Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Biomechanica van de schouder en elleboog in relatie tot pathologie €6,49
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Biomechanica van de schouder en elleboog in relatie tot pathologie

 12 vues  0 fois vendu

Dit is een samenvatting van het deel biomechanica van de schouder en elleboog in relatie tot pathologie, beschreven in de cursus.

Aperçu 4 sur 54  pages

  • 17 mars 2023
  • 54
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (8)
avatar-seller
romycavelier
Revaki van het mss: bovenste
lidmaat
Deel 1: biomechanica van de schouder en elleboog in relati e tot pathologie

1 De schouder
1.1 Bovenhandse werpbeweging
De 6 fasen van bovenhandse strekworp bij baseball:

1. Wind-upfase: dit is een voorbereidende fase waarbij het been wordt
opgetrokken met flexie in de heup en knie. De wervelkolom wordt ook
geflecteerd. De schouder is in endorotatie-adductie en de bal wordt met
beide handen vastgenomen. Hij staat met zijn linker zijde naar de
slagman.
2. Stridefase: de linker hand laat los en de rechterarm beweegt volgens
endo-add naar exo-abd. Het linker been wordt voorwaarts geplaatst in de
richting van de slagman. De romp doet rechts ext-rotatie en links
lateroflexie.
3. Arm-cockingfase: door het neerplaatsen van de linkervoet wordt de
derotatiebeweging van benen en romp ingezet (draagt bij aan versnelling
van bal). De arm beweegt nog steeds in dezelfde richting door.
4. Acceleratiefase: de schouder gaat over van exorotatie naar endorotatie
wat de belangrijkste beweging is in deze fase. Daarnaast beweegt de
schouder van horizontale abductie naar horizontale adductie en daarna
weer iets terug net voor het loslaten van de bal. Het loslaten van de bal is
het einde van deze fase.
5. Deceleratiefase: flexie van de linkerbeen en flexie-rotatie links van de
wervelkolom remmen de sterk versnelde arm af. In de schouder gebeurd
een kleine abductie en vervolgens een adductie met endorotatie.
6. Follow-throughfase: de nul-rotatie wordt bereikt en er komt nog een
overkruising van het lichaam met de arm in adductie.

Een gewone gooibeweging kan vereenvoudigd worden tot 3 fasen:

1. Cockingfase: wind-up + cocking, ook wel backswing fase of achterwaartse
acceleratiefase genoemd.
2. Voorwaartse acceleratie
3. Follow-throughfase: ook wel swing-out genoemd.

Zie table 1 pagina 12 voor de EMG van de verschillende schouderspieren tijdens
de klassieke gooibeweging.

De meeste letsels treden op tijdens de cocking- en deceleratiefase.

- Wind-upfase: lage spieractiviteit thv de schouder door de trage beweging
die op dat moment plaatsvindt. Grootste activiteit door de upper trapezius,
serratus anterior en doltoideus anterior  concentrische contractie om de
scapula opwaarts te roteren en te eleveren en de schouder in abductie te
brengen. Gevolgd door een excentrische contractie voor de neerwaartse

, scapularotatie en adductie van de arm. De rotatorcuff spieren functioneren
als glenohumerale compressors en rotators.
- Stridefase: grootste spieractiviteit van de supraspinatus dat zorgt voor
abductie en voornamelijk compressie en stabilisatie van het glenohumerale
gewricht. De deltoideus helpt mee om de abductie te behouden. De upper
trapezius en serratus anterior hebben een matige tot hoge activiteit voor
het positioneren en stabiliseren van de scapula.

- Arm-cockingfase: kinetische energie wordt overgebracht van het onderste
lidmaat en de romp naar de arm. Deze bevindt zich achter de romp die
snel naar anterieur roteert naar de slagman. Een hoge tot zeer hoge
spieractiviteit is noodzakelijk op de arm bewegende te houden en de
resulterende exorotatie van de schouder te vrijwaren. De deltoideus
behoud met een matige activiteit de abductie. De pectoralis major en de
deltoideus pars anterior zorgen voor de horizontale adductie. De
rotatorcuff spieren zorgen voor een blijvende glenohumerale stabilisatie
om de centrifugale kracht van de romp op de schouder te weerstaan.

