Robyn Thomas 1 Vroedkunde 2022-2023
Alle ppt’s, lessen & leertekst
Hoofdstuk 1: krachten en hefboomwerking
1.1 Inleiding
Verplaatsen van patiënten -> een vaak voorkomende en potentieel gevaarlijke
interventie voor zowel patiënten als vroedvrouwen
Belang van preventie lage rugpijn bij vroedvrouwen
In dit hoofdstuk: Natuurkundige principes van preventieve maatregelen
1.2 Krachten
Definitie:
Kracht F = iets wat trekt of duwt (vb spierkracht duwt halter omhoog, windkracht
sleurt huizen mee; een kracht heeft niet altijd een beweging tot gevolg)
Kracht: sowieso onzichtbaar, soms zie je wel de gevolgen ervan
Vbn: zwaartekracht, spierkracht, wrijvingskracht, veerkracht, waterkracht…
Last Fl = een kracht die dient overwonnen te worden
Macht Fm = ene kracht die de last wilt overwinnen
Eigenschappen & weergave van kracht
Symbool: F
Eenheid: N (newton)
4 belangrijke eigenschappen: zin, richting, aangrijpingspunt en grootte
Grootte weergeven dmv lengte pijl
Aangrijpingspunt: begin vd pijl, de plaats waar de kracht op inwerkt
Massa & zwaartekracht
Massa m= hoeveelheid materie (onafh vd plaats in het heelal)
Eenheid: kilogram (kg) of gram (g)
Massa gewicht
Massa’s in elkaars buurt trekken elkaar aan vb twee hemellichamen: aarde rond zon
(bij kleine voorwerpen is dit onzichtbaar)
Aantrekkingskracht tussen 2 voorwerpen stijgt wnr de afstand ertussen kleiner wordt
m1 m2
want F=
r2
Hoe groter de massa’s en hoe korter de afstand, hoe groter de aantrekkingskracht
Zwaartekracht: is hetzelfde als gewicht => verwijst naar de kracht waarmee een
massa aantrekt
Zwaarteveldsterkte = sterkte vd zwaartekracht die de aarde uitoefent op een
voorwerp of een massa
Statische uitdrukking van Fz op een massa
Aarde: g = 9,81 N/kg of m/s2 (op maan: 1,6 N/kg)
Valversnelling of gravitatieversnelling
Nagenoeg hetzelfde als zwaarteveldsterkte
Duidt op een versnelling die een vallend voorwerp krijgt tgv zwaartekracht
Dynamische uitdrukking van Fz op een massa
Uitgedrukt in of m/s2
1
, Robyn Thomas 1 Vroedkunde 2022-2023
Alle ppt’s, lessen & leertekst
Tweede wet van Newton
Als een lichaam een resulterende kracht ondervindt, dan zal het lichaam versnellen
of vertragen
Versnelling a = tempo waarin de snelheid toeneemt: eenheid of m/s2
Legt verband tussen de beschrijvind vd beweging en de oorzaak vd beweging (kracht)
F =m x a (kracht F (N); massa m (kg); versnelling a (of m/s2 )
Kracht = invloed die een lichaam een versnelling (a) kan geven
Hoe kleiner massa, hoe minder kracht je moet uitoefenen om de massa een bepaalde
versnelling te geven
F=mxg
1.3 Moment van de kracht
Krachtarm d = loodrechte afstand tussen de plaats waar de kracht op uitgeoefend
wordt en de rotatie-as (eenheid: meter m)
Moment M = de mate waarin de kracht draaiing van het voorwerp veroorzaakt (of
tenminste wil veroorzaken)
M=Fxd=mxgxd
Eenheid: Nm
Moment van last Ml of van macht Mm en machtarm dm of lastarm dl
1.4 Hefbomen
Inleiding
Belangrijp concept voor rughygiëne
Hefboom: 3 vaste punten
Een steunpunt of steunas: S
Aangrijpingspunt van de kracht: b
Aangrijpingspunt van de last: a d S d Fm
F
Fl = kracht die men tracht te overwinnenl = last
m
Fm = kracht die men aanwendt = macht l
S = steunpunt of steunas => balkje zie vorige blz
dm = loodrechte afstand van S tot werklijn van Fm = machtarm
dl = loodrechte afstand van S tot werklijn van Fl = lastarm
In evenwicht: als Ml = Mm dus als Fl x dl = Fm x dm
Toepassing bij de mens:
Als we iets tillen = ons lichaam is soort hefboom met als steunpunt het midden vd
tussenwervelschijf thv de lumbale wervels (L4-5)
Conclusie: een persoon die een rechte rug houdt en de last dichter bij het lichaam houdt,
heeft een beduidend lager moment van last dan een persoon die voorovergebogen een last
ver van het lichaam houdt (hoe groter de last, hoe groter de kracht en hoe zwaarder de
belasting op het lichaam/de rug)
Advies rughygiëne:
Door knieën gaan (kniegewricht), Rugspier- en buikspiertraining, Last dichtbij het lichaam
dragen (schoudergewricht), Bed op hoogte zetten, Rug recht houden (heupgewricht) -
hefboom niet gebruiken, Hulpmiddelen gebruiken
1.5 Verwerkingsopdrachten (in leertekst achteraan hoofdstuk)
2
, Robyn Thomas 1 Vroedkunde 2022-2023
Alle ppt’s, lessen & leertekst
Hoofdstuk 2: Koolhydraten en eiwitten
1. Inleiding
Macrovoedingsstoffen: orgnische verbindingen (koolstofketens) zoals eiwiiten,
koolhydraten en vetten
Bouwstoffen en energieleveranciers
Microvoedingsstoffen vb vitaminen, mineralen en spoorelementen
2. Eiwitten
2.1 Inleiding
Eiwitten: meest voorkomende bestanddelen vh menselijk lichaam (ook de
belangrijkste)
Vormen +- 20% van ons lichaamsgewicht
Bevatten C, H, O en N (en in kleinere hoeveelheden S en F)
2.2 Functies van eiwitten
Functie Voorbeelden
Stevigheid: structurele eiwitten vormen bouwstoffen vh Keratine, collageen
organisme
Vormen 3D netwerk en bieden stevigheid, organisatie en
ondersteuning voor cellenn, weefsels en organen
Regulering stofwisseling: Amylase, lactaatdehydrogenase
Enzymen= belangrijkste eiwitten
Versnellen chemische reacties in levende cellen
Transport: verschillende stoffen worden eerst aan Hemoglobine, myoglobine
transporteiwitten gekoppeld voordat ze in bloed worden
vervoerd
Buffering pH bloedplasma: albumine
Bufferende werking op plasma zorgt voor het voorkomen
van potentiaal gevaarlijke veranderingen in de
zuurtegraad
Beweging: contractiele eiwitten zijn verantwoordelijk Myosine, actine
voor spiercontracties
(soortgelijke eiwitten zijn verantwoordelijk voor
beweging van afzonderlijke cellen)
Coördinatie en regeling: Insuline, glucagon
Eiwithormonen beïnvloede de stofwisselingsactiviteiten
van alle lichaamscellen en de functie van bepaalde
organen en orgaanstelsels
Verdediging: Antistoffen, fibrogeen (stollingseiwit)
Huid, haren en nagels beschermen tegen invloeden van
buitenaf, antistoffen beschermen lichaam tegen ziekten,
door speciale stollingseiwitten wordt bloedverloes na
een beschadiging vh bloedvatenstelsel beperkt
3
, Robyn Thomas 1 Vroedkunde 2022-2023
Alle ppt’s, lessen & leertekst
2.3 Eiwitstructuur
Eiwitten = Lange ketens van organische moleculen, zogenaamde aminozuren
Elk AZ bestaat uit zelfde structuur, alleen verschillen ze in de zijketen of R-groep
Op basis van deze structuur kunnen AZ zich als een zuur of een base gedragen,
waardoor ze een bufferend vermogen hebben
-COOH: verantwoordelijk voor zuur karakter
-NH2 : verantwoordelijk voor basisch karakter
Verschillende R-groepen onderscheiden het ene AZ van het andere
Door verschil in R-groep: elk AZ heeft andere eigenschappen
Afzonderlijke AZ: verbonden via peptidebindingen (kunnen schrijven)
Peptiden = moleculen die bestaan uit AZ die door peptidebindingen zijn
verbonden
Dipeptiden: 2 AZ
Tripeptiden: 3 AZ
Oligopeptiden: >10 AZ
Polypeptiden: meer dan 100 AZ
Eiwit: meer dan 100 polypeptiden
4