om deze info door
te sturen naar CZS
➢ Dus er zijn in ons lichaam gespecialiseerde sensoren/receptoren die specifieke prikkels
kunnen waarnemen & doorsturen richting CZS
Gliale cellen
= ondersteunende cellen
Binnen deze cellen zijn verschillende subtypes:
• Oligodendrocieten (licht blauw)
➢ Vormen myeline schede rond axonen in het CZS
➢ Axonen die ook myelineschede hebben maar CZS verlaten =
schwancellen (zelfde functie als myelineschede maar voor in het perifeer ZS)
• Microgliacellen (donkerder blauw)
➢ = Afweercellen van CZS
Zorgen voor onze immuun afweer
• Astrocyten (groen)
➢ = Steuncellen voor neuronen
Letterlijk: in ontwikkelend zenuwstelsel vormen ze een netwerk / soort ophangsysteem
waartussen de neuronale uitlopers zich kunnen vormen.
Ze zijn dan letterlijk een steunnetwerk voor de neuronen.
Figuurlijk: hebben sterke connectie met vasculatuur & zijn in staat om nutriënten
voedingstoffen vanuit de vasculatuur aan te kunnen voeren richting de neuronen
+ zijn in staat om bepaalde afvalstoffen die worden geproduceerd ten gevolge van
neuronale activiteit af te voeren
+ neurotransmitters die vrijgesteld zijn geworden & terug geïnactiveerd moeten
worden af te voeren van de neuronen weg
+ spelen belangrijke rol bij ionenregulatie
• Ependymale cellen (roze)
➢ Vormen aflijning van ventriculaire systeem waarbinnen het ceribrospinaal vocht
circuleert in het CZS
Opbouw celmembraan
Bestaat uit:
• Lipiden dubbellaag
➢ In elke laag heb je mooi naast elkaar geschikte structuren met een centrale fosfolipide
kop waar 2 vetzuurstaarten aan verbonden zijn
Fosfolipiden kop
= hydrofiel -> gericht naar intracellulaire milieu of extracellulaire milieu
Vetzuurstaarten
= hydrofoob -> weggericht van intracellulaire milieu & extracellulaire
milieu / waterige milieu
Moleculen in celmembraan
• Glycolipiden
➢ Hierbij is fosfolipiden kop vervangen door suikerketen (afbeelding koolhydraatketen)
• Veel verschillende eiwitten / proteïne -> soms glycoproteïne
➢ Koolhydraatketen gekoppeld aan eiwit
• Cholesterol
➢ Cholesterol moleculen liggen tussen vetzuurstaarten in beide zijden van lipiden
dubbellaag
➢ Deze bepalen mee de fluïditeit van het celmembraan
Proteïne / eiwitten in het celmembraan
Op te splitsen in 2 grote categorieën:
• Extrinsieke eiwitten
➢ Dit zijn structurele eiwitten
Ze spelen een rol bij het vorm geven van de cel, weefsel , orgaan
➢ Ze zijn intra- of extracellulair gelegen
➢ Hebben stabiliserende functie
➢ Vb. celadhesiemoleculen
Celadhesiemoleculen van 2 naburige cellen kunnen met elkaar linken & zo gaan verschillende cellen aan
elkaar gekoppeld kunnen worden en kan je zo weefsels, zuren, organen vormen
➢ Vb. verankering cytoskelet
Structurele eiwitten die gekoppeld kunnen worden aan onderdelen van cytoskelet. Dit draagt mee bij aan de
vorm/structuur van een bepaalde cel
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Femkexloos. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.