De posterieure schouderspieren zorgen voor een ontlasting van het
anterieure kapsel en het inferieur glenohumerale ligament door de
anterieure translatiekracht op de schouder te weerstaan. De endorotatoren
genereren een hoge excentrische kracht op de exorotatie te controleren.
De pectoralis major en de subscapularis moeten enerzijds concentrisch
werken adductie en excentrisch anderzijds voor de controle van de
exorotatie  er is een continue verkorting en verlenging van de spier wat
resulteert in een vrijwel constant blijven van de lengte, zoals bij een
isometrische contractie.

De hoge activiteit van de scapulaire spieren zorgen zowel voor een
correcte stabilisatie als een rotatie van de scapula. De scapulaire
protractoren controleren de retractie van de scapula door excentrische en
isometrische contractie, om over te gaan tot een concentrische contractie
op het einde van de arm-cockingfase. De serratus anterior heeft zijn max
activiteit tijdens deze fase. In deze fase kan scapulaire dysbalans tot
abnormale scapulabewegingen leiden en zo ook tot blessures. De
schouder- en elleboogstabilisatie worden ook deels door een matige
activiteit van de biceps brachii caput longum gegarandeerd.

Bij pitchers met een chronische anterieure schouderinstabiliteit gaat er een
toegenomen activiteit zijn van de biceps brachii en de supraspinatus
(verhoogde glenohumerale stabiliteit en een gedaalde stress op het
inferieure gewricht bij abd-exo) en een gedaalde activiteit van de
pectoralis major, subscapularis (verhoogde stress op het anterieure
kapsel) en serratus anterior (kan leiden tot een scapulamalpositie met
risico op impingement). Dit komt doordat de instabiliteit een toegenomen
stretch van het anterieure kapsel veroorzaakt, waardoor de
mechanoreceptoren in het kapsel gestimuleerd worden en zo deze reactie

, uitlokken.

- Arm-acceleratiefase: hier is een hoge tot zeer hoge activiteit van de
glenohumerale en scapulaire spieren. Het onderhoud van de abductie (90-
100°) gebeurd door de matige activiteit van de deltoideus. Met een
concentrische contractie vertonen de endorotatoren de hoogst activiteit in
deze fase wat leidt tot hoeksnelheden van ongeveer 6500°/s. Een correcte
positie van de humeruskop in het glenoïd gebeurd door de teres minor en
supra- en infraspinatus zoals ook de scapulaire spieren.

Bij pitchers met een instabiliteit wordt ook hier een verhoogde activiteit
waargenomen van de biceps brachii, supra- en infraspinatus voor extra
glenohumerale stabiliteit. Er is een verhoogde kans op SLAP-laesies
doordat de bicepsactiviteit relatief hoger is in vergelijking met de twee
andere spieren. Er is ook een verlaagde activiteit van de latissimus dorsi,
subscapularis en serratus anterior  kan leiden tot een minder efficiënte
worp en zo secundair tot blessures.

- Arm-deceleratiefase: er is een excentrische contractie van de posterieure
schouderspieren dat zorgt voor het afremmen van de horizontale add en
interne rotatie en biedt weerstand aan distractie en anterieure
subluxatiekrachten. De scapulaire spieren behouden een hoge activiteit
voor de elevatie, protractie en rotatie van de scapula. Indien er een tekort
is aan pure kracht of krachtuithouding, bestaat het risico op diverse
blessures zoals een RC-ruptuur aan de humerale zijde tgv overbelasting
door trekkrachten, labrum/bicepspathologie, kapselletsels, intern
posterosuperieure impingement van de infra- en supraspinatuspees.

