Deze samenvatting is geschreven naar aanleiding van het Seneca boek, het gaat over hoofdstuk 13 en 14. Daarbij is er gebruik gemaakt van de syllabus die gegeven is op .
Door de aanschaf van deze samenvatting bespaar je een hoop tijd en weet je zeker dat je iets van goede kwaliteit koopt!
Echter ...
♟
Maatschappijwetenschappen
Hoofdstuk 13 Binding en Natievorming
13.1 Context: de Nederlandse identiteit
Identiteit
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en
dat hij als blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid van zijn
perceptie over de groepen waar hij wel of juist ook niet deel van uitmaakt.
Drie verschillende aspecten van identiteit:
1. Persoonlijk → iemands zelfbeeld.
2. Sociaal → de groepen waar iemand deel van uitmaakt.
3. Collectief → het beeld wat bij zo’n groep hoort.
Socialisatie
Proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groepen en de
samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding,
opleiding en andere vormen van omgang met anderen.
Binding
Het hoofdconcept binding verwijst naar de relatie en onderlinge afhankelijkheden
tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de
maatschappij en op het niveau van de staat.
Vier typen bindingen:
1. Politieke bindingen
2. Affectieve bindingen
Maatschappijwetenschappen 1
, 3. Cognitieve bindingen
4. Economische bindingen
Paradigma’s over bindingen
Functionalisme paradigma → bindingen en sociale cohesie zijn van groot belang.
als functies en deelsystemen in een samenleving niet bijdragen tot de bindingen,
kan de stabiliteit van de samenleving in gevaar lopen.
Conflict paradigma → groepen kennen wel bindingen maar een samenleving niet;
deze wordt gedomineerd door een groep met macht die hoopt dat de groep zonder
macht zich aanpast.
Sociaal constructivisme paradigma → het handelen van personen ten opzichte van
elkaar staat centraal. Nadruk ligt op persoonlijkheid en identiteit van actor.
Rationele actor paradigma → bindingen zijn ruilrelaties die mensen aangaan omdat
beiden er voordelen van hebben. Groepsvorming is te verklaren vanuit
nutsmaximalisatie.
Macht
Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken
en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.
Groepsvorming
Het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen, doordat ze
elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.
Formele groepen → vastgelegde regels, doelen en hiërarchie.
Informele groepen → zonder doelen en hiërarchie.
Primaire groepen → emotionele band, van belang bij socialisatie op micro en
mesoniveau
Secundaire groepen → doelgericht en onpersoonlijk, van belang bij socialisatie op
macroniveau en sociale controle.
Maatschappijwetenschappen 2
, Vijf fasen van groepsvorming:
1. Oriëntatiefase → onzekerheid overheerst omgang met elkaar.
2. Conflictfase → verschillen in opvattingen leiden tot conflicten.
3. Integratiefase → een evenwicht komt tot stand tussen opvattingen over
samenwerking. Gedeelde normen maken samenwerking makkelijker.
5. Ordefase → groepsleden proberen manier van samenwerken aan regels te
verbinden en komen tot institutionalisering van groepssamenwerking.
Conflict
Een situatie waarin individuen, groepen en staten elkaar tegenwerken om de eigen
doelen te bereiken.
Samenwerking
Het proces waarin individuen, groepen en staten relaties vormen om hun handelen
op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.
Institutionalisering
Proces waarbij een complex van normen en min of meer geformaliseerde regels
vastgelegd wordt in standaard gedragspatronen, die het gedrag van mensen en hun
onderlinge relaties reguleren.
in- en uitsluiting
Inroep → groep die een persoon een identiteit geeft.
Outgroup → groep waar een persoon afwijzend tegenover staat.
Groepen proberen (onbewust) afwijkend gedrag te verminderen en uittreden van leden
te voorkomen, dit doen ze door sociale controle uit te oefenen. Toch zijn er situaties
waardoor iemand niet meer bij de groep wil horen.
Maatschappijwetenschappen 3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur noakanaar. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,00. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.