- H4 Kostenindeling en kostprijs p.4.1-4.7
- H5 Kostensoorten p. 5.1-5.4
- H7 Capaciteit en bezettingsgraad p. 7.1-7.4
- H8 Kostenverbijzondering p. 8.1-8.3
- H9 Bedrijfswinst en verschillenanalyse p. 9.1-9.8
- h4 kostenindeling en kostprijs p.4.1-4.7 - h5 kostensoorten p. 5.1-5.4 - h7 capaciteit en bezettin
18 mars 2023
20
2019/2020
Resume
Sujets
management
accounting
management accounting
saaimaarbelangrijk
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
Samenvatting bedrijfseconomie
Finance samenvatting!!!!
Samenvatting bedrijfseconomie voor het hbo - vak Management Accounting
Tout pour ce livre (24)
École, étude et sujet
Avans Hogeschool (Avans)
Bedrijfskunde
Management Accounting 1 (HBBDP04MAC)
Tous les documents sur ce sujet (10)
1
vérifier
Par: sgmschouten • 6 mois de cela
Vendeur
S'abonner
stijnriet
Avis reçus
Aperçu du contenu
P4 Management Accounting 1: Bedrijfseconomie voor het HBO‘’
- H4 Kostenindeling en kostprijs p.4.1-4.7
- H5 Kostensoorten p. 5.1-5.4
- H7 Capaciteit en bezettingsgraad p. 7.1-7.4
- H8 Kostenverbijzondering p. 8.1-8.3
- H9 Bedrijfswinst en verschillenanalyse p. 9.1-9.8
-
,4.1: Inleiding
Er zijn 3 manieren om kosten in te delen:
1. Constante en variabele kosten - gaat over de kosten van (extra) productieomvang
2. Directe en indirecte kosten - gaat over de kosten per product
Directe kosten : Kunnen direct toegewezen worden aan één object (het eindproduct,
een afdeling of een klant)
VB: Het hout van een houten stoel
Indirecte kosten : Kunnen niet direct kunnen worden toegerekend aan één product of
dienst van een bedrijf op grond van een directe technische of
organisatorische verhouding
VB: Spijkers (niet duidelijk welk product, vaak meerdere = indirect)
3. Categorische indeling (gaat over de kosten per productiefactor)
Kosten worden opgesplitst in de volgende kostensoorten:
• Kosten van grond
• Kosten van grondstoffen en hulpstoffen
• Kosten van arbeid
• Kosten van duurzame productiemiddelen
• Kosten van diensten en derden
• Kosten met betrekking tot belastingen
• Kosten van vermogen (rentekosten)
4.2 & 4.3: Constante en variabele kosten
Constante en variabele kosten (gaat over de kosten van (extra) productieomvang)
• Constante kosten bewegen niet mee met die productie en blijven constant.
• Variabele kosten bewegen mee met de productie. Hier zijn weer 3 varianten van:
- Proportioneel = variabele kosten per eenheid blijven gelijk (vaste inkoopprijs)
- Degressief = variabele kosten per eenheid nemen af (bulk)
- Progressief = variabele kosten per eenheid nemen toe (schaarse producten)
• Gemengde kosten zijn een combinatie van constante en variabele kosten.
4.4: De normale productie
Rationele capaciteit = capaciteit die minimaal nodig is om de (normale) productie te kunnen
realiseren, waarbij rekening wordt gehouden met seizoens-, reservecapaciteit en reparaties.
De mate waarin de maximale capaciteit wordt gebruikt, is de bezettingsgraad.
4.5: De kostprijsformule
Voordat een ondernemer de verkoopprijs van een product kan vaststellen, moet hij eerst de
standaardkostprijs weten. Wat zijn de kosten per product?
Standaardkostprijs = alle voorzienbare kosten van een product (constant als variabel)
Standaardkostprijs is hetzelfde als integrale standaardkostprijs
Deze is makkelijker op te schrijven als:
C V
Integrale standaardkostprijs = +
N 𝑊
Bij proportioneel variabele kosten zijn de variabele kosten bij elke productie een gelijk bedrag.
, 4.6: Bepalen van totale kosten
De totale kosten bestaan uit de constante en de variabele kosten.
Als je ervan uitgaat dat de constante kosten gelijk blijven binnen de grenzen van de
productiecapaciteit, moeten de overige totale kosten bij een productieomvang komen van de
variabele kosten.
Het is nu mogelijk om voor elke productieomvang de totale kosten te bepalen als er sprake is van
proportioneel variabele kosten.
Voorbeeld
VERWACHTE PRODUCTIE TOTALE KOSTEN
30.000 € 90.000
36.000 €103.200
De maximale capaciteit van de productiemachine is 50.000 eenheden.
De variabele kosten zijn proportioneel variabel.
a. bereken de variabele kosten per eenheid
b. bereken de totale kosten bij een productieomvang van 35.000 en 43.000 eenheden.
Uitwerking
Omdat de variabele kosten proportioneel variabel zijn, is ieder extra product dus even duur.
Hierdoor kun je gemakkelijk de variabele kosten per eenheid vinden.
a. = (€103.200 – 90.000) / (36.000 - 30.000) = €2,20 per eenheid
we hebben de variabele kosten nu. Nu is het gemakkelijk om de constante kosten te achterhalen:
€90.000 – (30.000 x €2,20) = €24.000 aan constante kosten
Nu we de variabele én de constante kosten hebben, kunnen we de totale kosten berekenen:
b. VERWACHTE PRODUCTIE TOTALE KOSTEN
35.000 €24.000 + (35.000 x €2,20) = €101.000
43.000 €24.000 + (43.000 x €2,20) = €118.600
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur stijnriet. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.