Bij professionele spelers is er een verlaagde activiteit van de pectoralis
major, latissimus dorsi, subscapularis en serratus anterior net zoals inde
arm-cocking en arm-acceleratiefase. Maar verschillend daarvan is er zowel
bij pitchers met en zonder chronische instabiliteit eenzelfde activiteit van
de biceps brachii en rotator cuff.

de biceps vertonen de hoogste activiteit tijdens deze fase en contraheren
enerzijds excentrisch om de elleboogextensie af te remmen (kan leiden tot
vermoeidheid van de elleboogflexoren met impingement als gevolg met
risico op botsporen en loose bodies) en vertonen anderzijds een
synergische activiteit met de rotatorcuffspieren op distractie en anterieure
subluxatie te voorkomen.


1.2 Zwemmen
Schouderpijn heeft in de zwemsport een prevalentie van 40%-91%. Doordat een
competitiezwemmer tot 2500 bovenhandse bewegingen maakt per dag, wat veel
repetities zijn zonder rust, is het logisch dat krachtuithouding thv de bovenste
ledematen zeer belangrijk is.

, Er zijn twee fasen bij de freestyle crawl:

1. Pull-throughfase: deze start met de hand-enrty waarbij de schouder zich
in externe rotatie en abductie bevindt en het lichaam start met roteren.
a. Mid-pull-throughfase: de schouder gaat vanuit abductie naar een
neutrale rotatie.
b. End-pull-throughfase: de schouder wordt in interne rotatie en
adductie gebracht met het lichaam horizontaal.
2. Recoveryfase: dit start met de elbow lift waarbij de schouder in
beginnende abductie en externe rotatiebeweging wordt gebracht. Hierbij
beweegt het lichaam in de tegenovergestelde richting als in de eerste fase.
a. Midrecovery: de schouder komt in 90° abductie en externe rotatie
tot voorbij neutraal waarbij het lichaam verder roteert tot 40°-60°.
Deze fase eindigt met opnieuw de hand-entry.

Deze fasen komen ook voor bij rugslag:

1. Pull-throughfase: tijdens de hand-entry bevindt de schouder zich in
abductie en externe rotatie en roteert het lichaam vanuit neutrale positie.
a. Mid-pull-throughfase: de schouder is in abductie en neutrale rotatie
met een max draaiing van het lichaam.
b. End-pull-throughfase: de schouder wordt hier in interne rotatie en
adductie gebracht en het lichaam neutraal.
2. Recoveryfase: de schouder gaat in abductie externe rotatie bewegen en
het lichaam gaat draaien.
a. Midrecovery: de schouder gaat ten slotte in 90° abductie gebracht
worden met een max lichaamsdraai.

Bij de vlinderslag zijn de fasen hetzelfde als bij de freestyle met uitzondering van
de lichaamsrotatie en er is ook geen volledige schouderextensie.

2 De elleboog
2.1 Bovenhandse werpbeweging
Ook hier zijn er een aantal fasen:

1. Wind-upfase: de elleboogflexie wordt op dit moment behouden door een
isometrische contractie van de elleboogflexoren.
2. Stridefase: de isometrische contractie gaat over in een excentrische
contratie.
3. Arm-cockingfase: er treedt een matige tot lage activiteit op van de
elleboogflexoren, voornamelijk in het middelste 1/3. De elleboogflexoren
en -pronatoren (oorsprong op mediale epicondylus) houden de
valgusstress tegen. Door deze stress kunnen er tractieletsels ontstaan thv
het ulnaire collaterale ligament, een mediale epicondylitis en een
oorsprongstendinopati-hie van de elleboogflexoren en -pronatoren. Thv de
laterale elleboog kunnen er compressieletsels optreden, zoals een
avasculaire necrose, osteochondritis dissecans en een osteochondrale
breuk

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur romycavelier. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53068 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté