lOMoARcPSD|5460189
Biologische psychologie I: Inleiding
Inleiding
Lichaam en geest: grote verbondenheid
- Voorbeeld: tumor in de hersenen en je op een heel andere manier gedragen dan voordien (er
zijn tal van voorbeelden!)
Hoofdstuk 1: Evolutie en gedragsgenetica
Evolutie
Definiëring perspectief
- Darwin
- Deze theorie wordt ondersteund door tal van feiten, zit logisch in elkaar
Grondvoorwaarden om natuurlijke selectie tot stand te brengen:
- Overerving: er zijn overerfbare eigenschappen
In hoeverre je lijkt op je biologische ouders, genetisch materiaal
- Variatie: er bestaat variabiliteit in deze eigenschappen (onder andere via mutatie)
Voorbeeld: bruin haar, blond haar…
- Selectie: sommige van deze eigenschappen hangen in een bepaalde context samen met een
groter reproductief succes
Eigenschappen komen bij de nakomelingen meer voor omdat er meerdere nakomelingen
zijn
≠ ‘survival of the fittest’ niet per se de sterkste, slimste…
Beter om te spreken van ‘natuurlijke selectie’
Voorbeeld: kevers
- Variabiliteit: groene en rode kevers
- Overerving: groene en rode kevers paren waardoor er oranje kevers ontstaan
maar er blijven natuurlijk ook groene kevers bestaan
- Selectie: een nieuwe vogel leeft bij deze kevers (komt hier per ongeluk terecht)
en heeft een voorkeur voor het eten van groene kevers oranje kevers, die op
zich zeldzaam waren, zullen ongeveer in dezelfde mate aanwezig zijn dan de
groene kevers
Selectie van de kleur oranje wordt geassocieerd met een reproductief
succes
Oranje kever heeft grotere kans om voort te planten waardoor oranje
kevers meer zullen voorkomen
Klassieke natuurlijke selectie is niet het hele verhaal…
Voorbeeld: bijen (steriele honingbij, werkers)
- Bijen (werkers) kunnen zichzelf niet voortplanten, geven hun eigen genen niet door, en zijn
steriel door overerving kunnen genen enkel doorgeven door de koningin
Werksters zijn verwant aan de koningin
- Reproductief succes = 0
- Valt te verklaren via ‘verwantenselectie’: mate van genetische verwantschap die je hebt
Voorbeeld: ‘ik zou met plezier het leven geven voor twee broers, twee kinderen of acht
kozijnen’
• Hoe meer verwant, hoe meer je bereid bent om je op te offeren
, lOMoARcPSD|5460189
Geen selectie van individuen, maar van genen het maakt niet uit wie de genen doorgeeft
Hoe nauwer verwant, hoe meer genen die je deelt
Belangrijke psychologische implicaties: herkennen van verwanten, psychologie van het
altruïsme…
Voorbeeld: eeneiige tweelingen
- ‘Seksuele selectie”: selecteren op kenmerken van aantrekkelijkheid om de kans op het vinden
van een partner te vergroten speelt vooral op het niveau van het individu
Voorbeeld: pauw
• Grote staart is niet handig in de natuur, vroeg of laat wordt de pauw een prooi van
een roofdier (eigen overlevingskansen in gedrang brengen)
• Aan de andere kant is de staart wel voordelig om vrouwtjes aan te trekken (en zo kan
de pauw zich voortplanten)
• Tegenvoorbeeld van ‘survival of the fittest’, door zijn lange staart is de pauw helemaal
niet de sterkste
Psychologische relevantie
- Nauwe verwevenheid lichaam en psyche
- Indien belangrijke psychische kenmerken ook geworteld zijn in ons lichaam: rechtstreekse
erfelijke invloed op deze kenmerken
Voorbeeld: grootte brein in belangrijke mate genetisch bepaald, correleert met IQ
• Dit suggereert dat IQ in belangrijke mate genetisch bepaald is
- Erfelijke invloed kan ook lopen via ‘banale’ fysieke eigenschappen
Voorbeeld: extraversie correleert met lichaamslengte en/of attractiviteit
• In belangrijke mate een overerfbare eigenschap (extraversie)
• Mensen die heel knap zijn, daar luisteren anderen graag naar en geven hen meer
aandacht (op groepsniveau!)
• Mensen die heel groot zijn, zorgen ervoor dat anderen plaats maken voor hen
• Psychologische eigenschappen kunnen overerfbaar zijn door oppervlakkige
kenmerken van het lichaam
- Leer van overerfbaarheid van gedrag = gedragsgenetica
Sterke negatieve connotaties van o.a. eugenetica
• Voorbeeld: Duitsland en Joden, slavernij
Stamboom homo sapiens sapiens
Blauw/grijze kaders: kennen
- Apen (monkey)
Breedneusapen: apen van de nieuwe wereld (Kapucijnen)
Smalneusapen: apen van de oude wereld (= vind je niet terug in Amerika) (Bavianen)
• Apen van de oude wereld
• Hominoïdae (=mensapen, ‘ape’)
Gibbons (=kleine mensapen, ‘small apes’)
Hominidae (=mensachtigen, grote mensapen, echte mensapen, ‘great apes’)
Orang-oetang
Homininae
Gorilla’s
Hominini (chimpansees, bonobo’s, homo)
, lOMoARcPSD|5460189
Schattingen gedeeld DNA
- +/- 98,8% gedeeld met een chimpansee (=ongeveer 35 miljoen baseparen in elke cel
verschillend tussen mens en chimpansee)
- +/- 99,7% gedeeld met neanderthaler
- +/- 99,9% gedeeld met willekeurig andere mens
Geschiedenis homo sapiens sapiens
- Ontstaan teruggevoerd op +/- 100 000 jaar geleden in
Oost-Afrika
- Samengeleefd met andere soorten uit het geslacht
‘homo’ homo sapiens neanderthaler
+/- 40 000 jaar geleden uitgestorven
+/- 1-4% van ons DNA geschat van
Neanderthaleroorsprong (kruisingen tussen homo
sapiens sapiens en neanderthalers)
- Migratie in verschillende fasen
Kenmerken
- Tweevoeters
Alle primaten kunnen op twee poten/voeten lopen
Overzicht tijdens trekken
Handen zijn vrij, transport van werktuigen en buit
Versmald geboortekanaal (heupen zijn smaller)
- Groot/ exceptioneel brein
Niet het geval dat ons brein het grootste absolute brein in het dierenrijk is (voorbeeld:
potvis)
We hebben ook niet de meeste neuronen (voorbeeld: olifant)
Ook niet de grootste relatieve massa tov lichaamsgewicht (voorbeeld: spitsmuis 3,3%
versus mens 2%)
Ook niet meest rimpelige brein (rimpels): olifanten…
• Hoe meer rimpels, hoe groter de oppervlakte van de cortex (=schors)
• Rimpels zijn een manier om veel hersenschors in één schedel gepast te krijgen
Mensen zijn dus niet de kampioenen qua absolute grootte, relatieve massa, neuronen…
, lOMoARcPSD|5460189
Grafieken
X-as: lichaamsgewicht (op logaritmische schaal)
Bolletjes, driehoeken stellen dieren voor
Driehoeken = primaten
Lijn = verband tussen lichaamsmassa en hersenmassa (specifiek voor de primaten) Y-as:
massa van het brein
Verband tussen lichaamsgewicht en het brein
Verhouding tussen lichaamsgewicht en hersengewicht is voor de mens dezelfde dan voor andere
primaten. We zijn wel de grootste van de primaten op deze grafiek. We volgen de verhouding van
lichaamsgewicht en hersengewicht, zoals de andere primaten. De meeste dieren liggen onder de lijn
van de driehoekjes: voor de meeste dieren geldt dat toename hersengewicht met toename van
lichaamsgewicht minder groot is dan bij de primaten. De primaten hebben per kg lichaamsgewicht
redelijk veel hersenmassa.
X-as: aantal neuronen in brein van dieren (uitgedrukt in miljoenen)
Driehoekjes = primaten Y-as: gewicht van het brein
Hoeveel neuronen krijg je in een brein gepropt in dezelfde massa?